Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. 3 G JBLM Vóór den Strijd. Ao, 1S76. 20sïc Jaargang. i\o. 980 Hckcnrimakinxcn. POLITIE' PATENTEN- Brieven uit Utrecht. Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt met een bijvopgsel bevattende het jongste Schager marktberigtden volgenden avond verzonden aan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar 3.Franeo per post f 3.GO, Afzonderlijke nummers f 0.07 J ADVKRTioTiëN van een tot vijf regels f 0,75; ied. re regel meerder /"0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Postdirecteuren en Boekhandelaren *ang"nn nen. Naar volksheil ronder dengd te dingen, Is arbeid aan een rots te biên. VERLOREN. Een P0R1EM0NA1E, met zilveren dubbele sluiting, waarin eenig geld. VERMIST. Een WIT LAM, gemerkt met rood en zwart op dtn kop. GEVONDEN. Een gedeelte van een charivarie gedragen aan een horlogie bestaande in een gouden paardje waaraan een gedeelte ketting. Zij die omtrent het bovenstaande inlichtingen kunnen geven worden verzocht zich te vervoegen ter gemeente Secretarie van Schagen. Burgemeester en Wethouders van Schagen bren gen bij deze ter kenuis van belanghebbenden, dat de patenten tot uitoefening der beroepen van slijter in wijnen en sterke dranken, tapper, kroeg- en koffijhuishouder, voor bet dienstjaar 1876(77 ter secretarie kunnen worden afgehaald, des morgens van 9 tot 12 uren onder overlegging van de kwi tantie wegens voldoening der helft van den aanslag. Schagen, den 4 Ju'ij 1S76. Burgemeester en Weihouders voornoemd, G. J. MULLER. De Secretaris DENIJS. Wij zijn den afgetreden Minister van Binnen- landsche Zaken de schoone wetsbepaling verschu'- digd, waarbij het aanhitsen van honden wordt strafbaar gesteld. Wij hopen dat de policie zich de moeite zal geven om voor de naleving dezer bepaling naar eisch zorg te dragen, want toezicht hierop is allernoodzakelijkst. Geen grooter genot voor de moedwillige straatjeugd en de half dronken luiaards op den hoeken der straten dan nm een paar goedaardige honden op elkander of op een argeloozen voorbijganger aan te hitsen. De ondeugd, die er vermaak in schept aldus de driften wakker te schudden in vreedzame dieren, wier gehalte aan stellige drugd dat van het grooter deel der menschen overtreft, is uit de hel opgestegen. Maar hoezeer zinkt dit kwaad weg waar wij het vergelijken met het genot, waarmede bet booze hart van den mensch door verachtelijken achterklap of listige opstokerij bet vuur van den baat aanblaas' in eens anders gemoed, somwijl uit vermaak, maar somwijl ook uit eigen baat. In deze regels kent men ons oordeel over den ongelukkigen oorlog, die tusschen Turkije en de van dat rijk afhankelijke Staten op het pnnt is te ontbranden. Met afgrijzen lezen we in de dag bladen, hoe de groote mogendheden besloten hebben Perzië en Turkije de zaak maar eens te laten uitvechten met afschuw, omdat de jongste geschiedenis en die der laatste 50 jaren, die zelfde groote mogendheden als Pilatussen leert kennen, die hunne handen in onschuld wasschende, de schuld van alles zijn. Hoe ver zal de brand reiken als eens dit vuur is ontvlamd Wie zullen van toeschouwers bij dit afschuwelijk stierengevecht door den drang der omstandigheden, medewerkers worden? Niemand die het zeegen kan! Wij voor ons blijven met beduchtheid het oog op deze zaak gevestigd houden en hoe ver ook nog van onze grenzen, de verwikkelingen kannen in een oogenblik zoo danig toenemen, dat we wel wenschen mochten iets verder met onze legerorganisatie te zijn. lntusschen He legers die in Jiet eerste b.'drijf zullen optreden staan tegen over elkander, Mis schien is het roondtooneel reeds hegonnende