.te 995. 11011] Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. Negentiende Jaargang. Beken cl mikingen. LOTIMG Nationale Militie. Pleitbezorger* Ao. 1875. Dit blad verschijnt op Woensdag avond doch wordt met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager- marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonneméuten op dit blad worden door alle Prtjs per jaar f 3,Franco per pust a,ou. Afzonderlijke nummers f 0,07$. AdvrrtrstiCn van een tot vijf regels f 0,75iedere regel meerder 0,15. Groote letters naar de ruiinte die zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên. Boekhandelaren en Postdirecteuren aang-nomen. Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen; Brengen, ter voldoening aan het tweede gedeelte van Art. 28 der Wet op de Nationale Alililie van den 19den Augustus I8B.I (Staatsblad Mo. 72), voor de eerste maal ter kennisse van de belang hebbenden, dat de Loting, van de in 1874 «oor de Nationale Militie ingeschrevenen, overeenkomstig de ontvangene aanschrijving van Zijne Excellentie den Heer Commissaris des konings dezer Provincie dato 5 Januarij 1875 No. 8[11 M|S 4de afd. verzamel. No. 1, zal plaats hebben op 7>aturdag den 20 Fcbruarij 1875 ten Raadhuize dezer ge« meei te en worden zij, welke daaraan moeten deel nemen, gelast, om op dien dag aldaar, des voor- middags ten tien nre aanwezig te zijn, of, bij verhindering, zich door zijn vader, moeder of voogd te doen vertegenwoordigen. Alsmede dat, overeenkomstig Art. 34 van gemel de Wet, dadelijk na do trekking van het Nummer de redenen van Vrijstelling, welke de Ingeschre venen mogt hebben, moeten worden opgegeven. Indien hij verneemt vrijstelling te kunnen erlan gen wegens broederdienst of op grond van Ie zijn eenige wettige zoon, zal hij op Maandag, de 22e Eebruarij, des voormiddags van 10 12 unr, in liet Gemeentehuis moeten verschijnen, vergezeld van twee bij den Burgemeester bekende en ter goeder naam en faam staande meerderjarige inge zetenen, die de vereisclite getuigenis kunnen afleg gen en het aldaar op te maken getuigschrift onder- teekenen. Wanneer hij aanspraak maakt op vrijstelling wegens broederdienst, zal hij mede voorzien moeten zijn van zijne geboorte—acte en van de geboorte—acten van al zijne nog in leven zijnde broeders. Voorts zullen door den Burgemeester bij den Kommandant van het korps waarbij zijne broerders dienen of gediend hebben, worden aan gevraagd de bewijzen van werkelijke dienst of een uittreksel uit het Stamboek, mits hij zich binnen drie dagen na de loting Ier Secretarie vervoege, ten einde aldaar de voor die aanvrage noodige opgaven te doen. Scbagen den 2e Februarij 1875. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. J. MULLER. De Secretaris, DENIJS. De Burgemeester der gemeente Schagen, Gelet op de circulaire van den Heer Commissaris des konings in deze Provincie, dd. 5 Januanj 1875, No. 8|11 M(S. 4e Afdeeling (verzameling No. 1) waarin, met betrekking tot de aanstaande loting' voor de Nationale Militie, onder meer, voorkomt het volgende, j- «Daar overigens de ondervinding «heeft geleerd, dat vele loteiingen «zich op den dag der loting schuldig «maken aan het misbruik van sterken «drank zoo verzoek ik de burgemeesters «om al de hen ten dienste staande mid- «delen te bezigen, om dit misbruik zoo veel mogelijk tegen te gaan. Gezien art. 119 en art. 121 van het Policie- reglement dezer gemeente luidende als vclgt. 19. Het is verboden le. Zich in kennelijk beschonken toestand op de publieke straat of den openbaren weg te berinden. 2e. om in zoodanige» geschonken toestand een rij- of voertuig met één paard oi meer paar en bespannen te besturen. 