Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
i O A0OTSOTS.
Gemengde berichten.
M 934
Negentienden Jaargang
A 1875.
Bekendmaking.
Politie,
Een paar BRETELLES.
l)c Ambtenaren en de Ver
kiezingen.
Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch word'
met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager
marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen
die zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar 3.Franco per post 3.60,
Afzonderlijke nummers f 0.07J
ADVERTKVTiëN van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte die
zij beslaan.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid vin etn rots te bièn.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
GEVONDEN.
Regthebbende wordt verzocht zich te vervoegen
ter Secretaris van Schagen.
De Burgemeester van Schagen
Brengt ter kennisse der ingezetenen, dat over
eenkomstig de. beschikking van den Heer Minister
van Binneulandsche Zaken, dd. 27 Julij II. opge
nomen in He Staatscourant van den 93e dier tnaund,
van af heden ter Secretarie ter bezigtiging is gesteld
hel model der muilkorven, door honden te dragen,
wanneer dit krachtens d« Wet van 5 Junij II.
(Staatsblad No. 110) is bevolen.
Schagen 16 Augustus 1875.
De burgemeester
G. J. MULLE*.
o
Mogen de ambtenaren van den Staat zich be-
moeijeu met de verkiezingen Ziedaar eene vraag
welker beantwoording onze dagbladen au alle
rigtingen bezig houdt. Naar gelang die bladen
conservatief of liberaal zijn, wordt zij bevestigend
of ontkennend beantwoord. Naar mate toch de
verkiezing-bemoeijiug der ambtenaren in een liberale
of conservatieve rigling zich heeft uitgedrukt, schijnen
onze dagbladen, die bemoeijing goed- of af te
keuren. Wij herinneren ons althans zeer goed dat
in 186S nadat het liberaal ministerie van Bosse—
Fock was lot stand gekomen, verscheidene liberaL
dagbladen dat ministerie den raad gaven, om den
belgischen, zoogenaamden liberalen minister Hoger,
in stoutmoedigheid na te streven, welke stoutmoedig
heid bestond in het ontslaan van sommige ambtenaren
die hem bij de verkiezingen hadden tegen gewerkt
Het beroep op zijne ministrieele verantwoordelijk
heid en de onbeperkt" tnagt, die hij dien tengevolge
op de ambtenaren van zijn bestuur beweerde te
kuuneii uitoefenen, werd o. a. toen ook door het
Handelsblad toegejuchtdat blad scheen toch niet
in te zien, dat bij het sijsteem van den belgischen
minister, geen straaltje, hoe gering ook, van de
vrijheidszon in de ambtenaarswereld kon schijnen
en zoo dit waar was geen vrijman naar een amb
tenaars betrekking meer zoude mogen dingen.
Neen! wij zijn van eene andere meening:
Al wat edel is en groot.
Kweekt der vrijheid milde schoot,
is overal van toepassing en das ook op de
ambtenaars wereld. Alleen vrije mannen kannen
goede en ijverige ambtenaren zijnde oogendie
naars (en deze vindt men onder alle rigtingen)
eens ministers zullen door kruipen en buigen, niet
door ijverige pligtsbetrachting, zoeken vooruit te
komen. Ieder ambtenaar moet dus in alles, zooveel
mogelijk, vrij blijven, zijne vrijheid mag alleen
beperkt worden door een wet en zijne instructie,
waar deze zwijgen daar is, volgens het formele regt
hem alles geoorloofd. Niet dat wij van meeuing
zijn, dat zijne pligten als ambtenaar zich tot de
stipste nakoming zijner instructie bepalen. Neen
ieder ambtenaar moet, daar waar hel algemeen
welzijn zulks vordert, zijn tijd, zijn krachten, des
noods zijn leven veil hebben voor den Staat; hij
kan dus waar de minister van hem eene buitengewone
krachtsinspanning vordert dien eisch niet afwijzen,
door eenvoudig een beroep te doen op het stil
zwijgen van zijn instructie. Doch al heeft de mi
nister het legt om dus de opoffering van tijd
en krachten van zijne ambtenaren te vragen, ten
opzigte van de vrijheid mag hij dezen eisch uiet
doen°; daar toch de vrijheid met de godsdienst
en de zedelijkheid tot die zaken behooren, die nie
mand ter wille van wat ook ten offer mag brengen.
