Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwbla ar IWkendmakini:. Gemengde berichten. M 932 Negentiende Jaargang Ao. 1875. Gevaren op de plaats der eer. SCHAKER COURANT Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoek word' met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager marktberigtden volgenden avond verzonden aan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de nitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Paus per jaar 3.Fianco per post f 3.60, Afzonderlijke nummers f 0.0 7 j ADVBETRNTiëN* van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Boekbandelaren en Postdirecteuren aangenomen. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan etn rots te biên. Het Hoofd van hel plaatselijk bestuur der Ge meente Schagen; brengt bij deze ter kennis van de Ingezetenen dier gemeente, dat het primitief kohier van het patentregt over het dienstjaar 1875(76 op den 31 Julij j. I. door den Heer Provincialen In specteor in de Provincie Noord—Holland is executoir verklaard, en op heden aan den Heet Ontvanger der Direcie Belastingen binnen deze Gemeente ter invordering is ter hand ges'eld. Ieder Ingezeten die daarbij belang heeft, wordt alzoo aangemaand om op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten eir.de alle geregtelijke vervolgingen welke uit nalatigheid zouden voortvloeijen, te voorkomen. Behagen den 2 Augustus 1875. Het Hoofd van het plaatselijk Bestuur voornoemd G. J. MULLER. Het' lidmaatschap der Tweede Kamer, de ver tegenwoordiging van het Nederlandsche volk, geroepen te zijn tot de wetgeving eu tot de criliek over het beleid der regeeringen dat bij verkiezing door het volk, is zeker een der grootste eerbewijzen die aan een Nederlander kunnen te beurt vallen. Evenwel, gekomen op die plaats van eer, wachten den uitver korene geVaren die moedig moeten worden bestreden, wtt men niet nut het verlies van zelfstandigheid de genoten Der betalen. Wat toch is het geval In de volgende maand (althans zoo de tegen woordige Kamer een natuurlijken dood vindt,) komt eene nieuwe Kauier bijeen, welke wel grnotendeels uit de oude leden bestaat, maar toch ook enkele leden voor het eerste ten tooneele voert. Wie zal aan de ineesten van hen bekwaamheid durven ontzeggen en hoe kau het anders of de eervolle roeping wordt aanvaard met de beste bedoelingen en den vurigstcn ijver. En toch van meenige verwachtiifg en billijke hóóp" is de Tweede Kamer reeds het graf geworden. Niet op het Binnenhof aangekomen, of er doen zich voor de nieuwe leden gevaren op, die aan al hunne goede voornemens den bodem dreigen in te slaan en niet minder hun te duchten geeft dan het verlies hunner zelfstan digheid. Het blijft daatom voor ons de vraag of onze nieuwe vertegenwoordiging door een nieuwen geest bezield zal ziju dan of zij niet in haar kloverijen en overgeleverde politieke kwes'.iën de vervulling liarer roeping zoeken zal. Wij hebben in onze Tweede Kamer eene bijna stabiele macht. De oude partij-verdeeling blijft trots elke vernieuwing en alle sijmphaliëii en anlipatbiën planten zich voort. Van daar werd onlangs in dit blad gesproken van de aristocratie der Tweede Kamer. Wat geeft het of dezelfde denkbeelden dan door A, dan door K worden gesteund of deze of gene wordt gekozen, daar zijn slem toch slechts in aanmerking komt ter ondersteuning vau het gevoelen der invloedrijke, elke verkiezing overlevende leden De meerderheid, zoo als die is geconstitueerd blijft dezelfde, de massa der oude leden blijft zitten en op dier denkbeelden drijven langzamer hand alle nieuwe leden, als op eeu stroom zonder gevaren mede. Want in den »evel wordt de invloed dien een nieuw leed heeft, berekend, niet naar wat hij zelf aanbrengt, maar naar de kracht, die hij kan toevoegen aan eene bestaande partij; niet, naar wat men van hem kan verwachten maar naar den steun dien hij bijzet aan de deukbeelden, die in de Kamer voorzitten. Het is te wenschen dat door de nienwe leden gebroken zal worden met deze traditie. Onze hoop is op hen