3e. op de publieke straat, of op den openbare weg onzedelijke liederen te zingen. 121. Iedere overtreding van art. 119 zal worden gestraft met eene boete van een tot d ri e pulden. Brengt ter algeineone kennisse dat door he n Rurg-meester, met den mee-deu nadruk, san het verzoek van den Heer Commissaris voornoemd gevolg zal worden gegeven, en mitsdien, gedurende den dag der loting voor de Nationale Militie alhier, de voor deze gemeente geldende verbods bepalingen hetrekkelijk de openbare dronkenschap ten strengste zullen worden toegepast. Wordende ten slotte nog aan de tappers in her innering gebragt art. 23 in verhand met art. 31 van genoemd politiereglement, waarbij onder meer, straf is bedreigd tegen liet verstrekken van sterken drank aan personen kennelijk reeds verkeerende in beschonken toestand. Schagen den 26e Janunrij 1875. De Burgemeester voornoemd G. J. MULLER. De Voorzitter van den Raad der Gemeente Sclia gen, gelet op het 2e lid van art. 7 der wet rege* lende het kiesregt, noodigt de inwoners dezer ge meente uit, om, zoo zij behalve in deze gpmeente ook elders in de Directe Belastingen zijn aange slagen, daarvan vóór deu 15en februarij aanstaande door overlegging van de hij de wet gevorderde bewijsmiddelen te doen blijken. Schagen, den 2e J>.\:j icze. De Voorzitter voornoemd, G. J. MULLER. Gelijk wij verwacht hadden is in de eerste Kamer ter sprake gekomen het aan deu Gonveneur Gene raal L o u d o n op zijn verzoek rerleend eervof ontslag. De Mitnster van Koloniën heeft uitvoerig o r» medegedeeld wat hij le dezen opzichte wilde me- dedeelen. Reeds onder den vorigen Minister van Koloniën had de Gouverneur Generaal een verzoek om ontslag ingediend. Dat verzoek werd niet toe gestaan. De tegenwoordige minister had, bij zijne optreding, de handhaving van den Gouverneur Generaal bedongen. Deze zelf echter verzocht op nieuw zijn ontslag en wel in dezen zonderlingen vorm Hoe kan ik staan onder een Minister, die openlijk in de volksvertegenwoordiging heeft ver klaard, mij niet volkomen te vertrouwen. Mocht de Minister van Golstein niet geneigd zijn om even openlijk die verklaring terug te trekken, dan verzoek ik mijn ontslag »De* openlijke ver klaring van niet volkomen vertrouwen, waarop de gewezen Gouverneur Generaal, volgens den Minister, doelt, is tamelijk onschuldig en wettigt de p voe ligheid van den Gouverneur Generaal niet. De Minister verklaart dar ook geen officie ant woord op dat verzoek gegeven te hebben, maar vertrouwelijk de vraag te hebben gesteld of er wel gegronde aanleiding bestond 'oor het gedaan verzoek om ontslag. De Gouverneur Generaal bleef in zijne opvatting volharden en daanp antwoordde de Mi nister officieel, ('at hij de bllijklieid van het ver zoek niet beaamde en dat het vertrouwen des Ministers steeds bleek bij d: openbare behandeling der koloniale zaken. Intussdieu seinde de minister den 4 November aan den Gouverneur Generaal dat deze zou doen staken «ene reis door den al- gemeenen Secretaris onderinnen en daarop verzocht de Gouverneur Generaal oiroorwaardelijk zijn ont slag eu verkreeg hij het. Naar deze voorstelling heft men hier aan eene groote prikkelbaarheid van ten Gouverneur Generaal te denken, want oppervlakïg zal iedereen bet eens zijn met wat de minister «ervolgens zeide: Kan er van een verschil van inzicht tusschen de Regeering en den Gouerneor Generaal nimmer sprake zijn, zonder dat hel prestige van den Goa verneur lijdt? De klem vai het bestunr behoort en in die woorden veel iets wat de Alinister niet mijn inziens, hier, in Nederland te beru<=frn; de richting, waarnanr in Indie pprrgcerd wordt, no t «an h eruit worden