A<* 1875| Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. MIBER, 2i Mmmu. !$e Tijdstroom. Negentiende Jaargang. eM 904» Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager- marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Puijs per jaar Jl,Franco per poet f 3,00. Afzonderlijke, nummers f 0,074. Adveutuntiöx van een tot vijf regels f 0,73; iedere rogel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingo Is arbeid aan een rots te biên. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. Wanneer een jaar ons ontvalt en wij, den ou den vriend gewoon, de onbekende toekomst voor ons zien, maakt zich een zeker weemoedig gevoel van ons meester, liet is dat gevoel, samen hangende met ons godsdienstig gevoel, hetwelk voor ons allen den oudejaars avond wijdt. In die uren zien wij telkens op nieuw hoe stuk voor stuk ons leven afbrokkelt, boe alle vreugde voorbij gaat, elk tijd perk van lijden eindelijk sluit, hoe wij inct rnssche schreden den tijd te gemnet gaan, waarop wij niet meer zijn zullen met al onze zorgen en vreugden, lloe schoon beantwoordt aan dien gemoedstoestand het weemoedige //uren, dagen, maanden jaren,, dat reeds aan Cicero ontleend nog altijd de taal blijft van het geloovigc hart. Maar is er bij veel schoons en verhevens, iets ziekelijks en bekrompens in die taalverheven daar zij ons spreekt voor onze zucht naar liet onvergankelijke; bekrompen, daar wij altijd nog onze levensbeschouwing doen afhangen voor het bekrompen standpunt onzer per soonlijkheid. Ook iets ziekelijks, want terwijl wij zeiven ons sti rvende gevoelen, hoe kan het eeuwige leven dat wij om ons zien, zijn weldadige kracht ons in de ziel storten Het zijn vooral de nieuwere, ruiuiere begrippen van godsdienst, waardoor wij gedrongen worden om persoonlijke vooroordeelen te laten varen om de waarheid buiten ons te kun nen waarnemen, die er ons toe brengen om het voorbijgaan van den tijd niet meer te kleeden in de omhulsels van den dood. Zij toch prediken ons dat het wegvallen van den tijd niet du ver dwijning, niet de oplossing daarvan is, maar zij vestigen er ons oog op dat de tijd zelf een stroom is, waarvan de deelen, voortdurend in beweging, echter steeds op nieuw zich weer vertoonen aan ons oog. I let lieden gaat niet verloren om het morgen mogelijk te maken, maar het zijn de ge beurtenissen van gisteren, die we morgen weer zien, maar in zich zelf veredeld, en door ons hoo- ger opgevat, uit noodzaak der wet van veredeling, liet jaar, dat wij hebben beleefd en dat ons ont nomen schijnt, komt zeker terug in het volgend jaar, maar in herinneringen verschoondin ge beurtenissen belichaamd, en wij zullen het ten tweede keere bileven. Ja! het zal blijven bestaan als zelf standig werkend goed voor geslachten bij geslachten. W ij moeten daarom afloeren, alles wat tot ons in betrekking staat, uitsluitend te beschouwen in verband tot onze tegenwoordige belangen. Die blij ven immers zelf niet eens dezelfde, maar boven dien hebben wij een belang buiten ous, waarvoor wij nooit recht zullen gevoelen, indien wij, wat wij beleefd hebben, verloren; indien wij den tijd, die voorbij is gegaan ons ontnomen achten. Daarom zullen wij eerst dan de stem van den godsdienst eerst recht in het leven verstaan, wan neer wij opgehouden hebben ons door den dood gedrukt te voelen wanneer wij ophouden te meenen, dat liet leven slechts eene korte spaune is en dat alle schoonheid hier slechts bloeien zou op een graf. De jaarwisseling moge schijnbaar aan dat denkbeeld voedsel geTen, geheel als wij meestal opgaan in den dag, tnaar het opgeklaard verstand roept diezelfde jaarwisseling als getuige voor de eeuwigheid van den tijd. Is toch die wisseling, wanneer wij haar zuiver waarnemen, eene voortzet ting, eene verandering? Is de tijd in al zijne