Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
J& 913.
Negentiende Jaargang
Ao. 1875
y
POLITIE.
Een Schaar met zilveren oogen.
Bekendmakingen.
JAGT en VISSCHERIJ.
Tweede Zitting van den Militieraad.
Schuld ecu verdedigings
middel.
Gemengde berichten.
Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager
marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen
die zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar 3.Franco per post f 3.60,
Afzonderlijke nummers f 0.07}
ADVERTKNTïëx tan een tot vijf regels f 0,75; ieder
regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte die
zij beslaan.
Naar volksheil zonder deogj te dingen
Is aribed aan etn rots te bièn.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
GEVONDEN.
Regthebbende wordt andermaal beleefd verzocht
zich ter plaatselijke Secretarie aan te melden.
De Burgemeester van Schagen brengt ter kennis
van de ingezetenen dat de aanvragen ter bekoming
van jagt en vischakten en van kostelooze vergunningen
tot uitoefening der visscherij, voor het saizoen
1875(76 ter Secretarie dezer gemeente voor de
belanghebbenden ter invulling verkrijgbaar zijn da
gelijks Zon en Feestdagen uitgezonderd, des voor
middags van 9 tot 12 ure.
SchageD, 23 Maart 1875.
De Burgemeester voornoemd,
G. J. MULLER.
en 2a bedoeld, zal op Donderdag, den ]e April
k., des voormiddags van 9 tot 12 uur, in een
er lokalen van het gemeentehuis zitting worden
ehouden. Die als plaatsvervanger verlangt op ie
treden, zal alsdan vergezeld moeten zijn •an twee
bij den Burgemeester bekende en ter goeder naam
en faain staande meerderjarige ingezetenen, die de
vereischte verklaring omtrent het g< drag enz. v:n,
len plaatsvervanger kunnen afleggen tn ondtrteihe-
iien. Schagen, den 23 Maart 1875.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. J. MULLER.
De Secretaris
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen
ter kennis van de lotelingen dier gemeente, be
hoorende tot de ligting van het jaar 1875, die
door den militieraad voor de dienst der militie
zijn aangewezen of omtrent welke nog geene uit
spraak is gedaan dat die raad op Maandag den
12 April e. k., des voormiddags te 12} uur, in
het Raadhuis te Hoorn eene tweede zitting zal houden,
om uitspiaak te doen omtrent alle in de eerste
zitting niet afgedane zaken, alsmede omtrent hen,
die als plaatsvervanger of notnroerverviisselaar ver
langen op te treden, en dat, bijaldien omtrent hunne
redenen van vrijstelling nog geene uitspraak is
gedaan of zij zich in de dienst der militie wenachen
te doen vervangen, zr op den gemeldeu lijd voor
den militieraad moeten verschijnen, vergezeld van d<-
plaatsvervangers of nommerverwisselaars en voorzien
van de navolgende stukken:
le. wat den plaatsvervanger betreft:
a. van een getuigschrift, dat hij is ingezeten,
ongehuwd of kinderloos weduwnaar en een goed
gedrag heeft geleid. (Dit getuigschrift wordt afge
geven door den Burgemeester.)
b. van het bewijs, dat hij zijne pligten ten aanzien
van de militie beeft volbragt, of dat hij er geeue
te volbrengen had.
c. indien hij heeft gediend, van een bewijs van
ontslag en een getuigschrift van goed gedrag, af
gegeven door den kommandaut van het corps
waarbij hij laatstelijk heeft gediend.(Dit getuigschrift
kan bij dien kommandant worden aangevraagd.)
to. zoo hij mindeijarig is, van een bewijs vau
toestemming van zijn vader of voogd, om ais plaats
vervanger op te tredeu.