gevestigd. En voor hen duchten wij de gevaren, die hen dreigen, zoodra zij hun ambt zullen hebben aanvaard. Het grootste gevaar dreigt hea van de invloedrijke leden der Kamer. Onwillekeu. rig worden die door "hen gezocht; om iets la be- tcckencn sluiten zij zich bij hen aan cn bet treurig einde is in den regel, dat het nieuwe lid afdaalt lot een waardigheidsbekleder in de* staf van den veldheer. Gmote talenten trekken en het is zoo hatuurlijk dat het gevoel van eigen waarde en zelfstandigheid zich laat bepraten tot het deelen van de laauweren van eenen partij aanvoerder. Daarom moet naar ons inzien een nieuw kamerlid trachten om zich te houden buiten den invloed van de oude kamerleden van gezag. Want zij toch zijn het, die trots al hunne bekwaamheden, nadat zij sints jaren, de Kamer hebben uitgemaakt, hare volslagen impopulariteit hebben weten te bewerken. Zij toch zijn het, die altijd gesteund door hunne volgelingen, vaak reeds ons stelsel van vertegenwoordiging hebben in gevaar gebracht, liet volgen van onzen raad zal aanvankelijk het nieuwe lid geïsoleerd doen blijven en het is die toestand van isolement, welke nis noodlotttig door de meesten gevreest doch naar onze uieening be schouwd moet worden als de beste oefenschool, ja! als het eenige middel om eens op den voor grond tc komen. Bovendien is het zich aansluiten bij de groote factoren der Kamer gevaarlijk, wijl uien zoo ligt daardoor het verkeerde tiunner stellingen overziet. De teger.woord'ge wijsheid der Tweede Kamet, vertegenwoordigd door enkele altijd zitting hebbende n op zich zelf zepr uitmuntende leden, bestaat voor een groot gedeelte slechts uit quasi w ij s- h e i d aan deti man gebragt door een tal van so phismen, door gevierde veteranen uitgesproken eu door welwillende bewonderaars onopgemerkt gelaten of toegejuicht. Tegen beide gevaren behoedt alleen het isolement de nieuwe leden volkomen. Doch dit standpunt in te nemen en vol te honden eischt eene deugd, weinig voorhanden, vordert geduld. Hoe weinig invloed laat dit aan het nieuwe lid in de Kamer over. Hoe lang zal liet duren langs dien ladder op tc klimmen Hoeveel gemakkelijker is het met zijne partij te stemmen en aldus mede te regeren Het is waar dat de overwinningen dus behaald begoochelingen zijn, omdat men oogsten wil waar niet gezaaid is. NLt alleen de leden hebben aan deze dwaling schuld. De wijze waarop zij in de Kamer gebragt worden is eene der groote aan leidingen. Product der kiezersvereenigingen is veelal hun huune plaats aangewezen in de Kamer. Hunne houding is veelal bepaald vbor zij nog zitten ze zijn verpligt om belangsieliing te hebben voor vragen, die naar hunne uieeniug van ondergeschikt belang zijn; zij zijn door de wijze van verkiezing dikwijl* gedwongen— dat toch was menigmaal de drijfkracht bij hunne verkiezing- als trawanten op te treden van Kappeijne, van Houten of Kui per. Het is van algemeene bekendheid, dat de vertegenwoordiger vrij is, dat hij geen impera tief mandaat ontvangt, maar daar bij de verkiezing zelden zijn persoon, doch meest zijn beginsel en dat in verband met een in de Kamer besproken beginsel op den vooigrond wordt gezet, heeft men in de praktijk veel meer stemmers op het oog dan zelfstandige mannen. Het is noodig, maar moeijelijk, dat de nieuwe leden zich van dezen ongrondwettigeu band ontdoen. En nog ren gevaar dreigt de nieuwe leden welligt het grootste en vooral hen, die als bekwame talentvolle mannen bekend slaan. Meen niet dat de eenvormigheid, en eentoonigheid, welke onze Kamer kenschetsen enkel het gevolg is van de voorkomendheid en volgzaamheid der nienwe leden, maar zij die gewoon zijn om in de Kamer te lieerschen trachten ongetwijfeld om door goed aan gebragte bewijzen van hulde en onderscheiding het zelf-gevoel der nieuwe leden te streelen en- hoe zonderling het klinke— het speculeeren op de ijdel- heid der jongere leden is een niet onbekend en vaak gebraikt regeermiddel in onze Tweede Kamer. Tegen deze verleiding moet het nieuwe lid bestand zijn, wil het tot