verschijnsels wel een stroom, die ons voorbij gaat, die of ons ontvliegt of waaraan wij ontvliegen; d, n is die tijd niet veel meer de eeuwige herhaling van denzelfden kring, steeds meer begrepen steeds schooner, steeds meer naderend aan het ideaal, dat wij menschen ons dachten Het laatste is waarhet jaar dat voorbij is gegaan vindt op nieuw, in dezelfde opvolging, zijne herhaling tot aan het einde der eeuwenhet menschelijke leven, herhaa't zich in oneindigheid in dezelfde verhoudingenhet leven der volken, sterfelijk als ze zijn, vindt men honderdmaal in de geschinleni* reeds afgespeeld, telkens echter, brecder, schooner, verhevener, maar toch met zoo groote duidelijkheid, dat wij hij vergelijking kunnen nagaan in welk stadium elk volk vetkeert. Is dan wat wij den tijdstroom noemen niet meer dan ten eeuwige eb of vloed, een wederkeeren van hetzelfde? Ieder eigen oudervinding kan het tegendeel getuigen. Wie ziet er twee maal hetzelfde gebeursn, wie ondervindt twee maal hetzelfde? Het leven is te rijk aan voorraad om plaats te hebben vour bloote herhaling, maar daarom toch treedt steeds het eens beleefde op nieuw weer voor ons, maar heler begrepen door ons, maar in edeler gestalte voor ons en voor anderen. Zoo is het beiden waar, dat er niets nieuws is onder de Zon en dat er toch geen twee bladen van een boom aau elkander gelijk zijn. Maar zoo verliest ook de jaarwisseling haar kleed van soinheiheidzoo houdt ook op hef. leven overwonnen te worden door den dood. Schooner spiegelen zich steeds vorige eeuwen en voorgeslachten af inliet tegenwoordige; het oogenblik waarin wij leven, is vroeger voor ons geweest en zal altijd voor ons blijven. Wij ontvangen hier geene lessen om die weer te vergeten. De tijd is niet enkel onze drager naar de eeuwigheidhij is de vorm van de eeuwigheid zelve, die niet door dood en graf maar door daad en leven bcheerscht wordt. Zoo verstaan we jaar aan jaar het leven beter en naderen niet den dood maar steken dieper in de levenszee. Gemengde berichten. Het theater Frascatie onder het bestuur van de heeren D. W. Jacqui en A. J. de Boer, heeft zich een aantal getrouwe bezoekers verwor ven, die daar vinden wat huu behangt en de directie verzuimt niets, wat in haar vermogen is om dat publiek voldoening te geven. Woensdag avond gaf zij eene buitengewone voorstelling ten bate van den heer D. W. Jacqui, en de talrijke opkomst, die daaraan ten deel viel, bewees hoezeer de talenten van den beneficiant op prijs worden gesteld. De Kaper-kapitein, drama in vijf bedrij ven, werd ten tooneele gebracht, ecu stuk dat zeer gaarne gezien wordt en waarin de beneficiant, be nevens mej. Larondelle en de heer Herman zoo bij uitstek op hunne plaats zijn. Aan luide to/jui- chingen ontbrak het dan ook dien avond niet. De ijver en zorg, door het geheele gezelschap bij voortduring betooud, verdienen aauinoedigiiig en beloouing. Op het grondgebied der gemeente Halsburg, in de nabijheid van het dorp Hohfluh, langs een voetpad staat eene afgezonderde boerenwoning, be woond door eene reeds bejaarde vroaw en hare jonge dochter. In den nacht van 13 lot 14 Jan. nadat beiden zich ter rust begeven hadden en reeds ingeslapen waren, werden zij plotseling gewekt door een gerucht dat haar teregt verdacht voorkwam; het waren dieven die poogden een venster open te breken. Het meisje nam spoedig een besluit; haastig trok zij hare kleederen aan, nam een sabel die aan den mnur hing welke haar grootvader in den Hollandschen krijgsdienst had gebruikt. Aldus ge wapend liep zij naar de naburige kamer, waar een dief reeds bezig was met het eene been door het venster te zetten om binnen te dringen. Zij viel den booswicht zou duchtig aan, dat deze het raad zaam oordeelde met zijne gezellen de vlugt te ne men. 