toestand, terwijl wij dit schrijven, laat bijna niets anders verwachten. Gewichtig oogenblik"! Lsatste nur vóór den strijd 1 Hoor, hoe Shakespere dit schildertin zijn Hendrik V. Door den donkeren nacht verneemt men van het eene leger tot het andere het zacht gegons der legerkampen, "zoodat de uitgezette wachten bijna hooren kunnen hel gefluister der tegenover staande wacht. Het vuur ontsteekt het vuur en bij het schijnsel der bleeke vlammen ziet het eene leger de grauwe pedaante van het andere. Rossen steigeren en hun luid en tro'sch gehinnik dringt door in het dampig oor der nacht. In de tenten, de krijgslieden helpend, geeft de wapen smid met bezigen hamer de wapenrusting klinkende den schrikkelijken klank, die den aanval voorbe reidt. De hanen in het dorp kraaien, de klokken slaan, het derde uur van den tragen ochtend aan kondigend. Vol moed cn trolscji op hun aantal brengt het eene leger den nacht onder spel en gezang door en scheldt op den kreupelen gang van den nacht, hinkende als een oude tooverheks. Gedul dig zitten bij hun wachtvuur als offers de soldalen van het andere leger, het gevaar in hun binnenst overdenkend, dat de morgen bungen zal met bedrukt gelaat en holle wangen en half verteerde kleederen schijnen het geesten bij het licht der maan. Deze plechtige stonde heeft (hans ook geslagen voor de beide legers in de schoone Balkun streek. Moge bier de wapensmid ontbreken, de pannassen der ruiters smedend, het gebrek waarvan Shakespere sprei kt, komt met den toestand overeen, want volgens de berichten, was er thans reeds, gebrek aan levensmiddelen. Vervolgen we aan de hand van Shakespere onzen tocht door het leger en laat ons van hem iets over den oorlog hooren. 1 n het nsrh'elijk duister bezoekt de Koning, aan ieder onbekend, zijn leger, gaat van tent tot tent en spreekt ieder een har telijk woord loe. Ilij vindt een duitsrh s 'Idiat in gesprek. Hij luistert. Is dat de morgenstond die daar aanbreekt, zegt de ren. Ik denk liet wel, antwoordt de aangesprokene, maar wij hebben niet veel reden naar het aanbreken van den dag te verlangen. Wij zien, zegt de derde, wvl den dag aanbreken, maar zijn einde zoUen we wt I niet zien. Wie daar, roept hij uit, den Koning bemerkend Goed vriend J roept deze. Onder wien dient Ge, ia de hem daarop gedane vraag. De k'o iing ant woordtonder Thomas Espingham. Een goed soldaat, zegt Hp laatste spreker. Wat dunkt hem onzen toestand? Niet veel gunstigs, antwoordt de Koning. Ongeveer hoopt hij, wat schipbreukt lingen hopen, die op een zandbank in zpp, n et anders verwachten dan dat de volgende vloed ben zal weg spoelen. Heeft hij dit, vraagt een nit het drietal, den Koning niet medegedeeld? Waartoe antwoordt de Koning. De Koning zal er al even over denken als ik maar hij is wel verplicht om moed Ie houden. Nu, bij mag zoo vp.l moed toonen als hij wil, zegt een van de drie, ik geloof toch dat hij, hoe koud het ook zij, lie»er dan hier tot aan den hals in den Theems zat en ik weuschte, dat hij er maar in zat en wij bij hem, dan waren wij ten minste van hitr. Ik zal n zpggen, herneemt de Koning, wat ik van den Koning denk. Ik geloof dat hij nergers anders z:jn wil, dan waar hij is. Dan wenschte ik, dat hij hifr alleen was, is het antwoord dan werd hij wel uitgewisseld en het leven van menig arm man gered. Ik denk, is 's Konings antwoord, dat Gij het niet zoo kwaad met den Koning meent, om hem toe te wenschen dat hij hier alleen was. Gij zegt dit maar om anderen eens op den tand te voelen. Mij dunkt, ik zou nooit liever willen sterven dan in -gezelschap van den Koning. Zij m zaak is rechtvaardig. Dat is meer dan w:j we ten, is h' t antwoord. Hop karakteristiek