i mu
Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
M 927
Gemengde berichten.
Aciciiticiiric Jaargang
Ao. 1875
Bekendmakingen.
Verloren:
Bevolking-
IVog iets over Multatnli's
Vorstenschool.
SCIIAGE
(01
Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt
met een bijvoegsel bevattende het jongste Scbager
marktberigtden volgenden avond verzonden aan hen
die zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op Ait blad worden door alle
Prds per jaar 8.Frinco per post f 8.60,
Afzonderlijke nummers./1 0.07 J
AovERTKSTiëS van een lot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder f 0,13. Groote letters naar de rei nte die
zij beslaan.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan ttn rots te biên.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
POLITIE.
Vermist.
op Donderdag 20 Mei 1875, van de markt
EEN WIT LAM,
aanwezen. Terwijl Vo«m*ers opgewonden lofrede ons
meer tegen, dan voor het stuk innam, hebben deze
aanmerkingen werkelijk ons schoonheden doen zirn,
die wij vroeger minder hadden opgemerkt. Maar
wie zoude ook durven beweeren dat een stuk, af
komstig van Multatulis hand, niet zoude uitmunten
door enkele, ja, door vele schoone plaatsen Doch
is dat voldoende om het dichtstuk, in zijn geheel
langstaart gemerkt met een blaauwe streep over genomen, als een model van passie, gelijk de
staart en kop, Heer Vosmaer deed, den volke aan te prijzen
en op Donderdag 27 Mei d. a. v. W^fc boek, welk dichtstuk, afkomstig van een
EEN WIT LAM, bekend schrijver of dichter bevat niet schoone
gemerkt roode stip op het regter oor, de ueus en ^staart fragmenten Een voorbeeld ter verduidelijking.
EEN A\ IT LAM, De Germanicus van van Merken, is een dichtstuk,
gemerkt roode streep over de regter bil, teerstreep waarvan reeds vroeger Witsen Geijsbeek, en in onze
voorde lengte van den kop en eene dito loopen- dagen Hofdijk en Jonckbloet teregt den staf
de van het neusbeen tot het regter oog.
EEN WIT LAM
gemerkt met een teerstreep aan het linker oor.
Een rood koralen armbandje met vierkant goud
liaarslotje waarin drie letters J. P. O.
Zij die hieromtrent eenige inlichtingen kunnen
hebben gebroken en toch bevat het vele plaatsen
vol v.ni schoonheden van den eersten rang, om
maar iets te noemen is .de droom van Gertna
nicus, waar deze in zijn verbeelding langs de
puinhoopen vat» Home zweeft niet een meesterstuk
van beschrijvende poësie Maar wie zal ter wille
van die schoone fragmenten in appel willen ko-
.o i ,Den va" bet vonnis door onze hedendaagsche kunst
geven worden verzocht zich te vervoegen ter Secretarie I T.
o t rechters geslagen. Neen, wil een dichtstuk in
van Schageu.
Grondbelasting.
De Burgemeester van Schsgen.
Gezien art. 21 in verband met het 2e, 4e en
5e lid van art. 17 der Wet van 22 Juli 1873"
(Staatsblad nol 16.)
Brengt ter algemeene kennisse dat de opgaaf I eens wat Barlaeus daarvan aan zijn
betrekkelijk de herschatling der belastbare opbrengst I gens schrijft. Het stuk is dagen achtereen gespeeld,
van eenige gebouwde eigendommen in drze gemeente mQ'" l,pt v"n toehoorders nos niet verza-
van af heden gedurende dertig dagen voor een ieder
waarheid den naam van schoon verdienen, dan
moet het in zijn geheel aan de billijke eischen
der kunst voldoen. De Heer Ising beroept zich
ook op den bijval van het publiek, maar hoe weinig
waarde heeft deze? Uit de brieven van Barlaeus
is bekend met welk eene opgetogenheid de Aran
en Titus van Vos werd ontvangen. Men hoore
eens wat Barlaeus daarvan aan zijn zwager Huij-
ter inzage is nedergelegd.
Schagen 16 Junij 1875.
