Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
as 897.
Achttiende Jaargang.
Ao. 167&
Bekendmakingen.
Politie.
Is de ongelijkheid der stan
den eene verorden ings Gods?
Ingezonden.
Een buurpraatje.
Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt
met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager-
inarktberigtden volgenden avond verzonden aan hen
die zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biêu.
Pbijs per jaar 3,Franco per post 3,60.
Afzonderlijke nummers f 0,0 7 J.
ADVEttTBSTiëN van een tot vijf regels f 0,73; iedeve
regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte dia
zij beslaan.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
GEVONDEN:
Op de markt van 26 November II. een geel
lederen Sigarenkoker, waarin een sigaar.
Regthebbende wordt verzocht zich ter plaatselij.
ke Secretarie alhier te komen aanmelden.
Het hoofd van plaatselijk bestuur der gemeente
Schagen, brengt bij deze ter kennis van de Ingezete
nen dier gemeente, dat het kohier No. 3. voor
de belasting op het personeel (voor 9 maande»)
dienstjaar 1873[74 op den 23 November II. door
den heer Provincialen Inspecteur in de Provinpie
Noord-Holland is executoir verklaard, en op heden
aan den heer Ontvanger der Directe Belastingen
binnen deze gemeente ter iuvordering is ter hand
gesteld.
Ieder ingezeten die daarbij belang heeft, wordt
alzoo aangemaand om op de voldoening van zijnen
aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle
geregtelijke vervolgiugen, welke uit nalatigheid zou
den voorlvloeijen, te voorkomen.
Schagen, den 25 November 1874.
Het hoofd van het plaatselijk bestuur voorn.
G. J. MULLER.
In een onlangs uitgekomen werk van den heer
Savernin Lohman over rgezsg e n v r ij h e i d"
wordt de hierboven gestelde - vraag bevestigend
beantwoord. En in der daad als men de zaak
oppervlakkig beschouwt dan is er zoo veel dat
pleit voor eene beantwoording in toestemmenden
zin.
Men kan zeggen de ongelijkheid der standen
heeft, zoover de geschiedenis reikt, bestaan en zij
zal bestaan zoolang de menschen menschen zullen
blijven.
Laat uwe blikken rondgaan over het geheele
menschdom en gij zult overal ongelijke verdeeling
van krachten, gaven en talenten vinden; nergens
in de natuur vindt gij die gelijkheid, welke gij
in de maatschappij zoudt willen brengen. Zoudt
gij dan door het prediken dier gelijkheid geen
dwaas werk doen een werk dat als strijdig met
de natuur en dus ook met de verordeningen Gods,
daarenboven als zondig en goddeloos mag worden
beschouwd. Kent ook den boom aan zijne vruchten.
Welke jammerlijke uitkomsten heeft elke poging,
om die gelijkheid te stichten, gehad; welke bloe
dige vruchten droeg de poging van Wattijler in
het midden der veertiende eeuw in Engeland en
die van Jan van Leijden in de zestiende eeuw?
In welk een zee van bloed en tranen, is de zon
der gelijkheid, die de Commune van 1793 en
1871 over Frankrijk wilde doen rijzen, onderge
gaan Het zijn altemaal waarheden, onwederlegbare
bewijzen uit het boek der geschiedenis, die men
daar aanvoert, maar toch bewijzen zij in geenen
deele, dat de ongelijkheid der standen eene ver.
ordening Gods is, hoogstens kunnen zij worden
aangevoerd als een betoog voor het verkeerde van
op eens te willen verkrijgen wat, volgens de wet
der natuur, allen door een werk van duizende
en duizende jaren tot stand kan worden ge-
bragt.
Dat de ongelijkheid der standen bij den trgen-
woordigen toestand der inmschclijke maatschappij
noodzakelijk is, wie zal het ontkennen? Maar be
wijst hare tegenwoordige noodzakelijkheid ook dat
zij altijd noodzakelijk zal blijven? Mag men uit
de omstandigheid dat zij altijd heeft bestaan en
nog bestaat, het bewijs puiten dat zij van god
delijke» oorsprong is en dat God haar als zijn
werk wil gehuldigd hebben? In geenen deele,
ook de plaag des oorlogs heeft, zoover de ueschie-
denis reikt, bestaan, zij beslaat nog en zal zeker
lijk nog wel duizende jaren bestaan, zult gij haar
daarom van goddelijke» oorsprong noemenzeker,
de geschiedenis leert ons dut er altijd eene on
gelijkheid van standen is geweestmaar zij
leert ons op hetzelfde blad, dat er bij het menschdom
steeds een streven was om die ongelijkheid, zooveel
mogelijk, op te heffen; en zie, dat streven, wel
verre van vruchteloos te zijn, werd altijd met den
gunstigste» uitslag bekroond. Wat zijn de volken
van Europa, in de drié laatste eeuwen, in dit
opzigt niet vooruitgegaan! Hoe zeer zijn de scherpe
grenslijnen tusschcn vorsten en edellieden, burgers
en lijfeigenen niet uitgewischt? Heeft thans niet
in bijna alle landen van Europa, *ieder burger
aanspraak op posten en ambten, waartoe nog voor
80 jaren alleen de adel geroepen werd Is de
woning van menig welgestelden boer, thans niet
even gemakkelijk ingerigt als het paleis van een
Koning? Kan men, als inen den eersten minister
van een magtig rijk, naast den bode van zijn de
partement over straat ziet gaan, nog wel eenig onder
scheid, naar het uitwendige tusschen ben opmerken?
