1 Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. FEESTVIERING 12 MEI 1874. S67. Achttiende Jitarcaii». Ao. 1874 Bekendmakingen. Marktwezen. WOENSDAG 13 MEI 1874. Gemeente afkondiging. Evert Krans, Franciscus Wilhelmus Quax Inschrijving voor de SchiiUerg. van Bevervoorden. Ti jdshctschou wiiigcn. SCHAGER COURANT. Dit blad verrschijnt op Woensdag avonddoch wordt met een bwoegsel bevattende het jongste Schager— marktberigtden volgenden avond verzonden aan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle De Burgemeester vau Schagen, noodigt bij deze de ingezetenen dier gemeente uit om op den 12 Mei aanstaande, ter gelegenheid van het 25jarig krooningsfeest van onzen geëerbiedigden Koning, door het uitsteken van vlaggen, het aanbrengen van versieriugen en illuminatie aau de huizen, hunne belangstelling te toonen. 7/en opmerkzaam makende op Art. 189 van het politie-reglement waarbij wordt verboden om binnen de kom der gemeente, zonder zijne vergun ning, vuurwerken af te steken, brengt hij tevens ter algemeene kennis dat dit verbod niet van toe passing zal zijn op het afsteken van Bengaalsch licht. Schagen den 21 April 1874. De Burgemeester voornoemd, G. J. MULLER. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat, we* geus den invallenden //emelsvaartsdag, de wekelijk- scbe Donderdagsche markt zal worden gehouden op Schagen, den 5 Mei 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. J. Muller. De Secretaris, van Bevervoorden. Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen, Gezien de besluiten vau den heer Commissaris des Konings in Noord-Holland van den 20sten April 1874, Nos. 1816, 1887 1887, [provinci ale bladen Nos. 2S Sr 29]; Gelet op onderscheidene bepalingen der wetten op de personele belasting en op het regt van patent; Brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen lo. dat de uitrrikiug van de beschrijvingstol - letten betrekkelijk de belasting op het personeel, zal aanvangen op den 4en Mei aanstaande; 2o. dat, overeenkomstig 2 van art. 29 der wet op de personele belasting, benoemd zijn om als tegenschatters van de zijde der belastingschuldigen, tc dienen, iugeval van herziening, achteivolgens het bepaalde bij art. 32 2 der wet. van het aange geven bedraz der huurwaarde of aantal deuren en vensters of haardsteden, de heeren en 3o. dat de uitgifte van de verklaringen voor het regt van patent, dieuet 1874)1875, zal aanvangen op den 4en Mei aan&t. en dat de weder opbahng dier verklaringen op den 16en Mei d. a. v. zal aanvangeneen en ander met uitzondering van de patentpligtigen vermeld onder Nos. 37 tot 40 van van tabel 14 (tappers enz.) aau welke de bedoelde verklaringen, welke binnen drie dagen na de uit reiking zullen worden opgehaald, afzonderlek en onverwijld bij den aanvang des dienstjaars zullen afgegeven worden Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên Prijs per jaar 3,—. Franco per post f 3,60. Afzonderlijke nummers f 0,07 J. Advbrtrntic^ van een tot vijf regels f 0,75; ieder» regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. 4o. dat zij, die, bij het bezorgen of terughalen der beschrijvingsbilletten voor de belasting op het personeel en van de verklaringen betrekkelijk het patentregt, mogten zijn overgeslagen, zich in geen geval op zoodanig verzuim mogen beroepen, maar integendeel gehouden zijn om de vereischte en be hoorlijk ingevulde verklaringen vóór of uiterlijk op den 31 Mei e. k. in te dienen, ten kantore van den ontvanger der directe belastingen, alwaar de billetten ter invulling steeds verkrijgbaar zullen zijn. 5o. Dat de dag waaiop de patenten voor de patentpligtigen vermeld in No. 37 tot 40 van tabel 14 (tappers enz.) ter afhaling gereed zullen zijn, nader en in tijds zal worden aangekondigd, doch dat deze patenten, ingevolge art. 2 der wet van 21 April 1843 (staatsblad No. 16) niet mogen uitge reikt en de bedoelde patentpligtigen (tappers enz.) deze hunne beroepen niet mogen uitoefenen alvorens hunnen verschuldigden aanslag wegeus het patent regt dier beroepen, over het vorig dienstjaar teil volle en dien over het nieuwe dienstjaar voor de helft te hebben betaald, waarvan ieder, bij de af haling van het patentblad, door vertoon van de vereischte kwitantien zal moeten doen blijken. Wordende, eindelijk een ieder herinnerd, dat de noodzakelijkste inlichtingen betrekkelijk eene be hoorlijke invulling der beschrijvings billetten, soo voor de personele belasting als het patentregt, op die billetten afgedrukt zijn om door belanghebben- den te kunnen worden geraadpleegd. Burgemeester en Wethouders maken de inge zeten in het bijzonder aandachtig: lo. Op de wij zigingen, welke in de twee eerste paragraphen van art 27 der wet van 29 Maart 1833 (staatablad No. 4) bij art. 7 derzelfde wet van 1869, zijn j gebragt luidende die paragraphen als volgt: 1. Die na den 15 Mei een