Uit mijn dagboek. Burgerlijke Stand der gemee ite Schagen MARKTBERICHTEN aan melkkoeien, welke naar men beweert, hier door meer melk geven dan bij ander voedsel. De wilde kastanjes, tot pm-der gemalen, le veren eene uitmuntende kleefstof op. De schil van den kastanjeboom kan goede diensten bewijzen in de leerlooijerijen, alsook oin inkt te vervaardigen. Zijn hout krimpt door vochtigheid niet uit: het is dus zeer geschikt voor vaten en kuipen. Dan, dit hout geeft geenen bijsmaak af, hetwelk deszelfs bruikbaarheid nog meer aanprijst. Voor de Meubelmakers is het zelve zeergeschikt, wijl liet van het hout van den tafeleik naauwclijks te onderscheiden is. Indien de goede hoedanigheid van den kas tanjeboom beter gekend en begrepen waren, zouden wij hem meer aantreffen langs de open bare wegen en wandelingen. 't Is zeker een droevig verschijnsei, waarop wij dan ook met leedwezen de aandacht van onze lezers vestigen, dat het aantal gekken schrik barend op de wereld toeneemt. Verschillende doctoren van grooten naam hebben den oor sprong van die vreeselijke kwaal zoeken op te sporen en hun best gedaan om uit te vorschen, waaruit die vermeerdering van gekken voort komt, maar helaas tot nog toe zonder resultaat, zoodat men er dus ook geen radikaal middel, hetzij voorkomend of genezend, tegen heeft kun nen nemen. In afwachting dat de physiologeii ten laatste in hun studiën en nasporingen mogen slagen, geven wij een kleine statistiek der gekkenhuizen in Europa, die welsprekender is dan alle groote vertogen. België heeft er 5l, Denemarken 10 Duitsch- land 07, Frankrijk 110, Griekenland 3, Engeland 84, Spanje 18, Italië 53, Holland 15, Portugal 4, Rusland 74, Zweden 17, Zwitserland 42 en Turkije 2... te zamen dus 619 gekkenhuizen, waarhij men nog 26 gestichten voor idioten moet voegen die over ons werelddeel verspreid zijn. Als wij zoo iets lezen, mogen wij waarlijk ons uiterste best wel doen 0111 te zorgen, dat wij onze kinders zoodanig opvoeden, dat die vree selijke kwaal van het menschelijk geslacht niet verergere. Vooral als men bedenkt, dat erbuiten die ge stichten nog zoo veel "gekken rondloopen, die de gevaarlijksten mogen genoemd worden, wijl zij inderdaad moesten worden opgesloten, gelijk er in het volgende ongeloofelijke verhaal, dat ons door den New-York Herald wordt medegedeeld, een drietal voorkomen. Eenige weken geleden had de heer Bradner Willis van Sarnia een tweegevecht met den heer Julius Sniarter, een jeugdigen losbol, door wien hij heieedigd was. Het wapen was een revolver. Bij het eerste schot werd geen van beide ge wond, maar hij het tweede schot kreeg de heer Willis een kogel in het hart en viel morsdood, terwijl de heerSmarter vlak voor het voorhoofd werd getroffen. De getuigen dachten ook hein te zien vallen maar neen, zijn hersenpan was zóó hard, naar het scheen, dat de kogel was platgeslagen als een cent; en voor zijn voeten neerviel zonder hem te bezeeren. Slechts had •'ij een kleine ontvelling veroorzaakt en was er een vlekje, ter plaatse waar hij getroffen had. De heer Smarter keerde bedaard naar huis met zijn getuige, den heer Wilfred Adhoc, die zich maar niet kon verklaren, hoe zijn vriend aan een zoo harden schedel kwam en op zoo verwonderlijke wijze aan't gevaar ontsnapt was, waarop Smarter hem vertelde, dat hij een che- mmmI Op zekeren dag in November van het vorige jaar met een bekende uit Utrecht voor bet vervul len eener droeve pligt ons naar het een half uur van Age'egen dorpje ***begevtnde, en wel langs den **weg, viel onze blik op eene woning, die er zeer vervallen uitzag en onmiskenbare kenteekenon dro g dat de bewoners zich daaraan niet veel lieten gele gen liggen. In de deur zat eene Israëlietische vrouw, naar het uiterlijk te oorddelen van zestigjarigen leef tijd, neergehurkt, die ons, toen wij daar voorbij