Niet iedere eeuw, ja! met ieder jaar wordt dus de
ongelijkheid der standen minder.
Kan men de ongelijkheid vergelijken met een
rots, die sterker is daa alle pogingen der menschen
om haar weg te ruimen, het streven naar gelijkheid
kan worden afgebeeld door eene rivier, die langs
die rots heen stroomt; met ieder jaar sleept zij
brokstukken mede en ondermijnt zij hare grondsla
gen. Wie zal in dezen strijd, de zegepraal behalen
de rots of de rivier? Wie kent niet van der Palm's
geestige allegorie van ede waarheid en
de d w a 1 i u g« In iederen eersten strijd wordt
de waarheid overwonnen, want de dwaling heeft
altijd over een overmagt te beschikken, terwijl de
waarheid zich moet behelpen met eene kleine keur
bende; doch onder het gedurig kampen groeit de
magt der waarheid aan eD smelt die der dwaling
weg. Daarom is de eind-zegepraal steeds aan de
zijde der waarheid.
En zoo is het ook gesteld met het streven naar
gelijkheid, iii iederen kampstrijd zal aan haar de
eind—overwinning zijn. Wanneer men dus den hei
ligen naam van God in deze vraag mengt, dan
moet in de eerste plaats in het streven naar ge
lijkheid Gods wil erkend worden; want waarlijk,
niet de menschelijke maatschappij, niet de wereld
zoo als zij is, mag als de afdrak van Gods heiligen
wil worden beschouwd. De onvolmaaktheid der
wereld zoude de onvolmaaktheid van haren Schepper
bewijzen, zoo niet de wet der veredeling, die wij
zoowel in de bezielde als onbezielde wereld gadeslaan,
ons bewees, dat wij Gods wil niet in het bestaande
maar in het ideaal, dat daarvan voor onzen geest
zweeft, moeten zoeken. Niet de wereld zoo als zij
is, maar zoo als zij eens moet en zal tzijD, is de
ware openbaring Gods.
De ongelijkheid der standen is dos geene veror
dening Gods, maar een noodzakelijk kwaad, dat
wij mogen en moeten bestrijden, de gelijkheid der
menschen een ideaal dat ons voor oogen moet
zweren maar bij het streven naar dat ideaal mo
gen wij alleen zedelijke middelen te baat nemen.
In den kamp tegen de ongelijkheid moeten wij
onze boudgenooteu zoeken niet in de slechte, maar
in de goede zijde van des menschen harte. Onge
lukkiger wijze deden de meeste gelijkheid-s lichters
dut niet, en daarom niet omdat de ongelijkheid
eene verordening Gods zoude zij» leden hun
nen pogingen schipbreuk.
De Redactie vereenigt zich niet altijd met de ge
voelens der inzenders van geplaatste stukken.
In uwe Conr^nt is altijd zoo als mij bekend is,
eenige plaatsruimte disponibel, da ar waar het zaken
van localen aard betreft, het is daarom dat ik u
beleefd verzoek het navolgende te willen opnemen.
Zoo als u bekend is, is voor eeniucn lijd door
de eigenaars van de verschillende perceeleu aan de
Nieuwe Laagzijde, een adres Aan den raad der ge
meente ingediend, houdende verzoek: dat de weg
loopende langs hunne rc.-pective perceeleu van Ge-
meen te wege bestraat moge worden en van do
j noodige verlichting voorzien, onder aanbod van hunne
j zijde oin aan de Gemeente den weg in eigendom
af te staan.
Op dat verzoek is door den Gemeenteraad af
wijzend beschikten wat is nu van die beschikking
het gevolg: dat wij bewoners van de Nieuwe Laagzijde
modderpoelbewoners zij» geworden, en des avonds
in Egyptische duisternis verkeerende weg is on
begaanbaar, en notens volens zijn wij verplicht ons
zeiven huisarrest op te leggen.
Ik g<-loof dat zonder in beschouwing tc treden
over het besluit in deze, door den raad genomen
het bepaald in het belang van de gemeente is,
dat de Nieuwe Laagzijde van Gemeentewege be
hoorlijk bestraat en verlicht worde, en wel op de
navolgende gronden.
lo. De eigenaars van de perceelen aan de Nieuwe
Laagzijde zijn niet allen even wel gesteld om pro
portioneel het hunne tot de bestrating en verlichting
bij te dragen.
2o. In den laats'en tijd heeft men met het
bouwen van woningen, voornamelijk de keuze ge
vestigd op de Nieuwe Laagzijdewaaruit volgt,
dat wil men de uitbreiding van de gemeente langs
die zijde te gemoe.t zien, eene goede bestraling
langs de tegenwoordig bestaande perceelen hoogst
wenschelijk is, ten einde die uitbreiding te bevor
deren.
3o. Is die bestraling niet alleen ten profijte
van de bewoners van de Nieuwe Laagzijde, maar
van het publiek.
Ik ben er verzekerd van Mijnheer de Redacteur
dat ik de tolk ben niet alleen van de bewoners van
de Nieuwe Laagzijde, in het bizonder, maar van
de ingezetenen van Schagen in het algemeen, in
dien ik den wensch uit, dat zeer spoedig van ge
meente wege de weg langs de Nieuwe Laagzijde
bestraat en verlicht worde.
Een bewoner van de Nieuwe Laagzijde.
JAN. De wereld wil bedrogen zijn, was eet»