's Anderendaags kon men een kwartier uurs ver op den grond het spoor volgen dat de schelm door bloedverlies had achtergelaten. Door den raad der gemeente Wormerveii is aen adres gericht tot Z. E. den Minister van Binnenlandsche Zaken, inhoudende liet verzoek, dat ook iu een ongeveer gelijkluidend adres van •le gemeente Zaandam aan Z. gedaan is, dat •Ie spoorweglijn Zaandam-Amsterdam, die eerlang ten behoeve van den aanvoer van zand voor do werken bij Amsterdam zal worden aangelegd, zoo spoedig mogelijk moge dienstbaar gemaakt worden aan het goederen— en personen-vervoer. De raad heeft Z. E. gewezen op de groote belangen van handel en nijveri.ed in de geheele Zaanstreek, die betrokkeu zijn bij een vervroegde opening dezer lijn. Het is van den minister Heemskerk, wiens wensch het is, de uitvoeiing der openbare werken met kracht te doen ter hand nemen, niet anders to verwachten dan dat hij gehoor zal geven aan do dringende beden uit de Zaanstreek, om voor haai zoo spoedig mogelijk een verbeterde gemeenschap inct do hoofdstad in het leven te roepen. Handel en nijverheid ontwikkelen zich krachtig iu vele streken van ous vaderland, teuvolge der verbeterde communicatie—middelen; in de Zaanstreek, die vroeger met alle oorden des lands kou wedijve ren en zelfs de hoofdplaats was voor verschillende takken van industrie, blijft de toestand in de laat ste jaren etatiounair, zoo er al niet over het alge meen achteruitgang is waar te nemen. Gebrek aan ondernemingsgeest of gebrek tan krachten is hiervan niet de oorzaak. Die minder gunstige toestand is het gevolg van de gunstiger positie waarin andere streken zijn gekomen, terwijl •le voltoojmg der !-ponrwegverbindiiig voor deze streek nog jaren zal eischen, als onze tegenwoordige minister van Biniieulamlsche Zaken niet penegen is den bloei van handel en nijverheid door een vervroegde exploitatie ten krachtigste iu de hand te werken. Ieder die zelf reist in de Zaanstreek en ieder die er goederen heenzendt of ontbiedt, weet waar •le (jlioen wringt. Een spoorweg-verbinding over Uitgeest, die een al te langen en daardoor duren omweg maakt, ren gemeenschap te water die door de nieuwe werken iu het IJ ontzaglijk veel iu bruikbaarheid voor het vervoer geleden heeft. Dit alles wordt in liet adres van de gemeente Wonnervecr nog eens uitvoerig uiteengezet. Ieder Zaan kan ter heeft het oog vol hoop op den minister gericht, en wenscht dat de dringende be hoefte aan een welwillende tegemoetkoming in dezen, Z. E. tot een gunstig antwoord op deze adressen tal bewegen. Een regecrings—telegram, gedogleekend Atsjiu 9 dezer, meldt In Longbattah zijn den 31 December 9 ver sterkingen en 4 stukken geschut, na hevigen tegeu- staud, genomen en eenige punten bezet. Onzerzijds sneuvelden 21 minderen en werden gewond do majoor Ilomswinckelkapitein Haaften en luitenant van Bennekooi ligt, luitenant Koell zwaar, voorts 61 minderen. De vijand verloor 171 dooden. Onze convooijen worden nog dagelijks door den vijand verontrust. Den 4 Jannarij is Zuid Long battah bezet. Den 2 Januarij is het eskader naar de Westkust vertrokken. \an 26 tot 31 December verbeterde do gseond- heidstceetand aanmerkelijk, sedert was die iets minder gunstig. Een deel vau Pedir heeft zijne onderwerping aangeboden. Tot de wereldwonderen van den nienweren tijd behoort ontegenzeggelijk de onderaardsehe spoorweg van Londen. Nog wonderbaarder echter als haar bestaan zelf is de veiligheid en goedkoop heid waarmee hij bereden wordt, alsook de massa der door hem verroerde reizigers. In 't jaar 1874 zijn 73 millioen personen onderaardsch verzonden en evenzooveel kubieke voeten gaz gebruikt. Het meerendeel der reizenden, omstreeks 70 pet. rijden derde klasse, het gebruik maken van de ganseb»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1875 | | pagina 1