kwamen, vraagde: Hoe laat hebben de hoeren het? Wij hielden stand en beschouwden de vrouw op lettend en tevens verbaasd, zoowel uithoofde harer vreemdsoortige klecdij als om het wonderbare in ge laat en houding. Men verbeelde zich eene kleine persone met in gevallen waugen, vergrijsde haren en koortsachtig schitteiende oogen, die van een buitengewoon vuur straalden en welke zij nu strak op ons had gevestigd. Zij droeg een hier en daar gelapt grijs kleed, had een bruin geverwden doek los om d*n vermagerden hals geslagen, en was met haar hoofd in een door de jaren zwart geworden lied laken gehuld. Hoe laat is het? hernam zy. Ongeveer tien uur! gaven wij ten antwoord. Tien uurl mompelde zij zachtkeus bij haar zelve. Tien uur! dan zal bij weldra komenHebt gij hem ontmoet, mijnbeer? Wie? vraagde ik, en hetgeen ik eerst giste werd nu zekerheid. De ongelukkige was kraukzinnig. En hij heeft die bloedstreep nog aan het voor hoofd, niet waar? Dat was mijn werk! Ka! vijf weken voordat ik beviel. Goede vrouw, zeide de persoon, die mij verge zelde houd u stiL Wat ge wenscht zal geschie den, en Maar in denzelfden oogenblik wordt dit droevig inisch praeparaat had uitgevonden, waarmede iemand zich slechts had in te wrijven om zoo ondoordringbaar te zijn als een gepanserd schip en zoo onkwetsbaar als Achilles; hij noodigde den lieer Adhoc om niet hem naar huis te gaan, en toonde hem een flesch van dit praeparaat, dat eenvoudig bestond in een oplossing van chloorkalk, pruissich z^ur en honig. Verrukt over deze uitvinding vroeg de heer Adhoc den heer Smarter of 1'Ü de flesch niet eenige oogenblikken mocht leenen, ten einde er een proef mede te nemen. Te huis gekomen vertelde hij in de grootste opgewondenheid aan zijn vrouw de geschiedenis van het tweegevecht, en zeide dat hij zelfs den inhoud der flesch eens zou gaan probecren. Daartoe riep hij zijn zoontje, een lieven jon gen van 9 jaar, wreef hem het gezicht in met het vocht dat in de flesch was en schoot een pistool op hein af, maar hoe groot was niet de ontzetting des lichtgeloovigen vaders, toen hij zijn kind onmiddclijk in een bad van bloed voor zijn voeten zag neervallen. De gek boog zich over het lichaam van zijn zoon heen, doch deze was reeds dood. De heer Adhoc zette daarop zich zeiven den revolver voor het hoofd en ver brijzelde zich de hersenpan, en toen de huis- genooten kwamen toesnellen op dat herhaalde pistoolgeknal, zag men twee lijken op den grond liggen. Mevrouw Adhoc werd waanzinnig en inbaar waanzin hing zij zich aan den hemel van haar ledekant op. De heer Julius Smarter heeft op het liooren van dit vreeselijk drama; waarvan hij de aan leidende oorzaak was, de stad verlaten en men weet niet wat er van hem geworden is. In zijn kamer heeft men een brief gevonden, waarin hij verklaart, dat hij slechts had willen schert sen en niet had kunnen denken, dat zijn grap zulke verschrikkelijke gevolgen zou hebben. Wat hein betrof, zoo geloofde hij dat zijn tegenpartij den revolver met een prop in plaats van met een kogel had geladen. De stad Sarnia was ontsteld en in rouw over dit tragisch voorval. Wat dunkt u lezers, zouden er wel veel gek ken zijn opgesloten van 't kaliber van Willis, Adhoc en Smarter? Wij voor ons betwijfelen het. Kleine oorzaken hebben dikwijls ernstige gevolgen. Bij een landbouwer te Fréthun, in het Fransche depar tement Nord, had een muis een gaatje gebeten in den vloer va:i een korenzolder, boven een veulenstal. Het koren viel regelmatig in de krib van de veulens die er zoo van smulden, dat den volgenden dag drie dood lagen; een vierde was ernstig ongesteld. Daar de veu lens van zeer goedon aanleg waren is da sciiade voor den eigenaar vrij aanzienlijk. Gilfort, de Danser op het strakke koord, is te Dublin van een hoogto van 30 voet gevallon. Hij leelt nog, maar in