perceel in ge- bruik neemt is voor dit perceel de belasting naar de 4 eerste grondslagen, voor den tijd des dienst* jaars, die nog over is, verschuldigd 2. Aan den belastingschuldige, die in den loop des dieustjaars een perceel verlaat, zonder daarin eenige roerende goederen of iemand in zijne dienst achter te laten, wordt ontheffing verleend van zijn aanslag naar de vier eerste grondslagen voor den tijd des dienstjaars, die nog over is, in dien daarvan door hem, binnen den tijd vau eene maand, volgende op die, waarin hij het perceel ver liet, tegen bewijs schriftelijk aangifte is gedaan ten kantore des ontvangers, op een aldaar kosteloos verkrijgbaar billet. De ontheffing wordt ook verleend over het drie maandelijksch tijdvak waarin het perceel werd ver laten, indien de belaslingpligtige daarna, doch in den loop van dat zelfde tijdvak, een ander perceel waarvoor hij belastingpligtig is, in gebruik neemt. Bij overlijden van den belastingpligtige treden zijne erfgenamen in dezelfde regten en verpligtingen. De aangifte, volgens het eerste en derde lid in gediend, worden als gewone bezwaarschriften aan gemerkt en behandeld. 2o. Op hunne verpligting om bij hunne be zwaarschriften, ingevolge art. 1 der wet van 4 April 1870 (staatsblad No. 60), over te leggen een duplicaat van het betrekkelijk aanslagbiliet, tegen betaling van 5 cent bij den ontvanger verkrijg baar gesteld. <Sehagen den 2 Mei 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. J. Muller. De Secretaris, van Bevervoorden Burgemesster en Wethouders van Schagen, Gezien de wet op de schutterijen van den 11 April 1827 [Staatsblad No. 17], in Z. M. besluit van den 21 Maart 1828 [Staatsblad No. 6]; Roepen bij deze op alle ingezetenen, die op den len Januarij 1874, hun 25ste jaar zijn in getreden en alzoo diegenen welke in het jaar 1849 ziju geboren, om zich ter Secretarie dezer gemeente te doen inschrijven voor de dienst der Schutterij, tusschen den 15e Mei en den le Junij a. s„ des voormiddags van 10 tot 12 uren [Zon- en Feest dagen uitgezonderd.] Wordende tot gelijken einde tevens opgeroepen de uit de dienst ontslagen militairen, alsook die genen welke, ofschoon in andere gemeenten inge schreven, sedert de laatste inschrijving binnen deze gemeente zich gevestigd hebben, die op den le /anuarij II. hun 3 4e jaar nog niet hebben vol eindigd en alzoo geboren zijn in den jare 1840 tot en met 1843, alsmede de vreemdelingen van denzelfden ouderdom, die sedert de laatste in- schrijving in de termen gevallen zijn, om volgens art. 2 der wet van 11 April 1827, als ingeze ténen te worden beschouwd. En worden belanghebbenden indachtig gemaakt op het bepaalde bij art. 9 der wet, luidende als volgt «die bevonden zullen worden, zich niet voor den le /unij a.s. te hebben doen inschrijven, zullen door het plaatselijk bestuur ambtshalve ingeschreven worden en door den schutter raad verwezen tot eene geldboete terwijl zij daareuboven zonder loting zul len worden ingelijfd, indien bet zal blijken, dat er tijdens de verzuimde inschrijving geene redenen van vrijstelling ten hunnen aanzien bestonden. Eu aangemaand om zich tijdig van een geboorte extract te voorzien hetwelk kosteloos, ten diensleder sehntterij, verkrijgbaar is, ten einde deu juistea ouderdom te verzekeren. Schagen 1 Mei 1874. burgemeester en Wethouders voornoemd, G. J. Muller. De Secretaris, Kerkelijke vervolgingen In Huitschland* Hoorden onder onze hervormde landgenooton, dio zich in hun hart verheugen OTer do vervolgingen, waaraan de R. C. geestelijkheid in Duitschland is blootgesteld, zij verkeeren in don waan dat de R. C. kerk door dezen strijd verzwakt zal worden, wij geloeven het niet, integendeel geloovcn wij dat, eren als altijd, het zwaard der vervolging alleen de hand die het voerde zal verwonden. Die vier in de kerkers gesloten Bis schoppen, die honderden van minder geestehjken, die gestraft zijn, zij zullen op den duur een veel sterker leger blijkens dan de millioenen soldaten waarover Bismarck heeft te beschikken. Deze staatsman heeft ook ten opzigte van deze vervolgingen weder eene groote mate van handigheid ten toon gespreid, hij beeft de liberale party in het net van haren anticlericalen ijver gevangen, door Jezuiten vrees heeft hij het parle ment weten te verblinden, en zoo zijn de kerkelijke draco nische wetten met behulp neemt met eenparige toe juiching der liberalen tot stand gekomen. Dezen zyn nu met de regen Dg solidair aansprakelijk voor de ver volgingen, het einde zal zyn dat deze van haar terrein gedrongen, haar bescherming zullen moeten zoeken achter het zwaard van den imperator en daarmede zal het met het liberale beginsel in Duitschland gedaan zijn, de Jezuiten vrees zal tot het despotismus voeren. Onze anticlericalen mogen iu Nederland hieraan wel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1874 | | pagina 1