zijn deze woorden. Hoe zeer van toepassing op iederen oorlog. Niet een van die duizenden, die daar vijandig tegen over elkander staan, kan overtuigd zijn van het recht der zaak, waarvoor hij strijdt, waarvoor hij valt Als werk tuigen worden zij gebruikt; als moordmachines! o Wie den oorlog wil keeren, herhale en herhale dit woord van zijn slachtoffers of onze zaak recht zij, is meer dan wij weten! t' Is ook meer zelfs dan wij vragen mogen, valt een ander in. Wij weten genoeg als wij weten, dat wij s' Konings onderdanen zijn. Is zijne zaak ook slechtonze plicht tot gehoorzaamheid wascht ons vrij van schuld. Maar is zijne zaak slecht, zoo zegt een derde, dan heeft de Koning een zware verantwoording af e leggen, als al de armen en beenen en hoofden, die een slag worden afgehouwen zich tegen hem over zetten op den jot gsten dag en uitroepen de een van ons stierf hier; de ander daar; sommige vloekend; enkele schreeuwend om een dokter; eeni* gen om hunne vrouwen, die zij artn achterlieten anderen om niet betaalde schulden weer anderen om hunne onverzorgde kinderen. Ik vrees dat er maar weinige goed sterven in den oorlog, want h"e kan het een Christelijke dood zijn, waar bloed de laatste gedachte is? De met Shakespi-re bekende lezpr wet dat op deze vraag de Koning een antwoord had, di>ch de dichter laat ook vóór den oorlog de Koning me' naanw- gezpth°id het recht van zijne Zaak onderzoeken. Toch zou menige oorlog voorkomen zijn zoo onze vraag vóór den st r ij d gedaan was aan hen die de schuld des oorlogs dragen. VII. Nood leert bidden, zegt het spreekwoord en zoo is het ook hier.— De geachte Redacteur geeft me in No. 979 een standje, dat ik te laat kom mot mijn gekeuvel, en daarom geacli'e Lezeres, moot ik nu heden morgen vroeg uit mijn aangenaam he dj o, van dpn heer G. J. de Waal nit Rhpnen, en zie je, ik ben nog zoo moede van de schitterende feesten te Utrecht, dat ik wel een sterk kop koffij ferst mag nenren, om mijne taak goed af te werken. Dank zij intusschen, de nieuwe uitvinding rPetro. - leen watermachinen. liet water kookt al- de knffij is gpzet.— Toch rroet ik er iels hij nemen, en wat, wat zal ik nemen.— De Ulr.'chtsche beschuit is slecht- zijn koek is smakeloos eu taai-taai is hier onhikend.— Maar wacht, ik heb nog theerandjes in huis en wel van de laOjarige finna A. F. van lietines op de Mariaplaats. Deze zijn wereld beroemd ze zijn dan ook onovertrefbaar. Die iets lekkers hebben wil, doet dan uok zonde, als hij zijn koek trommel niet vult met theerandjes uit de oude firma sliet Roode Hert" met den naam van Rennes voluit er opgedrukt.— De man is wel duur— f 1.— maar ze munten uit in fijnen smaak en vorm.— Al heeft nu Rennes, in van Wijngaarden een concurent gekregen, die ze a 60 cents levert, de eerste zal nimmer zijn roem veiliezen.— En nu de fees'en zijn begonneu met eten, drinken, dansen, jubelen, springen, muziek, prijs schieten, veel geld verteeren en rij'oerljej te maken, in landauers met 3 paarden bespannen is de Zondag begonnen en ten einde gebracht.— Maandag, lang slapen en weder dolle pret opnieuw brengt den middag aan, om de oud- studenten aan het Rijn-station met muzieTc af Ie halen, den eerewijn te reiken, toe spraken, redevoeringen en wat bluf te verkoopen in 't Academie gebouw, oin den avond van dien dag weder ts halen, ra zijn corpns door ma tinees en soirees in de sociteits-tuinen naast Tivoli, eerst goed gedaan te hebben, 't Is toch won derlijk maar eten en goed drinken, schi'nt aan fees ten onafscheidelijk verbonden te zijn.- En dat men hier g> cd grgeten beeft, blijkt, wint in een pa»r

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1876 | | pagina 1