30 SKPTKSÏBKB. Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. M 940 Negentiende Jaargang. Ao. 1875 POLITIK. Gevonden. Stations toegangswegen. !)e nagedachtenis van Thor- bccke gezuiverd. Gemengde berichten. SÜHAGEIt COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch word' met een byvoegselbevattende het jongste Schager marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die znlks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar S.Franco per post f 8.60, Afzonderlijke nummers f 0.01\ ADVBRTKfTiës van een tot vijf regels f 0,75; ieder* regel meerder /"0,15. Groote letters naar de ruimte die tij beslaan. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan etn rots te biên. Een porte-mounaie met zilver gemonteerd waarin eenig geld. Regthebbende vervoege zich ter secretarie van Schagen. Bij art. 70 der wet op den dienst en het gebrnik der spoorwegen is vastgesteld h Wegen door het Rijk of door eene Spoor wegvereeniging tijdens het in werking treden dezer wet aangelegd tot toegang naar een station w o r den, voor zoo ver dit nog niet inogt zijn geschied, aan de gemeenten, op welker grondgebied zij liggen, in behoorlijken staat overgedragen daarna komt het onderhoud en de verüchtiug ten haren laste.'' Bij de treurige verwarring, welke ten opzigte van de vraag, wie met het onderhond der Stations wegen belast is, bes'aat, eene verwarring waarop onlangs de aandacht onzer lezers in dit blad ge vestigd werd, deed deze bepaling voor de toekomst het beste hopen. Iutusschen is de toestand nog volkomen dezelfde. >De Minister Heemskerk heeft bij de verdediging dezer wet op den voorgrond gesteld, dat bare aanneming noodzakelijk was vóór iets ter aanl»g van nieuwe spoorwegen kon worden gedaan. De wet is aangeuotnen, maar bleef onnitg"voerd. Zij treedt naar art. 74 in werking op een door den Koning te bepalen tijdstip. Voor zoo ver wij weten bestaat dat koninklijk besluit nog uiet. Bestaat het, dan rijst de vraag, waarom aan art. 70 nog geene uitvoering is gegeven bestaat bet niet, dan mag inen vragen, waarom met het ne men van dal besluit gewacht wordt. Is de geheele wet nog niet voor dadelijke uitvoering vatbaar, waarom die uitvoering outhoudeu aan de bepaling van art. 70? Sommigen beweren dat de wet geen betrekking heeft omtrent de toegangswegen, welke vóór de wet zijn aangelegd. De bepaling zou in dat geval geenerlei beteekenis hebben. Voor aan te leggen stationswegen kan immers met de gemeenten de overeenkomst gesloten wor den, waarop de wet doelt; doch de woorden der wet laten bovendien geene andere lezing toe, dan hunne toepasselijkheid op de toegangswegen, die aangelegd waren bij de inwerking treding der wet. Het artikel spreekt niet van de wegen die zullen worden aangelegd n a de invoering der wet, maar van de wegen, tijdens het in werking treden der wet aangelegd. Deze wegen worden overgedragen aan de ge. meenten, voor zoo ver dit nog niet mocht zijn geschied. Knnnen die woorden een zin hebben, zoo zij niet slaan op aangelegde wegen. Hoe kan omtrent nog aan te leggen wegen een overdracht aan de gemeente hebben plaats gehad Terugwerkende kracht kan ook niet toegekend worden aan eene bepaling als deze. De stof was ongeregeld; naar de meening van den wet gever (hierin verschillende van den minister Thor becke) was het onbeslist bij wie het onderhond der wegen was. Zal ten opzigte van die wegen nu eeuwig onbeslist blijven wie het onderhoud te dragen heeft, en is de wet, die die vraag regelt, een terugwerkende wet Wij Bunnen niet inzien dat eenige twijfel be staan kan omtrent de toepasselijkheid der wet, maar daarom te meer achten wij het een onverklaarbaar verzuim der Regering dat zij aan de wet