Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
1
4 I0¥K1BK£
Gemengde berichten.
'M 945
Negentiende Jaargang.
Ao. 1875
Bekendmakingen.
POLITIE.
VERMIST,
Staatkundige phantasiën.
Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt
met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager
marktberigtden volgenden avond verzonden aan hen
die znlks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
3.60,
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar 3.Franco per post
Afzonderlijke nummers f 0.07 i
ADVKRTBXTiëx van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte die
rij beslaan.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
EEN RAM,
Zij die hieromtrent eenige inlichtingen kannen
verschaffen worden verzocht zich aan te melden ter
Secretarie van Schagen
Onlangs was ik in gesprek met een jeugdigen
staatkundigen droomer, een optimist zoo als er
weinigen zijn. Wij spraken over do toekomst van
ons vaderland. Die toekomst was in zijn oog vol
strekt niet duister maar wel licht. Terwijl hij dus
in vurige wooiden de roemrijke toekomt, die naar
zijn meening, voor Nederland is weggelegd afschil
derde, vraagde ik hemmaar ziet gij dan geene-
doukere stippen aan den Hemel? Sluipt nimmer eeni
ge vrees voor de magtige rijken, die Nederland omrin
gen in uw gemoed Hangen wij toch niet eigentlijk
af van de genade dezer magtige buren Houdt ons
bestuur niet op zoodra een dezer rijken het goed
vindt Denkt gij niet dat het annexatie -plan vroeg
of laat zal ontkiemen in het brein der duitsche
regeering Hij antwoordde hieropIk beken, er
zijn gevaren die ons bedreigen, maar die gevaren
komen niet van buiten maar van binnen.
Als onze Staat eens moet ondergaan dan zal
het zijn ten gevolge van volks zedelijke krankheden,
de uitwendige magt zal er het minste schuld aan
hebben. Wat het uitwendige aangaat is onze toe
stand vrij wat gezonder en veiliger dan in eenig
vervlogen tijdperk.
Wij vreezen voor annexatie, maar onze va
deren waren in de roemrijkste tijden der republiek
er niet minder bang voor. Gedurende den geheelen
tachtigjaren oorlog zelfs na de verovering van s
Hertogenbosch eu Maastricht konden onze vooron
ders de vrees niet van zich zetten, dat zij ten
lange leste toch in den strijd tegen Spanje zouden
te kort schieten. Onder Croinwell waren velen be-
vreesd dat die geduch'e staatsman zijn plan om
ons met Engeland te vereenigen zoude doorzetten.
Later ouder Lodewijk XIV en Lodewijk XV beefden
de Nederlanders telkens voor de annexatie-zucht van
Frankrijk. Hoe zeer heeft de uitkomst deze angst
beschaamd en zoo zal het ook gaan met de vrees,
die thans in veler boezem sluipt?
Maar, waagde ik daartegen iu te brengen de
magt onzer republiek was tegen die gevaren op
gewassen, maar ons weerloos koniugrijkje wat zal
dat doen tegen de overmagt die het aanvalt.
De magt onzer republiek Droomt ook gij daar
nog van? Laat de geschiedenis u leeren dat deze
magt alleen heeft bestaau in de verbeelding ouzer
dichters. Magtigl was de republiek het toen zij
het zoo rijke Brazilië weder moest afstaan aan het
kleine en magtelooze Portugal Was zij hel toen
het haar landprovinciën straffeloos moest laten
uitplunderen door de zamen geraapte benden van
den munsterschen bisschop was zij magtig toen
zij bij de Utrechtsche vrede haar gezant moest in
het ongelijk stellen tegenover een lakei van den
franschen ambassadeur.
Zeker er faalde wel iets aan de magt waarvan
onze dichters vroeger den mond zoo vol hadden,
maar toch zult gij moeten toegeven, dat onder
Frederik Hendrik ons leger in getal en gehalte
dat van den franschen Koning en dat van den
duitschen Keizer overtrof en dat onder de W itt
onze vloot de meesteresse der zeeën is geweest.
Jal dat was het geval gedurende een zeer kort
tijdsbestek, maar overigens ging er bijna niet een
jaar voorbij, dat niet werd geklaagd over den
slechten toestand zoowel van leger als vloot. Maar
bovendien is het eeue groote onwaarheid, dat de
veiligheid van een staat voornamentlijk afhangt
van zrjne uiterlijke magt. Reeds Frederik de Groote
heeft het in zijn gedicht op den oorlog gezegd.
