Algemeen Nieuws-, Advertentife Landbouwblad.
691.
Achttiende Jaargang.
A«. IS75.
ZT
I'ckciidmakiiigen.
G. J. Muller.
Waarborgen voor de on
zijdigheid van het onderwijs.
Gemengde berichten.
Dit blad verschijnt ^op Woensdag avond doch wordt
met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager-
rnarktberigtden volgenden avond verzonden aan hen
die zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
1'rijs |>t jaar f 3,Franco per posi 3,00.
Afzonderlijkn nummers (1,07 j.
AovkutkntiCn van een tot vijf regels f 8,75; iedt-re
regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de rifimte dia
zij heslaan.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan cett rots te biên.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
Burgemeester en Weihouders der gemeente
Behagen,
Brengen naar aanleiding van nrt26 l «Ier Wet
vsVi 29 Junij 1851 (Staatsblad No. 85) ter open
bare kernis, dat de door hen voorloopig vastge-
st< 1de suppleloire kohieren van den hoofde]ijkrn
omslag en de belasting op de honden, voor het
loopende jaar, gedurende veertien dagen, van Bf
oensdag 4<'n ld Octobcr tot en roet Dingsdag
den 27 October aanslaande, ter Seeretarie dezer
gemeente voor een ieder ter lezing zullen liggen.
Schagen, den 14 October 1874.
Burgemeester en Wel houders voornoemd
G. J. Muller.
De Secretaris,
vart Bevervoorden.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Schagen,
Herinneren bij deze de ingezetenen dezer gemeen
te aan de bepalingen van Art. 27 en 42 der AVet
op het personeel van 29 Maart 1833 (Staatsblad
No. 4), betrekkelijk de verpligling lot het doen
van snppletoire aangifte voor die belasting, naar
lijdgelang zij die verschuldigd zijn.
Alsmede aan de te doene aangifte van aanbouw,
herbouw enz., ter verkrijging van vrijdom van
grondbelasting.
Schagen, den 17 October 1371.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris,
van Bevervoorden.
Sinds jaren is het onzijdig openbaar onderwijs
het strijdperk geweest waarin ten onzen de par
tijen het liefste hare krachten meetten. Terwijl de
clericalen van alle kleur, de wet op het lager on
derwijs telkens en telkens van godsdienstloosheid
en huichelarij beschuldigden, hieven de liberalen,
zij mogten dan volbloed of getemperd zijn, haren
lof aan. In de hitte des strijds zien beide par
tijen over het hoofd dat eene nsauwkeurige studie
van de net, waarover men strijd, in den regel een
vrij wat geduchter wapen is dan het gebruik van
uit de lucht gegrepen algemeenbeden. Zoo ging
de strijd als het ware over het hoofd der wet
zelve henen, de kamp scheen niet de wet, maar
de algemeene beginsels, van welke de wetgever bij
hare vaststelling was nitgegaan, te gelden. Hadden
beide partijen de wet naauwkeurig gelezen, de
stand der zaak zoude misschien een geheei ander
zijn geworden, dan hij thans is, mogelijk zonden
de clericalen dan gedacht hebben: -zoo die wet
handig door ons wordt gebruikt, dan kan zij een
wapen in onze hand zijn cn de liberalen zouden
welligt lot het besluit zijn gekomen dat het bij
de gemelde wet geregeld ouderwijs veel verschilt
van datgene wat de grondwet aan de Nederlan
ders belooft en dat de wet welverre van de cleri
calen te vijandig te zijn, integendeel tegen dezen
te weinig waarborgen geeft. Of werd door de wet
op het onderwijs ten volle voldaan aan de belofte
door de grondwet gegeven, wordt er in de wet
genoegzaam gezorgd dat liet onderwijs altijd on
zijdig zal blijven en dat ook iu die streken, waar.
in het gemeentelijk en gewestelijk bestuur van die
onzijdigheid niets willen weten? l..iat ons trachten
die vraag Ie beantwoorden?
Artikel 191 der grondwet luidt:
liet openbaar onderwijs is een voorwerp van de
aanhoudende zorg tier Regering.
De inrigting van het openhaar onderwijs wordt,
met eerbiediging van te Iers guil. dieiisligc begrippen,
door <le wet geregeld.
Kr wordt overal in het Rijk van O verheids-
w e g e voldoend openhaar onderw ijs gegeven."
De grondwet bepaalt dus uitdrukkelijk dat het
onderwijs van overheidswege zal worden gegeven;
wat heeft de grondwetgever nu met die overheid
bedoeld Zeker niets anders dan het staatsgezag.
Dc staat echter heeft zich zelvcn dezen last van den
hals geschoven en haar op dc schouders van de
gemeenten gelegd.
Nu is ja I de gemeente in zeker opzigt een
orgaan van liet staatsgezag, maar zij heeft toch
ook een ander karakter. In sommige opzigten
onderworpen aan den Staat kan zij echter ook
als een zelfstandig regtspersoon in andere geval
len tegen den Slaat optreden. Als orgaan vau
den Staal worJt de gemeente door den burge
meester als onafhankelijk regtspersoon door den
Raad vertegenwoordigdvau daar dan ook dat
volgens art. 39 der gemeentewet de leden des
gemeenlcrauds in de eerste plaats zorg voor dc
belangen der gemeente moeten zweren, terwijl de
burgemeester ingevolge art. 70 voor het algemeen
belang en de handhaving der wetten moet zorgen.