geene uitvoering geeft. Terwijl de toenmalige Minister den 2. December 1871 aan de Eerste Kamer kon aDtwoorden. .Omtrent bet onderhoud van toegangswegen naar de stations, gedraagt de ondergeteekende zich naar de verklaringen bij h e r h a I i n g en weder onlangs bij de discussie over de begrootirig in de Tweede Kamer gegeven. De toegangsweg naar het station Geldermalsen is, als vele anderen, bij den aanleg van Rijkswege begrind en zou met geringe kosten ia behoorlijken staat te houden zijn geweest. De Setrokken gemeente heeft echter de zorg voor de instandhouding van den weg ge heel verrukt.' Zoo echter thans van plichtsverzaking sprake is, is die aan de zijde der Regering. Op haar aandrang vestigt men in de wet het beginsel dat de gemeente met het onderhoud belast zal zijn eu waarom nu één dag gewacht met de uitvoering der wet Wij hopen dat bij de behandeling der begrooting deze vraag besproken zal worden. Wetten maken is niet genoeg en daardoor worden ellendige wegen niet goed. Uitvoering der wet alleen kan baten en met gestrengheid, daar waar men eens gemeend heeft te mogen beweeren, dat de gemeente in hare weigerachtigheid een plicht verzaakte. Is het niet het toppunt van dwaasheid van de Tweede Kamer eeue wet sf te dwingen, om die, wanneer zij verkregen is, niet uit te voeren Wij kunnen niet de urgentie beoordeelen van de wel in haar geheel, de Regering echter gaf van die urgentie hoog op, doch dit weten wij, dat de toe stand van enkele stationswegen zoo dringend voor ziening eischt, dat elk uitstel door de Regering aan de toepassing van art. 70 gegeven, onvergevelijk is. Zij handhaaft daardoor niet alleen een toestand van wetteloosheid en verwarring en brengt zich zelve in miscrediet, maar geeft er een blijk van minachting in aan de vertegenwoordiging, die zij bezig en stil hondt met nutteloos werk. Zij wordt geacht een praat collegie te zijn; de samen gemaakte wetten worden verlamd door het goeddunken der Regering. Kan dit dachtenis? Wij twijfelen I Een der nadeelen van het voor de vnist spreken is deze dat men niet te naauwkeurig de woorden mag wegen, die somwijlen in het vnur der impro visatie ontvallen. Wij dachten hieraan toen wij in het Bijblad lazen, wat de Minister Heemskerk aan den heer Duijraaer van Twist antwoordde op diena aan merking: Had men toen (de goedkeuring der conces siën Goudaden Haag, en Harmeien— Bieukelen) maar naar Thorbecke geluisterd, die in 1867 in substantie (de juiste woorden hebben wij op het oogenblik niet voor ons) van die overeenkomst zeide Geloof niet, dat het der Maatschappij ernst is otn de aansluiting te maken, neen I het is baar te doen om zich daaraan te outtrekken. Ik geloof waarlijk niet, antwoordde de Minister dat iemand in ernst zou kunnen wenschen wat de geachte iuterpellant bij wijze van oratorische figunr zeide .Had men toen maar naar Thorbecke geluisterd!* Thorbecke wilde de verbinding den Haag Gouda niet en zon men nu wenschen dat de residentie altoos geisoleerd ware gebleven Ik heb het vroeger reeds gezegd en tereere van 's mans nagedachtenis herhaal ik bet, dat ware Thorb?cke na 1866 Minister ge bleven, hij de verbinding waarschijnlijk niet ge weigerd zou hebben, maar als lid van de Tweede Kamer wilde hij die niet. Het is zeker eene zeer zonderlinge eer die hier aan de nagedachtenis van Thorbecke bewezen wordt. De verbinding den Haag Gouda is steeds door, Thorbecke voorgestaan, doch hij heeft haar nimmer afhankelijk willen maken van de verpligtingen der Rhijnspoorwegmaatichappij, zoo min als Minister dan a'.s lid der Kamer. Dochter eere van de nage dachtenis van een groot man, had de Minister wel mogen verzwijgen dat naar zijne meening Thor- beckt's opinie