De grootheid van een staat strekt dikwerf tot
haar val.
Men heeft in onze dagen een treffend bewijs
voor deze stelling kunnen vinden in Oostenrijken
Frankrijk. Hebben toch niet juist deze rijken die
voor dertig jaren voor de twee inagtigsten van Eu
ropa golden niet het meest getrild op hunne grond
vesten? Toen Napoleon III op den troon zat,
scheen een zwaard van zijn hand magtig genoeg
om Belgie van Europa's kaart uit te wisschen
en thans ligt de geheele Napoleontische heerschappij
in duigen en is Belgie telkens in bloei en aanzien
gestegen. In de 17e eeuw moesten wij ten ge
volge van onze gewaande magt deelnemen aan alle
verwikkelingen die in Europa opkwamen en als de
zwaksten moeten wij altijd het gelag betalen. Thans
zijn wij door onze zwakheid buiten die verwikke
lingen en iedere verwikkeling geeft ons een direct
of en direct voordeel.
t' Is mogelijk dat dit zoo is. Maar vertel mij
eens, waar zonde de glorie, waarvan gij iu
de toekomst voor ons droomt toch wel Bchmlen?
Vooreerst in vermeerdering van de inwendige
welvaart, maar ook naar het uitwendige in vermeer
dering van magt.
Hoe stelt gij u dan de toekomst van ons va
derland voor
Een tolverbond, dat wij met Belgie zullen sluiten
zal den grond leggen tot de vorming van een fede-
rativeu staat voor beide landen. Na Bis narcks ver
scheiden zal het door godsdienstige twisten verdeelde
duitsche rijk uit een spatten. Het onweder dat
over Oostenrijk en Frankrijk heeft gewoed zal ook
over Pruisen losbarsten. Het fel bestookte rijk za]
onmachtig blijken om de provinciën die het ver
overde, te omvatten. Deze aan baar eigen lot overge
laten zullen steun zoeken in naburige rijken.
Zoo doende zal het voormalige Oost—Friesland
zich weder vereenigen met Nederland. Daardoor
zullen in den nieuwen staat het catholicismus en
het protestantismus volkomen tegen elkander op
wegen. De verzoening dezer godsdiensten door het
stelsel der vrijheid zal het ideaal zijn waarnaar het
nieuwe rijk zal streven. Deze toekomst is ons
weggelegd, maar onder eene voorwaarde dat wij
vrij blijven van de ziekte der anticlericale partij
woede.
Op uitnoodiging aan de afdeeling Wieringer-
waard, der maatschappij .van Landbouw zal op Vrij
dag den 12 Nov. e.k. des avouds ten 6 uie de
heer Wouter Sluis, in het lokaal van den heer A,
Hein kastelein te Wieringerwaard eene verhandeling
honden over «Zuivelbereiding* waartoe tevens de
leden der maatschappij allen toegang zullen hebben
In de laatst gehouden algemeene vergadering
van de «Afdeeling Volks— onderwijs* te Barsin
gerhorn, is het conceptreglement onderzocht dat
in de algm. vergadering te Utrecht zal worden be
handeld zaterdag a. s. Algemeen was men van
oordeel dat alle wettige middelen om schoolverzuim
tegen te gaan, in het nieuw reglement moesten
worden opgenomen. Tot afgevaardigde tot die ver
gadering werd de heer C. Kluijver gekoz en.
In Ulm had een schoenmaker ruim 60 jaar
oud, reeds 4 vrouwen door den dood verloren
en wilde nu met een vijfde zijn fortain beproeven
De bruiloft zou gevierd worden, en zijn bruid
woonde reeds bij hem in. Maar ook deze werd
hein door een ongeluk ontnomen, nog eer de
huwelijksband gelegd was. Toen zij namelijk kort
voor baar huwelijk naar zekere plaats ging, die
met slechte planken gedekt was, brak er een van,
en zoo viel de in feestgewaad gekleed brnid in
de bijna 15 voet diepe en geheele gevulde kuil,
waariu zij ten gevolge van verstikking onmiddelijk
den dood vond.