Nu moeten volgens art. 3, 10 cn 17 van liet!
lager onderwijs dc kosten van hetzelve gedragen t
worden door de gemeente, en worden de onder- f
wijzers niet benoemd door den burgemeester utaar
door den gemeenteraad (art. 22). Dc gemeente
voorziet dus iu liet onderwijs niet als ztaalsor
gaan maar als onafhankelijk regtspersoon. Maar
geeft de wel dan de noodige middelen aan de
hand om de gemeente te dwingen deze door tic
wet haar opgelegde verpligtingcii natekomen In
een cnktl geval ja! Volgens artikel 17 kan de
Koning indien het getal der scholen onvoldoende
blijkt, vermeerdering bevelen. Maar dat is ook
bijna de eenigc tekortkoming in zake van het on
derwijs in welke de koning kan tusschen beiden
treden. In andere gevallen is de zorg voor tle
handhaving der wet meer bepaaldelijk aan bet
collegie der Gedepateerde Staten toevertrouwd.
Wanneer nu gemeenteraad en Gedeputeerde Staten
het eens zijn dan kunnen de pogingen noch van
den schoolopziener noch van den provinciaal-in- S
specteur den toeleg oin het openbaar onderwijs te j
bederven, afweeren. 't Is waar, in art. 52 der j
wet op het lager onderwijs wordt dat onder het j
opperl oorigt van den Minister van Binnenlandsche
Zaken gesteldmaar tegenover gemeentebesturep en
Gedeputeerde Staten heeft dat oppertoezigt veel
van dat, hetwelk volgens Bihlerdijks fabel door
den oijevaar moest uitgeoefend worden over de j
visschen, nadat deze hem den snavel en de poo- j
ten hadden gebroken.
Waar gemeenteraad en Gedeputeerde Staten
legen het onderwijs zamenspannen daar is de hooge i
regering bijna geheel magteloos. Men beroepe zich j
om te betuigen dat het staatsgezag ook de be-
sluiten der Gedeputeerde Staten kan vernietigen
en schotsen, niet op artikel 202 der gemeentewet
want deze bepaling kan dan alleen wor.ien inge
roepen als e.r ecu conflict tusschen den gemeen
teraad en Gedeputeerde S aten is ontslaan. Waar
beide ligchainen het eens zijn daar zijn zij - nage
noeg oppcnnnglig.
De wetgever van 1857 heeft aan het openbaar f
onderwijs met opzet eene locale kleur g-given;
om den weerzin van velen tegen dat n -ut wil ou
derwijs, tegemoet te komen he. ft hij de zorg over
dat ouderwijs gesteld in de hoede van een lig-
chaam, dat gekozen door de ingezetenen, in den
regel ook de godsdienstige gezindheid der meer
derheid zal Weergeven. Van welk een staatsmuts-
wijsheid deze regeling ook g'-tuigc is zij toch
tegenover den feilen en hartslogUdtjkeu tegenstand,
welke tle wet van den beginne af van de zijde
der clericalen ondervond te kort gescholen. Had
de wetgever in 1857 een toestand, zooals die*
thans in onze twee zuidelijke provinciën beslaat,
voorzien, hij zoude voorzeker aan het staatsgezag
een meer afdoend toezigt op het onderwijs hebben
gegeven dan hij thans deed. lil 1857 kon uiet
worden voorzien dit de magt der clericalen in
Noord-Brabant en I.imburg zoo zoude toenemen
dat zij er oppermaglig aan alles de wet zouden
stellen. Iu den tegenwoordigen staat van zaken is
het een pligl van de liberale partij geworden out
ten opzigtc van het onderwijs ecu andere houding
aan te nemen, ding zij thans nog voort inet
elke wijziging van die onderwijswet aflewijzen, zij
zoude groote blijken van kortzigligheid geven.
Terwijl de liberalen gemakkelijk ten opzigte van
het openhaar onderwijs eenige concessies aan de
tegenpartij kunnen doen, moeten zij er van den an
deren kant voor zorgen .dat de belangen der min
derheid aan de twee uils'uitcnd clericale provin-
vien niet worden opgt-olR-rd. Men beschouwe do
onderwijswet toch vooral niet als een heilig go
denbeeld, waaraan niets mag veranderd worden.
In de eerste plaats moet er voor gezorgd worden
dat liet voorschrift van nrt. 194 der grondwet
worde nsgi-koinen. Blijkt hel nu dat volgens do
bepalingen der wet van 1857 zulks in Noord-Bra
bant en i.imburg onmogelijk is geworden, dat moet
zijemie zoodanige wijziging ondergaan dan liet open
baar onderwijs niet door de gemeente, maer door
den Staat zelve worde verstrekt.
Bij Koninklijk Besluit van 20 October 1874
No. 4 is benoemd tot burgemeester der gemeente
Landsmeer en Watergang Jonkhr. I\ A. H. van
Bevervoorden tot Oluemcule, secretaris der gemeente
Schagen.
In de vorige weck liad to Strijp bij Einl-
ho7en het volgend voorval plaats. Een knaapjo
van ongeveer 7 jaren kwam een ander vau onge
veer 6 jaar oud tegen, en deed hem do vraag:
vMag ik u voor een half vierel (J ons) tabak
ophangen?* Toen hij een toestemmend antwoord
ontving, haalde hij daarop een touw uit den zak,
sloeg dit om den 'nals van den anderen knaap,
klom in een boem en trok hem zoo naar boven
daar maakte hij het touw vast, en liet hem alzoo
hangen. Er kwam gelukkig iemand daar ter plaatse
die hem nog bij tijds lossneed. Had hij nog slechts
eenige minuten langer blijven hangen, dan zou
hij zeker een lijk geweest zijn.