zijn eigen verbazing en leedwezen, zijn beste voornemens niet als een zomerwolk on gemerkt zien verdwijnen eu de dwaze ontdekking doen dat hij werktuig is geworden iu de liaod van andeten. De uitslag van de herstemming voor een lid van den Raad te Scliagen tusschen de heeren K. E. Numan en J. Buis is als volgt: ingekomen 122 geldige stemmen waarvan de heer J. Buis er 67 en de heer K. E. Numan 55 erlangde; zoo dat eerstgenoemde tot lid van den Raad is benoemd. In de Sociétc de géographie te Parijs, her ft dezer dagen een reiziger, de heer Charles Chaillé- Long- Bey, geboren Franschman, kolonel in het Egyptische leger, mededcelingen gedaan van hetgeen hem wedervaren was op zijne omzwervingen in de nog weinig of niet bezochte streken van den Boven— Nijl. Hij was te paard, bij kleine dagreizen, lang» den Nijl opwaaits gegaan, en had steeds zorg gedragen met de bevolking, die al onbeschaaf der werd, naarmate hij op zijn weg vorderde, vriendschappelijke betrekkingen aan te knoopen, en wel in diervoege, dat zijne komst telkens op de guns'igste wijze door boden werd aangekondigd bij den naasivolgenden stam, als die van een edelmoe- digen vriend. Maar vau lieverlede begonnen de boden, om zulke zendingen te vervullen, te ont breken, zoodat hij eindelijk, zonder eenige voorbe reiding, onder Niatn-Niams als uit de lucht kwam vallen. De Niatn-Niams zijn menschenetershet bleek den heer Chaillé dat zij nooit een blanke en ook nimmer een paard gezien hadden. Hij trok van hunne verbazing en hunne bijseloovige vrees op het zien van twee zulke vreemds wezens op schran dere wijze partij, om dadelijk tot iu het hart van den stain door te dringen, en zond toen zijnen tolk, die hij van een der minder achterlijke bevolkingen had medegenomen, naar het opperhoofd, om te vragen of hij hem wilde ontvangen. Deze was bi- zonder gevleid met dit verzoek van een zoo buiten gewone persoonlijkheid. Hij liet niet alleen den heer Chailé bij zich toe, maar herbergde hem in zijne hut, en liet hem aan zijne zijde plaats nemen bij een feest, dat hij te zijner eere verordende. Chaillé liet zich niet noodigen, nam de hem aangeboden plaats in, en wisselde met behulp van den achter he.o staanden tolk eenige complimenten met zijn gastheer. Eensklaps deden zich afgrijse lijken kreten hooren. Onze reiziger meende dat er een aanval gedaan werd, vloog op, en greep zijnen revolver. De tolk, met 's latids gebruiken bekend en dus wetende wat er gaande was, stelde hem gerust. Die kreten waren eenvoudig de inleiding tot het feest, de ouvertures cn het voorspel van het drama, dat te zijner eere gegeven werd. Dertig ongelukkige negers, uit de bevolking genomen, werden voor de hut van den hoofdman gebragt, voor den zetel waarop hij met zijnen gast had plaats genomen, en nu een voor een onthoofd 1 Dat was het grootste eerbewijs bij de Niatn-Niams aan een vreemden bezoeker te geven, en trillend van afgrijzen moest de heer Chaillé den moord gelaten aanzien, wilde hij zijn eigen leven niet blootstellen. Het minste bewijs van afkeer, en hoeveel te meer eene poging om dat bloedvergieten te stuiten, zou door het opperhoofd als de grootste beleediging aangemerkt en bloedig aan hem gea roken zijn geword.>n. Toen de dertig negers onthoofd waren, begonnen woeste krijgsdansen, om bet feest te voltooijen. Daarna bood het opperhoofd zijnen gast twaalf vrouwen aan. De heer Chail'é waagde het, na de hoogdravendste dankbetuigingen, voor het geschenk te bedanken, op grond van de tooeijelijkbeden en bezwaren om met eeu dozijn dames verder te reizen. Een knaap van twaalf jaren, van wien hij als gids en bode goede diensten meende te kannen hebben nam hij daarentegen gaarne aan. Een jong meisjo dat hij uitnoodigde hem te vergezellen, bad en smeekte hem door den tolk te mogen blijven. Zij was bang onderweg door den blanken man opge geten te worden. Chaillé liet haar geruststellen en zag van haar af. Hij verliet gelukkig heelhuids en in gutde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1875 | | pagina 1