30 APRElu Achttiende Jiiargan?. Ao. J87A Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. FEESTVIERING 12 HEI 1874. sftdTS-tnr,""Jer*b"" 1 VÏÏL' T 100 tedi»p*Wl" bemengde borichten. 866. Bekendmaking. Staat en godsdienst. SCHAGER COURANT. Dit blad verrschijnt op Woensdagavond; doch wordt met een b'■voegsel bevattende het jongste Scluger- inarktberigtden volgenden avond verzouden aan hen die zulks verlangen, brieven franco aan de nitgeefster. Abonnementen op. dit blad worden door alle Puus per jaar f 3,franco per post f 3,ö0. Afzonderlijke. nummers f 0,07 J. Aovkktkntiön van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte die tij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biêu Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. De Burgemeester van Schagen, noodigt bij deze de ingezetenen dier gemeente uit om op den 12 Mei aanstaande, ter gelegenheid van het 25jarig krooningsfeest van onzen geëerbiedigden Koning, door het uitsteken van vlaggen, het aanbrengen van versieringen en illuminatie aan de huizen, hunne belangstelling te toonen. //en opmerkzaam makende op Art. 109 van het politie—reglement waarbjj wordt verboden om binnen de kom der gemeente, zonder zijne vergun ning, vuurwerken af te steken, brengt hij tevens ter algemeene kennis dat dit verbod niet van toe passing zal zijn op het afsteken van Bengaalse!» licht. Schagen den 21 April 1874. De Burgemeester voornoemd, G. J. MULLER. en kan de regeling van den Staat met voorbijgang denken dat hij slechts het gebruik van één arm van dit punt onmogelijk gebeuren. Daarom kunnen had, daar de andere door een kogel in den slag ouzo wetten mot ongodadtensttg zjjn, golij|c zo ook, yj 5piecheren verlamd was. Hij begaf zich te water, wat men ook boworo, mot ongodsdienRtiff znn. Mair j i t .1 daarom kan nog niet de Staat gcrogeld worden naar j ^worn me' den linkerarm naar het kind en had don aard en do bestemming en de middelen van hotbe* geluk het bij den oever te brengen, waar hulp- Kr bestaat tusschon oprechte liboralon een groot •verschil van mooning omtrent de verhouding van den staat en den godsdienst. Sommigen predikon don godsdienstloozen staat en meenen dat alles wat op godsdienst betrekking heeft streng gescholden moot worden van de politieke betrekkingenanderen bewe ren dat die politieke betrekkingen, door den godsdienst gewijd oerst haren gezonden wasdom erlangen kunnen. De oorsten verwarren onverschilligheid met onpartij digheid, do andoren, erkenning met prozelietonmakorij. Naar onze meening behoort de wet en de wetgever nimmer te vergeten, dat zij dienen voor godsdienstige wezens en het ia klaar onverstaud, wanneer de libe raal beweert dat onze Nederlandsche wetgeving ia anderen zin spreekt. De aanvallen in oprecht gemoed door de liberalen tegen de uitwerksels van den gods dienst in den mensch en evenzeer, die welke de godsdienstige leiders tegen de wetten van den Staat dagelijks doon hooren, rusten op een misverstand. Do een kan den ander onmogelijk ontkennen, want de mensch tot welke beiden in betrekking stam is zoo wel een sociaal als eon godsdienstig wezen. Wanneer nu Thorbecke in zijne narede zegt dat het in wezen, bestemming en middelen andere levens- machten zijn dan de staatsmacht, welke do kerk, het onderwijs, de wetenschap en de kunst maatsciiap]>clijk te vormen en te besturen hebben, dan wordt daardoor volstrekt niet tegengesproken wat een ander liberaal begeert, dat hij, den godsdienst beschouwende als noodzakelijke eigenschap van den mensch, hem een stem geven wil in allo menschelijke betrekkingen, in den Staat, in de kunst, in het huisgezin, in de school. "Want wanneer Thorbecke spreekt van