hoogstbedenkeljjken toestand. Eerdaags begint te Texel de jaarlijksclio afzet der lammeren. De fokkerij is voor dit jaar zeer voor- deelig geweest; men schat het aantal lammeren dat zal worden verkocht op ruim 20,000. Voor het grootste ge deelte zijn ze reeis verkocht voor f 12 50 liet stuk, maar er zijn fokkers die met dien prijs nog lang niet tevreden zijn. Uit deze cijfers laat zich gennkkeljjk opmaken, welke rijke vruchten de lammerteelt voor dit oiland afwerpt. Men berekent dat op dit eiland 40,000 schapen gehouden worden. Te Groningen is dezer dagen een moord gepleegd door oen pas uit de bed.daars-kolonie ontslagen per soon, die vroeger in Oost-Indië (godo -radeordT korpo raal is geweest. Hjj had het geld, dat hij nu uit de onderhoud afgebroken door een man van forsche ge stalte en vier- of vijf en veertig-jarigen leeftijd, die ons zekerlijk met de waanzinnige had hoorcu spreken; hij verscheen aan den ingang, groette ons en zet tot de jodin Hij zal straks komen. Goed 1 Ik zal htm wachten in mijn bruids kleed, en het beklagenswaardig schepsel strompelde de woning in. Lroevig niet waar, hecren zei do man tot ons, terwijl hij de krankzinnige nastaarde Willen de hee- reu wel gelooven, ik beu hier sedert twintig jaren en moest dus aan die narigheid al gewoon zijn geraakt Lu toch kau ik u lieden met het woord van waarheid betuigen, dat ik onveranderd dezelfde ben, als toen ik hier voor het eerst aankwam. De oude Betsabé is geen aangenaam gezelschap en toch Hoe oud is zjj? Vijf en veertig, mijnheer Vijf en veertig! riepen wij beiden verbaasd uit. Wij schatten haar wel ver in de zestig. Jawat zal ik u zeggen, mijnheer. Het ver driet heeft 't haar gedaan. In één nacht waren al hare haren vergrijsd. .Nieuwsgierig geworden naar de oorzaak der krank zinnigheid, verzochten wij den man, om bijaldien hij daarmede bekend was, ze ons mede te deelen. Eene toezegging op belooning deed hem te gemoet komen. Hij kreeg een paar stoelen, noodde ons plaats te ne men en begon op deze wijze. (1) De vader van Betsabé was een Portugeesch Is raëliet en alhoewel niet rijk zijnde, kon hij echter geenszins op den naam van onbemiddeld aai spraak maken. Ui) woondo huigen tijd te Haarlem in de Houtstraat, maar kwam in het jaar 1850 in Amster- (1) Weinig of niet hebben wij aan het verhaal van den Is raëliet veranderd, in weërwi! het wel omme- en bij in de taal is 'van Mad. de Genlis, zaliger gedachtenis. Zoo als wij reeds in den loop van het verhaal bemerkten, vonden wij er toch ook veel eigenaardig schoon in. ko'onie had medegekregen. grootendeels te Groningen vereerd met de door hem nn geworgde vrouw. Hij was, zooals het schijnt, tot de misdaad gedreven door jaloezie, omdat bedoelde vrouw dien nacht met een anderen man was uitgegaan. Men meent vrij algemeen, maar ten on - rechte, dat de heerlijke, vurige Tokayer uitslu i- tend wast op het plaatsje Tokai, waaraan die wijn zijn naam ontleent; ook de omtrek levert die wijn op. De eigenlijke Tokayer-berg is wel tot eene hoogte van 25o voet met den wijnstok bebouwd, doch de eerste, de beste soort wordt slechts geteeld op den kleinen heuvel Mezes- Male, welke voor een deel nog aan Tarczal be hoort. De eigenlijke naain voor de bergen, waar deze edele wijn groeit een groep van trachyt en porphyr is Hegvallva. De hergen behooren voor het grootste deel tot het kroondomein. Overigens zijn de voornaamste eigenaren het Vorstenhuis Bretzcnhcim en de heeren von Szir- may, Het overige is in kleine perceolen verdeeld De oogst van Tokayer bedraagt in goeden jaren niet meer dan 3,200,000 anker. De vader van den wijnbouw in die streek is Koning Bela IV7 van Hongarije, hij liet Italiaansche kolonisten naar Tokai komen, lleeds in het jaar 1531 le verde de tiende van het bisdom Erlau 10,000 ducatcn op. Tegenwoordig zijn er elf voortreffelijke