aangegeven. Daarentegen mag liet In<li«che bestuur niet op kleingeestige wijve bedild of belemmerd worden, h".t moet vrij en zelf standig zijn. Maar de richting behoort van Li r, wanr de verantwoordelijkheid drukt, aangewezen te worden. Of heeft het woord rOpperbestuur* alle beteekenis verloren Dat er van tijd tot. tijd een verschil van meening bestaan kan tussehen bet opperbestuur en het. Indische—daarvan zijn Waarlijk zoo talrijke voorbeelden, ook aan deze Kamer bekend, dat wanneer het prestige van het Indische bestuur daardoor geschokt kon worden, het reeds lang geheel verlwenen zou zijn. Ongelukkig zou ik h l achten, wanneer ronde, openhartige verklaringen, door de Regeeiiog in de Kamers afgelegd, vermindering van het prestige van het Indische bestuur tenge volge moesten hebben.» Zie daar veel woorden waarheid, maar er is ook heeft willen zeggen. De Regeering kan zich, aangevallen, niet ver antwoorden, zoo pleitte de Minister, want zij is verplicht ten opzichte van een afwezige zich vau elke beschuldiging te onthouden. Toen een spreker de handeling van den Gouver neur Generaal verdedigde noem le de Minister (lieu r"1*— een pleitbezorger. Dit woord was zeer zeker mei aardig gekozen, eu werd volgender- wijze toegelicht: lk kan den grachten spreker verzekeren, dat ik het woord pleitbezorger niet in een onaangenaam verband heb gebezigd; ik heb het daarom gekozen, omdat ik hier op den voorgrond stel m ij niette kunnen en willen verdedigen, terwil daarentegen de geachte spreker vrijheid heeft genomen oin zijne goedkenring te schenken aan Int verzoek tot ontslag, waartegen ik niets wilde of kan inbrengen. Men kan zeker niet zeggen dat deze woorden blijk geven van de persoonlijke achting en vriend- •chap, die volgens den Minister us-chen he-n en den Gouvemsur Generaal bestaan. Immers, indien de verdediging van den Minister wordt gezeg i voor het oogenblik onmogelijk te zijn, wijl hij een afwezige niet wil beschuldigen, is de beschuldiging stilzwijgend, meer dan half uitgesproken. Indien het in deze zaak alleen de betrokken personen; hoe hoog geplaatst ook, gold, dan zou om die personen het voorgevallene ons leed doen, maar het bleef eene zaak tusschen derden. Iniusschen hopen wij, dat jn deze zaak h t laatste woord nog niet is gesproken, liet verzoek om ontslag en de inwilliging- daarvan behoort onder de zeldzame gebeur lijk heden. Het ontslag uit eene dergelijke betrekking wordt schoorvoetend gevraagd en on gaarne ingewilligd. W ij doelen hier niet op per soonlijke censideranfien. Het zwaaiste punt dtzer kwestie ligt niet in het belang der Ileeren L o u d o u en van Golstein. Deze zijn bet niet die een pleitbezorger noodig hebben, want ongetwijfeld is de een en de ander binnen zijn recht gebleven, maar Nederland en Nederlands Indie hebben een pleitbezorger noodig. Het zijn hunne belangen, die hier aargeraakt worden. Het recht van een Gouverneur Generaal om ontslag te verzoeken is beperkt door de opdracht, die hij ia het belang van den Staat op zich ge nomen heefthij is geen vrij man meeral slrooken zijne begrippen niet met die van een Ministerdeze kan hem ontslaan maar hij bebcort om die reden geen ontslag te verzoeken. Omgekeerd, waar zou het heen, zoo de Minister in zijn alver mogen het recht bad een door hem nijt gewild ontslag aan te nemen, ten einde den aanvrager om ontslag genoegen te doen, of het te weigeren om hem te plagen? Wij verwachten dat zich in fle tweede Kamer een pleitbezorger voor de natio nale belangen zal opdoen en dat da3r de vraag zd gesteld worden of die belangen behcorlijk in acht

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1875 | | pagina 1