BIJVOEGSEL behoorende tot de Schager Courant van DOIMDERDAG 10 SEPTEMBER 1874. Ingezonden. Heden den 8sten Sept. vierde dc Nederl. Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst, ten onzent haar zilveren feest. Wij voegen, ter ophel dering voor die leden, welke niet tegenwoordig waren en die misschien de onlangs te Amsterdam gehouden vijf en twintigste Algemeene vergadering als het zilveren feest der Maatschappij hebben beschouwd, hier oniniddelijk bij dat wij ons hierbij houden aan de verklaring van een der ijverigste leden der Maatschappij den lieer J. J. C. de Wijs van 's llagc, die constateerde onder bijval der aanwezigen, dat deze 25c huishoudelijke bijeenkomst beter dan de in den loop van den zomer gehouden vergadering den naam mogt dragen van zilveren jubilé eener vereeniging waarop, o. a. Nederland trolsch mag zijn en waaraan wij met genoemden spreker van harte toewenschen dat zij eens haar gouden feest mag vieren, verdubbeld in bloei cn ledental. De vergadering die geleid werd door den pre sident der Maatschappij den heer J. H. Leliman, was druk bezocht; een veertigtal leden, waaronder uit Neêrlamls Hoofdstad, de Resideiili», Rotter dam, Delft, Leijden enz. waren aanwezig. Van de twaalf ter bespreking opgegeven vragen werden er zeven behandeld en wel vraag 1, 2, 3, 4, 8, 10 en 12. He,t zou in strijd zijn met. den aard van mijn verslag en ook te veel plaatsruimte ver gen om alles wat gesproken is woordelijk weer te geven, ik zal mij dus bepalen bij datgene wat m. i. gekend moet worden, om het publiek te doen be grijpen dat deze Maatschappij niet alleen regt van bestaan heeft, krachtens haren leefiijd, maar dat zij met het oog op het algemeen belang aanspraak heeft, op ieders medewerking en dankbaarheid. En dan moet ik beginnen met de zoo behartigenswaar dige waarschuwing van den Voorzitter tegen de zucht om alles als het wave te //Portlanden* (een zucht die ook in onze gemeente tamelijk sterk is) in den wenk die gegeven werd om daar waar port- landcement in kleuren verwerkt woidt vooral met de natuur te rade te gaan (vr. 1)dan is het mij een genoegen te constateren hoe hij de behandeling van vr. 3 omtrent het doelmatige van trasramen in de eerste plaats, op het meer gezonde van drooge, dan vochtige woningen het oog werd gehouden, dan moet ik er op wijzen hoe in die vergadering door mannen die in dat opzigt regters mogen zijn, een veroordeclend vonnis is geveld over de bij menig landbouwer bestaande disharmonie tusscheu zijn ondoelmatig, vaak bekrompen huis en zijn weelde rig ameublement (vr. 4); hoe een gelijk afkeurend oordeel werd uitgesproken over de wijze waarop tegenwoordig door velen, uit een esthetisch oog punt, met de ornameotuur wordt omgesprongen; (vr. 8); dan mag ik niet verzwijgen hoe het mij genoegen deed te hooren dat deze vergadering meende, dat kunst wel eene Regeeringszaak was; en zij hel om meer dan ééne reden betreurde dat Nederland geen Ministerie voar openbare werken bezat. (vr. 10) dan mag ik niet nalaten aan het adres van vele huisjes-melkers het berigt te zenden dat aan hen, van wege de liefhebberij om ten Loste van de gezonddeid der huurders hunne beurs te vullen, in deze vergadering een brevet van verach telijkheid is uitgereikt (vr: 12) en zou het mij ten ten slotte genoegen doen dat alle jongmaatjes ten platten lande in Nederland wisten, mei hoeveel belangstelling de middelen besproken zijn, om hun de gelegenheid te verschaften, noodig vo«r hunne vorming tot degelijk* ambachtslieden. Waarlijk eene maatschappij die zich op het gebied der hygiëne zóó met het algemeen belang bezig houdt en van de middelen tot verbetering van liet lol des werktnans als bet ware eene studie maakt, heeft aanspraak op nationale erkentelijkheid. Dit gevoel scheen ook de kok van den Heer Knikker, den eigenaar der vergaderzaal te bezielen, want het diner, waaraan algemeen werd deelgenomen was voortreffelijk, en de bediening als altijd, uitste kend, terwijl het tafelgenot niet weinig verhoog werd door de muziek van Schagens Harmonie kapel die zich, tot blijfbare verrassing der gasten, geheel on verwacht liet hooren. Dat het aan toasten niet ontbrak en het scheidingsuur te vroeg sloeg spreekt van zelf. Mijn verslag*'zon van groote achteloosheid getui gen indien het niet vermeldde dat de vergaderingzaal karakteristiek gedecoreerd was met een honderdtal teekeningen en photographiën daartoe bij wijze van expositie welwillend afgestaan door het hoofdbestuur der Maatschappij, de Gemeente Schagen, de afdee- ling Schagen, de Heer Bleijs van Hoorn, den Heer W. Roggeveen C'z. particulier alhier, de Heeren A. W. Gezellen, W. Roggeveen Dz Bollee, en A. Knikker leden onzer afdeeling. Op het gezag van deskundigen voeg ik er bij dat het eene prachtige collectie was. Zoo bij de sluiting als de opening der vergadering getuigde de voorzitter, hulde brengende aan den ijver des Heeren Gezellen, oprigter onzer afdeeling, dat de M. t. b. d. B. troscb was op Schagen en ouze gemeente tot een voorbeeld kon strekken aan menige Stad. Ik durf mijn verslag gerust eindigen met de verzekering dat Schagen wederkeerig er trosch op is binnen zijne veste eene vereeniging te hebben mogen ontvangen, onder wier leden mannen zijn wier namen niet binnen onze grenzen zijn beperkt en die Nederland tot een sieraad strek ken; ik kan de betuiging niet terughouden dat het mij personelijk een eer is een dag in bun midden te hebben mogeu doorbrengen en voeg er den wensch bij dat het der M. t. b. d. B. gegeven worde al het schoone eu goede dat zij w i 1 ook te volbrengen tot roem en welzijn van het Vaderland. D. Schagen,— Wed. DIDERICH- •i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1874 | | pagina 3