drui- vensoorten; de Formintdruif is daarvan de beste en edelste. De Tokayer is vooral zoo goed, om dat hij zoo uiterst zorgvuldig gekweekt wordt; voornamelijk komt daarbij in aanmerking het late tijdstip waarop hij gewonnen wordt, want gewoonlijk begint men daarmede eerst den 28en üctober, vaak nog later. De wijnbouw geschiedt voornamelijk door vreemde arbeiders, want de bevolking van Tokai zou daartoe niet voldoende zijn. Tegen het einde van Maart treden geheele scharen uit het Noorden van Hongarije, zelfs uit Gallicië, naar de Heg- yallya, verzorgen den wijnstok, gaan dan naar huis en keeren tegen den oogsttijd weer terug. Die tijd is het nationale leest in Hongarije Uit alle oorden komen gasten. De adel vereenigt zich hoofdzakelijk niet te Tokai zelfj maar in het vlek Mada of Maad in den omtrek. Daar is ook de beurs voor den handel in Tokayer wijn. Men geeft er in den oogsttijd l>als,wcike vaak 700 tot 800 gasten tellen. Ingeschreven van 7 tot en 9 Mei 1878. GEllOREN9 Mei. Maria Johanna Jacoba, dochter en Adrianus Johannes Petrus, zoon van Lconardes Carolus Franciscus Teeuwissen en van Johanna Klazina Meijs. ONDERTROUWD: Geene. 4 GEHUWD Geene. OVERLEDEN: Geene. Schagen 9 Mei. Aangevoerd 8 Paarden f 100 a 250 Veulens f a Ossen f a 6 stieren f 90 a 200 44 magere Geldekoeien f 180 a 280 25 vetle dito f 280 a 330, 50 Kaltkocion f 210 a280, 20 Vaarsen f 160 .220, lOGraskalvreonf 90 a 130, 50 nuchtere Kalveren f 5 a 10 Over houders t a 756 Lammeren f 14 a 21 20 Bokken om Geiten I a 10, 30 magere Varkens f 15 a 25, 69 Biggen 6 a 10, 15 Konijnen f 0.10 aO.75, 20 Kippen f 0 75 a 1 75, Duiven f a 500 kilogr Bot r f 0 93 a 1.06, 80 kilogr. KaasfO-35 a 0.45 per kilogr. 4000 stuks Kip eieren f 2.50 a dam op de Nieuwe Keizersgracht te wonen. Zijne vrouw een paar jaren voor dien tijd door den dood verloren hebbende, had hij al zjjne liefde overgebragt op de toen achttienjarige Betsabé dio gelegenheid vond naar wensch in de hoofdstad te schitteren. Maar daar in de stad en ook overal eld rs, geloof ik, is de deugd van een jong meisje dat op zich zelve staat iwaut de blinde toegenegenheid des va;ers zag bjj Betsabé alles door de vingers on wat zjjne dochter wilde, wilde hij ook) op een zandgrond gebouwd, al mag zjj dan ook nog zulk eoce tdele inborst heb ben als onze lieve Hoer aan den besten nicnsch ge geven heelt. Betsabé was coquet, en daar zij wist dat zij schoon was schoon zelfs bjj uitnemendheid dreef zjj do coquetterie verder dan wel oorbaar was. E11 door dio schoonheid verdrongen zich dan ook een aantal aan bidders om haar heen, zoodat zij zich immer door jonge Israëlieten van goeden huize omgeven zag, doch waaronder er geen was, dien zjjn zich tot echt genoot begeerde. Zjj had dan ook in hare grilligheid reeds een liefdeshandel aangeknoopt met een jong christen, die tot de eerste familiëu der stad behoorde. Bjj hem scheen zjj al hare coquetterie den vrjjen teugel te mogen laten; hjj bewonderde, vleide haar, en schilderde baar met de aanlokkoijjkste kUurou do toekomst af. Het arme kind sloeg aan zjjne woorden geloof, vergat alles zoozeer, dat zjj zich liet overha len een avond in een door hem aangewezen huis te komen doorbrengen. Daar hernieuwde hjj zjjn belof ten, maakte haar diets dat hij met haar huwen wildo en in den zwijmel der denkbeeldige toekomstige vreugdo dacht zjj niet aan de gevolgen van hetgeen zij onder nam, noch aan de grijze hare van haar vadur en kortom, zij was gevallen en wel hopeloos, want 's anderen daags pochte de verleider bjj zjjne vrienden in de sociëteit op de door hem behaalde overwinning over de deugd en kuischheid van een allerliefst co- quet jodinnetje een bljjk, helaas, dat het kind, hetwelk zjj na verloop yan eenigen tijd onder haar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1878 | | pagina 2