2o. wat den nommerverwisselaar betreft
a. van een bewijs, afgegeven door den Burgemeester
dei gemeente, waar hij voor de militie is ingeschre
ven eu o. a. inhoudende, dat hij tot dusverre tot
geene dienst bij de militie is verpligt geweest;
b. van de hierboven onder lett, c en d vermelde
stukken
C. zoo hij voor de militie is i geschreven, binnen
eene gemeente van een ander militie—district, dan
waartoe de loteling behoort, wiens dienst hij verlangt
waar te nemen, van een door den voorzitter van
den militieraad van dat district afgegeven uitreksel
uit het lotingsregister waarop bij voorkomt, bevat
tende de daarin le zijnen aanzien vermelde opgaven
Nadat de persoon, die als plaatsvervanger of
nommerverwisselaar ral optredenals zoodanig
is toegelaten, zal door of van wege den lote
ling, die zich doet vervangen, aan den militieraad
moeten worden overgelegd een afschrift van de
i* notariële akte van oveiecnkomst tusschen dien lote
ling en degene, die hem in de dienst zal vervangen
Tot afgifte van de stukken, hierboven onder Ia
irMiiar de kwestie, zoo sprak de heer Haffmans
in de Kamer, of het al of niet raadzaam is schuld
e delgen, is niet alleen eene vraag van staathuis
houdkunde, maar ook eene vraag van staatkunde.
Dn springt in het oog, en het heeft mij verwonderd,
lat deze zijde van het vraagstuk, aan een zoo
cherpzinnig inan als de Minister van Financien,
-clnjnt ontsnapt le zijn. Immers, er beslaat niet
de minste twyfrl of een klein land, dat viij van
chntden is, zal de snoeplust van machtige nahu>eii
■neer opwekken dan een land met schulden overladen,
schulden hebben dus een goede zijde. Zij strekken
len bolwerk aan kleine natiën. Ik behoef zulks
niet te betoogen, ieder voelt dat, en een klem
kind begrijpt het. Maar is dat waar, dan is het
>ok waar, dat hij die schulden vermindert, veiligheid
vermindert. Amortiseren is inviteren, is een premie
■«tellen op annexeren. En daartoe zal tk nooit
uedfwetken. Ik zal tnij wel wachten de hand te
-laan aan dat bolwerk van ons volksbestaan en
net innige overtuiging tegen amortisatie stem
in» n.
Ik weet zpker, antwoordde de Minister, dat d<
zeachte spreker zelf geheel andete maatregelen
en middelen verlangt om onze onafhankelijkheid
ie verdedigen.»
Ook wij willen dit volgaarne aannemen maar
ichteu liet daarom ook niet ongepast in een paar
woorden en liet onjuiste en liet verachtelijke der
ledeiiering te doen uitkomen.
Het onjuiste. De zwaarte van een schuldenlast
is zeer betrekkelijk. Wanneer, foo als hier te lande
tn al de behoeften van een kostbaren staatsdienst
wordt voorzien en de rente der schuld geregeld,
en wat men ook zegge over het algemeen
gemakkelijk wordt voldaan, dan is er geen sprake
van eer. zwaren schuldenlast. Een kind kan be
grijpen, o n het woord van den Haffuans te ge
bruiken, dat in onze schuld geen bolwerk ligt tegen
amortisatie. Het is juist een bewijs voor de levens
kracht van ons volk dat het zijne groote schuld
naauwgezet nakomt en de vermindering in rentt last,
gevolg der amortisatiebate, voor ons belasting
schuldigen, zal den toekomstigen annexeerden weinig
te goede komen, aan wien onze annexatie ouge-
twijfeld een nieuwen enormen schuldenlast opleggen
zou. Een volk, dat schulden heeft blijft aan het
betalen van belastigen gewoon en zulk een volk
is er een naar 't hart van annexeerders. De grens
vau bel productief vermogen van een volk woidt
oogenschijnlijk beperkter, wauueer zijne financiële
verplichtingen inkrimpen. En daarom lokt eene
gToote schuld, mits betaald, eerder dan eene kleiue
schuld, welke op zich zelve niets bewijst.
Doch wat ons bovenal in de redenering tegen-
O C
staat is bet verachtelijke. We weten het, dat we
niet tot amortisatie verplicht zijn; dat wij geene
wet vau eerlijkheid schenden, zoo wij ons niet
haasten de schuld te vernietigen. Wij kunnen be
grijpen, dat er andere uitgaven dringender geacht
worden dan die welke dienen om de nationale
schuld te verminderen. Wanneer de heer Haffinans
dit stelt, zijn wij dit in vele opzichten met hem
eens. Maar het argument, hetwelk wij bestrijden,
is dut, hetwelk geput wordt uit vrees en in armoede
veiligheid zoekt tegen diefstal. Welk een armzalig
volk moet het zijn, dat nitt d u r f t te amortiseren,
omdat het daardoor do begeerlijkheid van anderen
opwekt; welk een ploertenboel, waar men te veel
betaalt om arm le schijnen! De vrees, die geen
anderen raad weet te geven dan zelfbedrog, zal
iu gevaar ons vaderland niet redden. Het woord
dat daarop durft te wijzen doet reeds veel kwaad.
