Ac» S37&. Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. 51 Gemengde berichten. Achttiende Jaargang. 'M 901. Bekendmaking. 31 December 1874. O u d c-J aars a v o 11 cl. Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager— marktberigtdea volgenden avond verzonden aan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar 3,Franco per post 3,OU. Afzonderlijke nummers f 0,07 ADVKRTENTiës van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te bièn. t De Burgemeester van Schagen; Brengt ter kennis van de ingezetenen dat het aanbieden van en het rondgaan met zoogenaamde «Nieuwjaarswenschen// het zij gedrukt het zij ge schreven, langs de huizen, niet zal worden toege laten, alsmede dal de verschillende armbesturen, eene inzameling van vrijwillige giften langs de huizen zullen houden, ten einde uit de opbrengst, bij het einde dezes jaars, eene buitegewone bedeeling in levensmiddelen, aan de minvermogenden, te kunnen doen. Schagen den 22 December 1874. De Burgemeester voornoemd, G. J. MULLER. Waar toch of de doode jaren Bij wier stervenspond wij staan Waar toch of zij henen varen, Als te eens aan on» oog ontgaan f Hebben dichters, die 't ons leeren, Hebben zij wel gansrh gelijk Dat die jaren nimmer keeren Schimmen zijn van 't doodenrijk Die ook als zij wederkomen Niets dan neveldamp 'en schijn Goede geesten voor de vroomen Spooksels voor de boozen zijn Zijn de bladen van 't verleden Met hun zegen en hun vloek Voor het starend oog van 't heden, Vastverzegeld in hun boek Komt de lente nimmer weder, Voor een elk, die haar genoot, Valt het eens vergane neder In verganklijkheid uw schoot Heeft het schoone, dat zij smaakten Voor de grijsaards uitgebloeid Heeft het vuur waarvan ze eens blaakten Eeuwig voor hen uitgegloeid, Och Behoort ons slechts ons heden In zijn spoedzoo vreeslijk vlug Komt het schoone van 't verlcdeu Nimmer voor ons hart terug Luister, die dit hoort verkonden Hoor naar *t geen de schepping preekt "•Hoe ze altijd met duizend mouden, Deze droeve leer weerspreekt. Spreidt haar hand niet voor onze oogen Telkens wêei bij iedren nacht Over 's Hemels tempel bogen, 't Zelfde sterrenkleed vol pracht Tooit zij 't eiken jaar niet de aarde Weer in 't zelfde bruilofls kleed Maakt zij niet voor volk en gaarde 't Zelfde pronk gewaad gereed Wijst ze in 't wisslen aller vormen Ons niet op een eenigen stam Nooit ontworteld door de stormen Onverteerd door worm of vlam Neen niet eens maar duizend malen Hoort het lnistrend hart en oor, 't Zielbetoovrend lied herhalen \an der schepping juichend koor. Ieder jaar, dat is vervlogen Dampt voor ons niet gansch in 't niet Want het sthilderd voor ons oogen Wat ons eens de toekomst biedt, 't Is het naauw geproefde dropje Dat ons vollen teug voorspelt En het schuchter bloemenknopje Dat der roosjes komst ons meldt Daarom bij het tijd-ontvluchten, Niet gepeinsd, en niet geweend, Niets van 'I schoone, waar we om zuchten Ligt voor goed in 't graf versteend. Waarheid ligt alleen in 't leven, In verganklijkheid slechts schijn, Al wat God ons heeft gegeven Moet als Gpd ook eeuwig zijn. Uit Alkmaar wordt gemeld, dat daar in 20 jaren niet zooveel kaas ter markt is gebracht als verleden Vrijdag namelijk 247,000 kilogram. Dc kaasmarkt was eerst ten één ure des nachts ge ëindigd. Dat een plaatsbiljet, een paar handschoenen of zelve een koffer bij het reizen op spoorwegen zoek raakt, is niets ongewoons en laat zieh na tuurlijk verklaren, maar dat er een geheele spoor wagen verloren gaat, komt zeker minder dikwijls voor. Dit is evenwel gebeurd met een wagen met hooi geladen, die tusschen Stcenwijk en Rotterdam is zoek geraakt en elf dagen onder water bleef. Men leeat in de Prov. Groninger Contant 't Zal nu ongeveer 25 jaren geleden zijn, maar 't heugt ons nog als de dag van gisteren, dat het ons eindelijk gelukte een roman inachiig te worden, waaruit we reeds veel hadden hooren vertellen, 't welk onze verbeelding had getroffenen waardoor onze nieuwsgierigheid in sterke mate was opgewekt, een roman, dien we toen hielden voor het non plus ultra van al de ons bekende hitorisch romans, voor een boek, geheel eenig in zijn soort, voor welks lecture wij gaarne al de genoe gens, aan den jeudigen leeftijd verbonden, wilden opofferen. Al de kameraden moesten het boek lezen, dat de vader van een onzer had gekocht- Eindelijk was het onze beurt geworden. Wij ontvin gen den zoo