De minister mag de vrijheid van niemand en derhalve
van geen ambtenaar beperken, tnet uitzondering van
die gevallen waarin de wet het hem toestaat. Een
beroep op zijne rainistrieele verantwoordelijkheid,
zooals de belgische minister deed, is eene eenvou
dige dwaasheid, want noch de Hooge Raad, noch
de Tweede Kamer, zal den minister ooit aanspra
kelijk stellen voor den afloop der verkiezingen.
Alleen dan inag hij den ijver der ambtenaren,
om zich met de verkiezingen te bemoeijen, beper
ken, als bij daarin een gevaar ziet voor de getrouwe
vervulling hunner betrekkingen of ook als zij door
hunne ambten e«Mi ongeoorloofde» invloed op die
verkiezingen willen uitoefenen. Wordt een ambtenaar
ter zake van zijn bemoeijingen bij de verkiezingen
achteruit gezet of ontslagen, zonder dat het blijkt
dat hij zijn ambt daarvoor verwaarloosd heeft of
dat hij ongeoorloofden invloed heeft uitgeoefend
op zijne inede-buigers, zoo zoude hij het slagtoffer
worden van een daad des onregts, en alleen aan
eene leemte in onze wetgeving is het toe te schrijven,
dal de ambtenaar, ter zake van zulk eene onregt-
vaardige benadeeling, geene actie tot schadever
goeding heeft. Naar onze meeniug is dus de amb
lenaar volkomen in zijn regt, als hij even als ieder
ander staatsburger, zich met de verkiezingen be
moeit. Maar eene geheel andere vraag is het af
het wel in het belang van het algemeen is, dat
hij zich daarmede inlaat Even stellig als wij toe
stemmend op de eerste vraag autwoorden, beant
woorden wij deze ontkennend.
Ongetwijfeld oefeut toch ieder ambtenaar, vooral
als hij hoog geplaatst is, eeuig gezag uit, 't welk
tnoeijelijk van zijn persoon kan gescheiden worden,
wanneer eet: commissaris des konings of een burgemees
ter zijn naam stelt aan het hoofd van een aanbeveling
eens candidaats, dan zijn de ondergeschikten,
altoos in zedelijken zin, niet zoo vrij meer als
vroeger in hunne keuze. Daarenboven is het kies-
spel even als het hasardspel vol gevaren menigeen
die er zich door 'laat medeslepen en dingen doet,
die voor de regtbank der strikte eerlijkheid uiet
te verdedigen zijn. De ambtenaar tegen de deel
name in zulk een kiesspel te waarschuwen, kan
in geen geval overbodig zijn. Vooral heeft de be-
moeijing met verkiezingen door de burgemeester
hare gevaarlijke zijde, want de burgemeesters zijn
iminers geroepen om als voorzitters der stembureaux
te fungeren. Hoeveel veiliger wordt zulk een post
toevertrouwd aan een persoon, die zich zooveel
mogelijk buiten den strijd der partijen houdt, als
aan hem, die er een ijverig en werkzaam deel
aanneemt. Men voege daarbij dat de invloed van
een burgemeester, ten platten lande, grooter is dan
van eenig ander persoon.
Wil men een bewijs voor deze stelling?
In den regel wordt bij alle verkiezingeu een
onafhankelijke positie als eerste vereischte van een
candidaat gesteld; nu zijn de burgemeesters in
den regel tegenover den commissaris des Konings
en de Gedeputeerde Staten, alles behalve in eene
onafhankelijke positie. Om de zes jaren telken keere
moetende herkozen worden rust het dreigende zwaard
boven hunne hoofden in de hand vrni den persoon,
wiens daden zij moeten controleren, zoodra zij tot
leden der provinciale staten worden verkozen. Dit
denkbeeld moet voldoende ziju om de burgemeesters
niet tot leden der provinciale vertegenwoordiging
te kiezen en wat ziet men nu gebeuren? Iu alle
provinciën bestaan de provinciale staten voor een
groot deel uit burgemeesters, bewijst dit niet dat
zij een grooteren invloed nitoefenen dan wel over
eenkomt met het algemeen belang?