maatschappelijke vorming en regeling van de kerk, het onderwijs, enz., en hij daartoe andere levensmachten noodig acht dan voor'do maatschappelijke vorming en regeling van den Staat, dan wordt de vorming en regeling van beiden door hem noodsakelijk geacht en dan acht hij beiden do gevolgen van levensmachten, maar in wezen, be stemming en middelen verschillend. "Waar dit ver schil over het hoofd gezien wordt ontstaat dadelijk de schifting. Men wil den godsdienst een stem geven in den Staat, goedmaar vergete men dan niet dat aan eens samenwerking niet aan verdringing gedacht moet worden. Men moet de beide stemmen hooren; de eene moet de andere niet overschreeuwen. De leTensmacht, die den Staat in het leven roept heeft aan algemeene eischen te voldoen; zoowel in wezen,, be stemming als middelen staat hij tegenever den staats burger. hij zij meer of min godsdienstig, of niet gods dienstig. De levensmacht daarentegen die de kerk onderhoudt heeft haren grond en haar doel in Dersoon- lijko overtuigingen en moet ook in hare middelen daar naar zich voegen. Nu is de mensch volstrekt een godsdienstig wezen godsdienstig gevoel, want mon zou dan een kork ma- kon maar geen Staat, Mon weet dat dit laatste meer het standpunt van Groen is en tegelijk dat van de meeste dier gemoedelijke liberalen welke niet genoeg hebben in de erkenning dat de staat op eigen weg zich ontwikkelende, als hoogste roeping hoeft do vrij heid van godsdienstige overtuiging te waarborgen, Men wil meer, men wil. ofschoon mcu het voor zich zolf niot erkent, een theocratischen Staat, waarin hoo zeldzaam onverdraagzaam en illiboraal, de eigon the ocratie gehuldigd wordt. Dit komt daar van daan dat hot godsdienstig gevoel bizonder ijverzuchtig is. Niot dat, hetwelk in vrijheid gelukkig, zich voor do vrijheid van anderen partij stelt maar dat, hetwelk in bekrompen zelfvergoding, ter goeder treuw. God denkt te dienen. Het is bekend dat in do brieven van Thorbocke aan Groon dit ver schil uitvoerig tor sprake komt. Zie hier meteenige tusschen voeging en verduidelijking do voorstelling van Thorbecke in zijn brief vau 25 October 1831. Op het hoogst gewichtig punt, dat Gtj vervolgens ter sptake brengt (deu hand tusschen Staat en gods dienst) ben ik altoos huiverig het onderhond ook met den vertrouwden vriend te doon neerkomen. Het vaardige handen het ontvingen. De moedige redder zelf echter moest zijne opofferende daad met den dood bekoopen. De plotselinge verkoeling b -zorgde hem een kramp, die zijne krachten verlamdehij zonk weg in de diepte en verdronk. Heel Kopen hagen was getroffen door deze treurige gebeurtenis; eenparig nam men het besluit den Dnitscher, die een Deensch kind het leven gered had, op plech tige wijze ter aarde te bestellen. Znn geschied la het ook. De kist w lke z jn lijk bevatte, was be dolven onder lauwerkransen; bovenop lag hel IJzeren Kruis, dat de overledene bij Spiecheren had behaald maar daarnevens was, op last des Konings, de me daille voor edele daden, gevoegd. De koning liet zich in den lijkstoet door zijn adjudant overste Hol ten, vertegenwoordigen. De indrukwekkende plech tigheid telde voorts onder de aanwezigen op het kerkhof den Minister van Oorlog en den bevelvoe rende generaal met zijne adjudanten, den gezant van het Dnitsche rijk, den Duitschen Consul-generaal - - den Commandant van Kopenhagen, den Burgemeester, snaren treft en misverstand schier onvermijdelijk wordt. *er*lj*e en militaire autoriteiten, officieren, ingenieurs, Waar gij zegt, dat van al onze wetenschap on dus ook leden <ler vrijmetselaarsloge, eene menigte Denen van ome Staats wotcnschap christendom het historisch 1 en Duitschers. De