kostelijken schat en konden bijna niet wachten tot de schooltijd voorbij was en het ons eindelijk vergund zou zijn een zoo lang gekoesterden wensch te kunnen opvolgen. Eenmaal met het lezen begonnen, boeide het verhaal ons zoo, dat wij noode konden ophouden en ons eenige malen herinnerd moest worden, dat het nu dan toch ein delijk hoog tijd werd naar bed te gaan. Eu zoo ging het avond op avond, tot wij eindelijk diep ademhalend, het boek dicht sloegen, half boos, dat de schrijver zijn verhaal nog niet veel meer had uitgewerkt, nog niet veel langer had gemaakt. Dat boek was „de Jood van Spindler". Jaren zijn sinds verloopen en een menigte romans hebben wij sedert dien tijd gelezen, de een met meer, de ander met minder genoegen. Maar nooit zullen we den indruk vergeten, dien het lezen van dezen roman op ons maakte, waarvan wij thans bet genoegen hebben den derde druk te kunnen aankondigen. Een derde druk van een in 't Nederlandsch vertaalden roman is zulk een zeldzaam verschijnsel dat men daaruit r.-eds priori zou mogen besluiten, Hat „Spin.llrr's Jood" geen roman is van den ge wonen stempel dat deze roman uitstekemie eigen schappen bezit boven vele andere; dat het velen zoo zal gegaan zijn en nog gaat als het ons is gegaan. Kn waarschijnlijk, al is het ook jaren ge leden, dat de schrijver zijn werk Ier perse legde, 't zal altijd zijne groote waarde blijven behouden. iSpindlrr verplaatst zijne lezers in het eerste gedeelte van de vijftiende, eeuw in den tijd van hel concilie van Constanz, het concilie, dat een der grootste wegbereiders van den heros Luther ten vure doemde. De gewichtige gebeurtenis«en en de dc personen <#rr dagen worden levendig voorge steld en historisch getrouw terug geven. De wijze van verhalen is boeiend en sleept den lezer geheel inede en de intrigue van het gausche werk hoogst interessant. Geen wonder, dat in Dnitscblaud dit werk verscheidene drukken heeft beleefd. Daar de tweede druk hier te .lande geheel was uitverkocht, besloten de Herren S. en W. N. Van Nooten een derden, geheel herzienen druk ter perse, te leggen en eene nieuwe vertaling te leveren, die, nauwkeurig met het oorspronkelijke vergeleken, ge zuiverd is van de fouten, die de vorige aankleefden. Thans is de eerste aflevering verschenen. Die af levering ziet er werkelijk uitstekend uit. De uitge- gevers hebben voorgoed papier en vooreen prachtig' n druk gezorgd, oiu zoo het werk geheel aan de eischen van den tijd te doen beantwoorden. D.s prijs is bovendien zoo laag gesteld, dat velen zich de Jood van Spindler op een zeer gemakkelijke wijze kunnen aanschaffen, Aau allen, die onder houdende en degelijke lectuur op prijs stellen, bevelen wij dit boek ten zeerste aan wij duru-u den uitgevers gerust de verzekering geven, dat zij zich in een flink debiet zullen mogen verheugen. Het geheele werk, bijna 8U0 bladzijden, zal slechts f 3,CU kosten. Uit Singapore wordt aan den Times 't vol- gende geschreven omtrent 't lot der schipbreukelingen 7an 't Engelsch schip Euxirae: De Euxiue. met kolen geladen, vertrok 11 Junij jl. van Nord Shields naar Aden Alles ging goed tot I Augustus, toen na 't doorstaan van zwaar weer, de lading kolen in brand geraakte en de bemanning zich in drie booten bergen moest. Naar St. Helena. 't naastbij gelegen land, zetten de drie booten koers. Van twee weid nooit iels meer vernomendc derde moest 't tooneel worden van een ijselijk drama. Zij bevatte acht schepelingen twee Engelsche en zes vreeraden, onder welke laatste een Iuliaansche scheepsjongen was. Fracisco Shu- fus een donkere, stille knaap, die daar hij niets dan taliaansch verstond, weinig met zijn kameraden omging. Na 19 dagen zwalkens, zon der dat land of een zeil in 't oog kwam, was de voorraad voedsel en drinkwater zoo goed als uit geput, terwijl, tot overmaat van ramp, de sloep in den nacht van den 27sten Augustus omsloeg waarbij twee manne i verdronken, en 't restje provi sie mede verloren ging. Op Zondag, den 30*ieu Augustus, (aldns verhaalt een der overgeblevenen), werd de dorst zöö onuitstaanbaar, dat wij zeewater begonnen te drinken. Een zekere Muiier verzwolg 't meest daarvan, hetgeen ten gevolge bad, dat hij aan bet raxeu sloeg, zijn mes trok, en smeekte dat men hem slachten eu opeten zon. Deu 31sten begonnen wij te overleggen, wie van ons sterven zou om de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1874 | | pagina 1