De Burgemeester voornoemd,
G. J. MULLER.
maar het kan van toehoorders nog niet verza'
digen
Ik heb 't zeven maal gehoord, tegen mijn
gewoonte. De Heer Hooft heeft het op mijn aan
maning gehoord een stond als voor het hoofd ge>
slagen. Van der Burg heeft het gehoord en stond
stom van verbaasdheid. Vondel heeft het gehoord en
zeide 't is een man van wonderlijk genie? En wie is er
nu die den Aran en Titus nog mooi kan vinden?
Patenten. Doch keeren wij tot de Vorstenschool terug. Als
Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen drama beschouwd heeft het te groote gebrelten
bij deze ter kennis van de belanghebbenden dat om zich op den duur staande te houden, het tnisl
de patententen tot uitoefening der beroepen var. alle dramati ch effect; de personen die er in op-
slijters in wijnen en sterke dranken, tappers, kroeg- treden zijn geen mensclten uit de werkelijkheid
houders en koffijhuishouders voor het dienstjaar gegrepen, maar idealen in Multatnli's verbeelding
lH75|7o ter Secrrtarie kunnen worden afgehaald, gekweekt. Is Hnuna anders den eene brave Maria,
des morgens van 9 tot 12 uren, onder overlegging js Koningin Louise anders dan eene romanheldin uit
van kwitantie wegens voldoening der helft van den den sentimentelen tijd? Is het niet de Weltschmerz
wijezs lage politiek konden op geen afdoender
wijze worden veroordeeld dan juist iu die stokken
is geschied. Heeft Multatuli zulk een tendenz-stuk
in zijn vorstenschool geleverd, werd ons regeerings-
stelsel er door veroordeeld Misschien had hij
dat oogmerk, misschien wilde hij de onverschilligheid
van regeering en Kamer, ten aanzien van het lot
der mindere s'anden aan den kaak stellen, maar
zeer zeker is het dat hij het niet heeft gedaan.
Ja I wat meer is de dichter geeft zelf het voorbeeld
van laakbare onverschilligheid jegens den minderen
stand. Puff en llanna zijn de vertegenwoordigers
van den minderen stand, de dichter geeft den
dronkaard aan de spot des publieks ten prijs,
hij vraagt, niet hoe die man des volks een dronk
aard werd. Puff had zeven kinderen, daarvan is
een goed bewaard, daar het veilig is onder de
trouwe zórgen van de brave en gelatige Manna,
maar met de zes andere ongelukkigen, die half
gekleed en soms zonder eten, op straat rond zwer
ven, bemoeit hij zich niet. O! zeker zijn die te
vies dan dat de sentimenteele Koningin zich
daarmede inlaat, 't Valt trouwens wat gemakkelijker
sentimenteele klagten te uiten over hel hongerlijden
des volks, dan morsige kinderen een vriendelijke
hand toe te reiken; maar naar ons voorkomt zoude
ieder ware volksvriend eerder voor een van die
zes kinderen dan voor Hanna, gezorgd hebben,
en een schoon kieltje aan een dier kleinen geschon
ken, zou vrij wat meer nut hebben gedaan dan
die dwaze uitval, die mijnheer van Huisde voor
Hanna moet doen. Als tendenz-stuk had het ott*
moeten verplaatsen in omstandigheden, die gelijk
aan de onzen zijn, maar niet in eene omgeving,
die geheel vreemd is aan de onze. Wij hebben in
onze politiek vele gebreken, maar zeer zeker zijn
wij vreemd aan het gebrek, dat hier op den voor
grond treedt, dat werkelijke of geveinsde amourette
hij ons ren woord in de Staats-aangelegenheden
van den dag iets heeft Ie zeggen. Geen Pompa-
dours, geen Lola Montrz, geen Struensees, zijn
bij ons denkbaar, of ooit denkbaar geweest, en
toch laat Multatuli liet voorkomen of zulk een
liefdes gescliichte iets alledaags hij ons zoude zijn.
Ook beschouwd als een eauvoudig dichtstukje heeft
de Vorstenschool bare gebreken wij zullen
hierop later wijzen.
aanslag.
Schagen 29 Junij 1875
Burgemeester en Wethouders voorn.
G. J. MULLER.
De Secretaris.