Als raadgeving aan kiezers en burgemeesters
beiden, is de bekende circulaire van den ministers
van binnenlandsche Zaken dus eerder te prijzen
dan te laken, maar het zou verkieslijker zijn geweest
zoo de minister die circulaire had ingerigt in dien
vorm. Eene bedreiging tegen afhankelijke personen,
zooals de jneeste ambtenaren zijn, krijgt zoo ligt een
hatelijk karakter; wil men in Nederland slagen,
dan moet men den schijn zelfs van willekeur ver
mijden.
Onder het afdrukken dezer Courant zijn de
aangekondigde feestiviteiten te Schagen in vollen
gaug, Huizende vreemdelingen doorkruissen de ge
meente.
Jl. Maandag is te Berlijn een ijsselijk onge
luk gebeurd, ten gevolge van het schandelijk
misbruik dat van menschen gemaakt wordt om bij
openbare kunstvertooningen andere menschen eeu
harbaarsch genoegen te verschaffen. De 23jarige
miss Victoria, die op een velocipède op een gespan
nen koord zoogenaamde toeren deed, viel met de
velocipède van boven neer, kwam met de borst op
den grond te regt en was na verloop van eenige
oogenblikkeu een lijk.
Op dit oogenblik bevindt zich te Parijs
een persoon, die tot de doodstraf veroordeeld is
geweest, zijne straf ondergaan heeft en toch nog
leeft. Het is Kolonel Marteros, der republiek van
Urugay, die bij het oproer van 1859, toen hij
op het punt was president te worden, overwonnen,
gevangen genomen en tot de doodstraf veroordeeld
werd.
Ziehier hoe hij zijne strafuitvoering zelf verhaalt
vOp 29 Juni, een Zondag, kwam een priester
de eerwaarde pater Domenico Sapia, mij verwit
tigen dat ik mij moest voorbereiden om 's ande
rendaags, in den vroegen morgen te sterven. Ik
sprak mijne biecht en na het vertrek van den
priester begaf ik mij kalm ter ruste want ik vreesde
den dood niet. 's Morgens ten drie are werd ik
wakker door het heen en weerloopen der soldaten
in den gang, waarop ik mijn bed verliet en mij
aankleedde.
Nauwelijks had ik geëindigd of mijn biechtvader
trad binuen en verzocht mij hem te volgen in de
gang waar de soldaten op mij wachtten. Ik verliet
mijne gevangenis, omringd door twaalf man en kwam
weldra op de plaats der strafuitoefening aan. Ik
omhelsde mijnen bichtvader en zette mij moedig
op eenen stoel ntêr, waar roodom eenige bonderd
man tioepen geschaard stonden. Op 12 passen
afsunds bevond zich lu-t peleton dat op mij moest
vuren.
Ik hoorde een, twee, drie.... Dit was de stem
van den luiteuant die het peleton commandeerde.
Op hetzelfde oogenblik gevoelde ik een vreeselijken
schok en viel voorover, zonder de outploffing vau
het geweerschot gehoord te hebben.
Eene maand later kreeg ik het bewustzijn van
mijnen toestand terng. Men had mij niet geheel
gedood eu was vertrokken zonder verder acht op
mij te slaan. Ik werd opgenomen en verpleegd
door een der personen die gelast waren mij te
begraven. Die man is thans mijn kamerdienaar.
Een inwoner uit Oudenbosch, die op weg
naar Bruchen een eind mede reed op een boeren
wagen, is op een droevige wijze om het leven
gtkoioen. De paarden schrikten en vlogen op hol,
al de personen sprongen van den wagen, maar be
doelde persoon geraakte in de strengen verward,
zoodat de wagen over hein heen reed, waardoor
hij kort daarna overleed.
De spoorwegbrug over het Noordzeekanaal
bij Zaaudem is goedgekeurd, beboudeus eene ver
andering in de dwarsleggers en de daarop beves
tigde rails.
De raad vau Alkmaar heeft besloten, aan
de Tweeds Kamer een adres te richten, houdende
aanbeveling, om in het spoorwegontwerp eene
lijn AlkmaarHoorn op te nemen, ter verbinding
van het oostelijk met het westelijk deel van noord
holland.