afhankelijk was van de vraag of hij al dan niet Minister was. Zijn deze woorden ook wel gesproken tereere van 'smans ge De Raad van Schagen heeft besloten aan den aldaar te benoemen vierden hulponderwijzer, boven diens jaarwedde van f 650, een gratificatie vsn f 50 toe te kennen voor ieder vol jaar dienstver vulling. Zondag-middag had in de duinen onder Roscanje een treurig ongeval plaats. Een tiental jongelingen vonden een granaat van 23cM., af komstig van een der monitors en waarin zich een springlading van 8 kgrim. bmkruid bevond. Een hunner had, niettegenstaande de waarschuwingen der anderen, de onvoorzichtigheid met vuur na bij de monding der granaat te komen waardoor de granaat sprong en de jongeling letterlijk verbrijzeld werd. De overigen, die zich verwijderd hadden, kwa men, met uitzondering van een, die door granaat, scherven licht gekwetst werd, met den schrik vrii^ Een treurig voorval heeft te Aarlanderveen algemeene onsteltenis verwekt. Een vuilnis«chipper komende van 's Gravenhage, had aldaar Zaterdag bot gekocht en Zondag daarop met vrouw en knecht zonder letsel daarvan gegeten. De overge schoten vischjes hadden zij maandag gebakken in olie, mede te 's Hage gekocht, en na het gebruik der aldus bereide vi«ch waren de schipper en de knecht[de vrouw at er toen niet van] —zeer onpasselijk geworden, maar daar zij om hun dorst te lessen, karnemelk en later komkommers gebruik ten, hadden zij gemeend die onpasselijkheid daaraan te moeten toeschrijven. Een gebakken vischje en een kop waren overgeschoten en toen de schipper Vrijdag jl. te Aarlanderveen liggende aan een tim merwerf, dat overschot wilde wegwerpen werd hij daarin verhinderd door vijf op die werf zich bevin dende personen, die het gezamenlijk opaten, met dit ongelukkig gevolg, dat allen na een kort tijdsverloop werden aangetast door braking en bloedontlasting en één hunner binnen 24 uren na het gebruik overleed, De overigen schijnen te zullen herstellen. De overledene was een oppassend werkman van nog geen dertig jaren en laat een weduwe met 3 kinderen in de allerbehoeftigste omstandigheden achter. Het lijk is Zondag in het bijzijn van den rechter-commissaris en den officier van justitie uit Leiden geschouwd; met groote belangstelling ziet men den uitslag van dat onderzoek tegemoet. De fransche Maarschalk Mac-Mahon heeft onlangs audiëntie gegeven aan een vrouwwier ge schiedenis buitengewoon zeldzaam is: het is eene oude marketentster van het 32 regiment van linie en van het 2e regiment zouaven, gedecoreerd inet het Legioen van Eer, welke de veldtochten in de Krim en in Italië mede gemaakt heeft. Deze vrouw, geboren te Clermont-Ferrand, heeft in verschillende omstandigheden bewijzen gegeven van den grootsten moed en vaderlandsliefde. Bij de inneming van Magenta hadden zich twee Oo«- tenrijksche soldaten meester gemaakt van liet vaandel van het 2e regiment zouaven. Zij voorkwam deze schande, en ontnam onder een hagelbui van kogel» het vaandel aan de Oostenrijkers en bracht het bij het regiment terug. Voor deze roemvolle daad ontving zij het kruis van h-t Legioen van Eer. Gedurende den oorlog tegen Pruisen (1S70 1871) volgde zij het 32e regiment van linie, waar van zij een der marketentsters was. Korten lijd na de wapenschorsing, bevond zij zich eer.s te Thion- ville waar zij op den publiekeu weg beleedigd werd twee Beijersche soldaten, Deze twist eindigde met den dood van een der beleedigers. De marketentster werd gevangen genomen, naar Metz geleid, eu korten tijd daarna veroordeeld door den krijgsraad, tot de straf des doods. Zij werd gered door de tu.scheukomst van prins

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1875 | | pagina 1