Duitsche liedertafel met oinIWrst middenpunt on de grondslag is, verschillen wa ver- vaandel zong een lijkzang, drie muziekcorpsen voerden moedolijk minder dan Gij deukt. Maar do zwarigheid J treuvmarschcn uit. In het Dnitsch en Deensch >CA1 is Vt christendom het middenpunt van onzo ^h°aden en een lrelTdnd kora,tl kennis, wij moeten uit dat middenpunt oen cirkel be- besloot de plechtigheid. schrijven, die oneindig wijd is. Al is het christendom broeder van den overledene is bij den Koning de grondslag vau onze kennis, wij hebben aan den ontvangen, om de betuiging van diens deelneming grondslag niet" genoeg, we moeten het gebouw hebben. te ontvangen. Reeds is een inschrijving geopend Nu ia mijne innige overtuiging dat binnen dien cirkel 0m door een geder.kteeken op het gr if van den mets kan vallen en dat tot dit gebouw niets kan be- j i r> l j- r - hooron, dat in strijd is mot godsdienstige waarheid. 1 Üdc!en Du,.tscher »choou8 daad e" '"ffeudo Maar volgt hier nu uit dat Staatkunde en godsdienst demonstratie te vereeuwigen één zijn? Wat is dj godsdio ist? Door hem hebben we hot besef eener onmiddeltjke persoonlijke betrek- -als een abnormiliteit wordt medeg-oeeld, kiug tot God. Maar ligt er nu buiten dit niets meer dat een hulponderwijzer in de gemeente Holten binneu den cirkel, dien wij te trekken, behoort er niets 5 een tractement heeft van f 500, terwijl een hoofd- meer tot het gebouw dat wij op te richten hebben? onderwijzer, die aan 't hoofd slaat eener school Naar mij dunkt, niet. Ook meen ik, dat God niet l W° geniet. alleen spreekt in het godsdienstig gevoel. De ééne St Anna Parochie Voor een sehaat» ver- goddelijke waarheid omvat onderscheidene kringen van i j "li i v' v -a menschelijke kennis en bcdr.jf. Maar ieder dier krin- lede" *°,n?r bekroond te Iraneker, is nu j.1. Vrijdag gen heeft zijn eigon wetten, die door tusschenleden me' bijbelioorei.de lammeren te vergeefs gebo- aan elkander verbonden toch allen samenhangen met den de enorme som van 180. Zegge honderd de hoogste waarheid. Maar de hoogste waarheid, naar tachtig gulden, de stem van het godsdienstig gevoel, rechtstreeks te maken tot het constitutief en organiserend begin- Te Amsterdam lepft een echtpaar dat op sel van den Staat schijnt mij een halsbrekende den dag van het Kroningsfeest, 12 Me». 63 jaren sprong, daar ik voor terugwijk. Ik kei den Staat getrouwd aal zijn. De man draagt den toepasselijken eerst mt zyn «gen regels, ingeljjks door God gegeven naaiD vaü Wille® Kroon.. en al kan ik die regels terugleiden tot hoogere oor- df„ De recbler (lotto, beklad.)I: .ton*. schoono woorden de de bew>Jzen ontbreken, zijt ge van de aanklacht, dsdienst met volko- een broek te bebben gestolen, vrijgesproken. Gij kunt oorzaken den Staat organiseren. Naar onze mecning is in deze betrekking tusschen Staat en godsdienst men juistheid aangegeven. In het begin van deze maand viel een kind in een der grachten van Kopenhagen, 't Was een gevaarlijk punt; de stoutrooedigsten deinsten er voor terug. Een jong Pruissch architect, die de Paaschvacanfie »n Denemarken'? hoofdstad doorbracht, bevond zich toevallig op de plaats van het ongeluk ca was oumiddeiijk tot hulp bereid, zonder te be gaan.' (De beklaagde blijft zitten). De rechter; Hebt ge het niet gehoord? Gij kunt gaan.' De aangek laagde'Vergeef mij; mijnbeer de RechteT, daar achter mij staat de kerel, wien ik den broek ontstolen heb; ais ik nu opsta, dan ziet hij dat ik hem aanheb." HH. KK. HH. De Groothertog en Groot hertogin van Saksen-Wei mar-Eisenacb (Prinses Sophie der Nederlanden, eeuige zuster des Konings

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1874 | | pagina 1