Eene buitenplaats te Wilnis (Utrecht) groot
23 Hectaren 98 Centiaren, in 1765 gekocht voor
f 800 vrij van kosten, en sedert altijd in dezelfde
familie gebleven, heeft thans bij openbare veiling'
opgebracht f 46,850, zonder de kosten.
In Neuvada (Noord-Amerika) woont een
fotograaf, die, als hij een goed portret wen»cht te
maken, de betrokken persoon op zijn plaats zet-
dan een revolver voor den dag haalt, de haan,
spant, op het hoofd van den te fotografeert n per
soon aanlegt en zegt: *Nu, ge blijft heel bedaard
zitten en beweegt geen haar; geef aan uw gezigt
een vriendelijke uitdrukking, kijk regt in de loop
van den revolver, of ik jaag u een kogel door de
hersens. Mijn reputatie als kunstenaar staat op
het spel en ik wensch geen onzin op uw portret.*
Of de man bij gelegenheid ook werkelijk los
brandt, wordt niet vermeld; everain, of zijne klanten
bij toepassing van dit krachtig middel altoos een
«vriendelijke uitdrukking* op hun gelaat te aan
schouwen geven.
De R. C. bewaarschool op de Tocht te (Bo
degraven aan welke inrichting vijf geestelijke zus
ters uit Paterborn wei kraam rijn, is j.1. Maandag
geopend. Aan deze school is eene naai— en brei-
school verbonden, die later meerdere uitbreiding
zal verkrijgen.
In de gehouden algemeene vergadering van
den Hoogen Raad werd uitspraak gedaan in de
zaak van den WelEerw. Heer Rutten, pastoor-deken
van de Servatiuskerk te Maastricht, die zich in
cassatie heeft voorzien tegen een arrest van het Hof
in Limhurg, waarbij bevestigd is een vonnis der
Rechtbank te Maastricht, houdende de verklaring
dat de requirant gehandeld heeft in strijd met de
wet, en zijn verooidteling in de proceskosten ter
zake van het te Maastricht houden van eene pro
cessie in kerkelijk gewaad.
De raad verklaarde de drie voorgedragen cassa-
tiemiddeleu ongegrond, en verwierp het beroep.
Dat de keizer van Duitslabd nog niet door
ouderdom verzwakt, maar steeds gezond en krachtig
is, blijkt thans ten duidelijkste uit de plaucen,
die hij nog heeft. Pas is bij uit Milaan, waar hij
door koning Victor Emanuel, de prinsen en het
volk op het hartelijkst is ontvangen, teruggekeerd,
of hij is tegenwoordig (26 Oct.) bij de inwijding
van het gedeukteeken te Stein, met het voornemen
om de opening van den Rijksdag bij te wonen, en
daarna terstond naar Silezië te gaan, ten einde
zich daar te vermaken met de jacht.
Voor eenigen tijd heeft de heer Plimsoli»
lid vaa het Lagerhuis in Engeland, bewerkt dat
de zeeschepen van staatswegen aan een onderzoek
van deskundigen werden onderworpen, ten einde
daardoor het verlies van meuschenlevens door schip
breuk aanmerkelijk te verminderen. Thans wordt
er op gewezen, dat het niet minder noodig is om
toezicht te houden op het zeevolk, dat soms door
onbekwaamheid en nog meer door liefderlijkheid
en dronkenschap gedurende de eerste en gevaar
lijkste dagen der reis onbruikbaar is. Hoe
ellendig is het in dat opzicht ook iu ons land
gesteld. Het zeevolk stelt zijn eischen al hooger
en hooger, terwijl de quaiiteit, om het zoo
maar te noemen, sterk afneemt. Het is bij velen
hunner, ja bij kajuitsjongens reeds een gewoonte
geworden, om telkens dronken aan boord te komen.
Van de groote boeveelheid suikerbiet, die
dit jaar te Tielerwaard geteeld is, kan men zich
geen denkbeeld maken. l)e aanlegplaatsen aan de
rivier en voor een groot deel de dijken zijn met
hoopen van dit gewas als bezaaid. Bij zulk een
rijkeu oogst baart het geene verwondering, dat de
laudliedeu goede zaken maken. Over het algemeen