DENIJS.
Guartje Snip, onlangs uil de Gemeezte Schoorl.
die haar kwelt. Op welke wijze Hanna en Koningin
Louise zoo braaf zijn geworden, daarop wordt ons
in het geheel niet gewezen. Doch een stuk kan
ook dan als het niet voldoet a's drama, toch een
meesterstuk zijn. Ook Nat ban de wijze deugt niet als
drama en toch plaatst Duttschland dit stuk teregt op
gelijke lijn met Gothes Faust en Schillers Wal-
lenstein. De Nathan is het welsprekendst plan dan
voor de godsdienst boven geloofs-verdeeldheid dat
er geschreven is. Is Multatnli's stuk mogelijk
alhier zijnde komen inwonen wordt aangemaand p
j- c zu'k een pleitrede voor de opheffing der mindere
zich zoo spoedig mogelijk te vervoegen ter Secretarie ,--l. l.
r standen? Heeft hij ons aanschouwelijk gemaakt
van Schagen.
dat de mindere stand moet worden opgeheven, dat
wij roet het gemeen als broeders moeten omgaan,
dat wij moeten zorgen voor reinheid in zijn
woningen, lieflijkheid in zijn omgang, voedzaamheid
in zijn spijzen. Integendeel. In het huisgezin van
Herman heerscht lieflijkheid, vindt men schoonheid
Al die sentimenteele woordjes, al die tranen van
De Heer Ising heeft in der tijd ons zeer ver- de Koningin zijn dns eigentlijk gebcel vreemd
pligt door de mededeeling van zijne hensche aan h«t tooneel dat de dichter ons voor oogen
aanmerkingen op onze beoordeeling van de Vorsten- schildert. De weeklagten van Lonise zijn dus heel
school. Zijn wij door die aanmerkingen genezen vreemd aan bet stuk, zij hadden even goed afzon
van onze ongunstige meening ten aanzien van dat derlijk bij wijze \a:i brochure kunnen worden uit
stok? gegeven.
Hebben zij ons bekeerd? De heer Ising zelf Kan de Vorstenschool ais tendenz-stuk gepre-
zou ons niet gelooven als wij die vraag toestemmend zen worden? VondelsPalamedcs, van Harens Geuzen
beantwoordden. Ondertusscheu deden die aanmerkin- waren in alie opzigten vol gebreken, maar als
gen ons in zoo verre goed dat zij ons de schoonste tendenz-stukken kunnen zij niet genoeg geroemd
gedeelten van het dichtstuk als met den vinger worden. Oldcnbarnevelds geregtelijke moord, Brun~
Eene jong gefinwde vronw haalde te Utrecht
haar man uil een kroeg, waar hij, zooals zoovele
anderen, helaas, ook doen,het zuur verdiende week
geld ten deele ging verteren. De man geërgerd
door deze handeling zijner vrouw, schold haar niet
alleen op straat uit, maar mishandelde baar zelfs.
Dit was der jonge vronw teveel, en, met haar kind
in den arm liep zij den werftrap af, om zich in de
gracht te storten. Eer zij deze daad volvoerd had,
werd zij echter door iemand gegrepen, die haar
daarin verhinderde. Haar man stond als onverschil
lig toeschouwer dit tooneel aan te zien.
Jl. Zondag ochtend ten 5 uur is op het
IJ, een schuitje omgeslagen, waarin zich vier
visschers bevonden. Twee zijn gered en de twee
anderen beide huisvaders, zijn verdronken.
Maandag jl. werd te Amsterdam op den
openbaren weg een brutale diefstal gepleegd. Toen
eene jnvrouw op de Martelaarsgracht een oogenblik
met iemand stond te praten en bet bij zich dra
gende spoorwegmaudje op eene stoep had gezet,
was dit na eenige oogenblikken verdwenen, en
toen men het spoedig op eene andere stoep te
rugvond was dsaruit f 1200 verdwenen, zijnde de
geheele inbond.
Zondag morgen, ongeveer negen uur, wandel
den twee bejaarde dames in het Vondelspark te
Amsterdam aan een der vijvers gekomen, waarin
zich zwanen bevinden, wierp een dezer dames brood-