Ken volk wordt niet geannexeerd als een buit
der hegeerlijkheid, maar waar eigen nationaliteit
wegzinkt, daar vallen de grenzen weg. En de geest,
de nationale geest, die op schuld durft wijzen als
verdedigingsmiddel haalt zijne wapeuen niet uit het.
arsenaal, waarin de onoverwinnelijke kracht eener
nationaliteit verborgen is.
Onze kracht zal niet liggen in hetgeen wij na
laten, maar in het geen wij doeu voor onze ver
dediging.
In de Kamer der Staten Generaal een raad te
geven als de lieer llaffuraus geeft is het volk beleedigen.
Maar we behoeven de woorden ook slechts natelezen,
die gebruikt zijn; onze aandacht slechts te vestigen
»p den Snoeplust van onze machtige naburen
op de premie op annexatie; op dat bolwerk
van ons volksbestaan, oin te ontdekken, dat de
geheele stelling eene scherts is van den heer
Haffinans. Bij den hemel het is een aardigheid
op een mogelijk verdwijnen van onze nationaliteit
op het onrecht in den moord van een volk het is
eene fa ree, die den heer Haffinans zoo invalt,
als hij denkt aan annexatie. De lust oen grappig
te zijn vergaat, wanneer men aan de zaak denkt,
die dit woosd voorstelt. Of zij brengt voor ons
oede een schandelijk tijdperk vati verraad, lafheid
en zwakheid of zij brengt het liglere lijdeu op
ons vau al de plagen van den oorlog. I.i heide
gevallen .i oet ons Vorstenshuis verjaagd, moeten
onze wetten geschorst zijn eu de vreemdeling hier
bevelen. In heide gevallen is de schal verloren
van nationale zelfstandigheid tn ons land, als ten
verloren uithoek opgegaan in een grooter rijk. Dan
kuiincii onze afgevaardigden de pruttelende minder
heid woraeu om alstemmen in een woestijn van
de belangen te spreken van vat een land was
lol d.t de maat is vol gemeten en in een tiieuweu
worstelstrijd liet thans bezeten recht verktegen is.
Een eeuw van I jden ligt in het denkbeeld van
auuexatie opgesloten. Eu hierover maakt men grappen
in de Tweede Kamer! Zeker is het van gewicht
dat hij den tegenwoordige» to siaud van Europa
■Ie zekerheid van ons land, vooral de handhaving
onzer neutraliteit, beschermd zij door een goed
georganiseerd stelsel van verdediging en een flink
strijdvaardig leger. De etscli der oppositie dat de
hand Ran het werk geslagen worde verdient aller
bijval. Maar niets van dat alles zal batenwatiueer
de waarde der onafhankelijkheid niet wordt ge
schat; de plicht der zelfverdediging niet boven
eiken anderen plicht gesteld wordt en in onbepaalde
trouw aan het vaderland niet het verdedigingsmiddel
i O O
hij uitnemendheid, gezocht wordt. Men behoeft
niet met veel woorden daarvan te gewagen tnaar
ouvereenigb .ar daarmede is, naar onze schatting,
de zorgeiooze stemming, welke zich veroorlooft om
de vrees voor annexatie te zussen met de grootte
onzer nationale schuld.
Op de tentoonstelling van vee en pluimge
dierte, jl. Donderdag door de afdeeling »Rotterdam
Schiedam en ou strekeu» der Holi.Maatschappij van
Landbouw te Schiedam gebonden, zijn o. a. be
krooningen toegekend Ossen, uitsluitend met bard
voeder gemest lsten prijs aan den heer C. J. Smit,
te Schagenvierde prijs f 20 aan den heer Dirk