'19
ia.
Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
Ao. 1878.
22ste Jaargang.
Bekendmaking
I nk war tiering.
Art. 74 der GRONDWET
«De Staten-Generaal verte
genwoordigen het geheele
ftederlandsche \o!k.»
Gcmcimle berichte».
\o. 111!).
Du blad verschijnt twee maal per week: Woens
dag- en Zaturdaq avond. Bij inzending tot 's mid
dags 12 ure worden advertentién in het eerstuitko
mend No. geplaatstingezonden stukken een dag vroeger.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar f 3.Franco per post 3.6o;
Afzonderlijke nummers f 0.074.
Advertentien van een tot vijf regels f ogS; iedere
regel meer f o. i5. Groote letters naar plaatsruimte.
Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen.'
Naar volksheil onder deugd te dingen,
js arbeid aan een rots te biên.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Schagen brengen ter kennis van de Ingezetenen
dat de lijst betrekkelijk de inkwatiering, bedoeld
bij Art. 17 der Wet van t4 September 1866
(Staatsbl. n°. i38), is herzien en ter voldoening
aan evengemeld Wetsartikel, gedurende 14 da
gen voor een elk ter inzage aan bet Raadhuis
is nedergelegden op beden aangeplakt.
Wordende tevens ter kennis gebragt dat zij
die tegen gemelde Lijst bezwaren hebben in te
brengen, zulks schriftelijk behooren te doen
aan Burgemeester en Wethouders, binnen l4
dagen na het einde der ter visieligging.
Schagen deu i3 September 1878.
Burgemeester en Wethouders voorn
Cs. DE PATER Weth.
DENIJS Secretaris.
Bij de behandeling der wet op het lager on
derwijs werd in de Tweede Kamer de bedoe
ling des wetgevers altezeer op den voorgrond
gesteld, het was of wij door den wil van den
grondwet-gever en niet door de grondwet werden
beheerscht, daardoor werd een hoofdbeginsel der
wetsuitlegging uit het oog verloren. Men moet
zich toch in de eerste plaats alleen aan de be
woordingen der wet houden, alleen zoo deze
dubbelzinnig en voor tweederlei uitlegging vat
baar zijn mag men bij de uitlegging de geschied
kundige beteekenis der woorden raadplegen.
Zoolang onze regters en regenten den wil des
wetgevers nog in de plaats der wet stellen is
ons volk nog niet waarlijk vrij, dan toch blijft
het onderworpen aan de individuelen wil van
enkelen. Een volk is alleen vrij als het aan zijn
eigen uitgedrukte wil gehoorzaamt. Ook ten
aanzien van het hierboven aangehaalt artikel 74
zijn vele uitleggers in dezelfde fout gevallen.
Men heeft dat artikel, vooral in verband met
art. 82, te eenzijdig als een bolwerk tegen het
onder de republiek gehuldigde provincialismus,
begroet.
Men heeft gezegd die bepaling is overgenomen
uit de schets van Hoogendorp, die ze weder
ontleende aan art. 3o der grondwet van 179®-
Die constitutie was toch een vrucht der over
winning van de unitarissen op de federalisten,
eerst bij die grondwet werd de eenheid van het
nederlandsche volk erkend. Het artikel beteekent
dus alleen dat niet de provinciale gedeelten maar
het geheele land door de Staten Generaal wordt
vertegenwoordigd. Ook zelfs Thorbecke schijnt
van deze meeuing geweest te zijn als hij in zijn
aanteekeuing op de oude grondwet schrijft. De
Staten Generaal zijn geroepen, 0111 bij de oefening
hunner regten, hel bestaan van het nederlandsche
volk, «het land,» zoo als onze voorouders zeiden
of het gemeene land, in zijn geheel, niet dat
van eenig deel afzonderlijk,voor oogen te hebben.
Ook volgens deze definitie toch vertegenwoor-
ditie kan geen volkseenheid op den duur bestaan.
Bij de volksmenigte vrordt het natuurlijk instinct
niet zoo spoedig uitgedoofd door aangebragte be
schaving, die beschaving stelt geen slagtboom tus-
schen haar en de natuur, 't is waar die beschaving
legt ook het wilde en verscheurende dier bij de
digen de Staten Generaal meer het geheele land, hoogere standen aan band, maar hoe vaak ge-
dan het ideale volk, waaraan men bij art. 74
der grondwet toch het eerste moet denken. Wat
beurt het bij de beschaafde klasse dat de arend
zich alleen uit winstbejach en eerzucht laat mis-
is het Nederlandsche volk? Is het die verzame- j vormen tot een papegaai of een tamme huiskraai.
ling van personen die toevalligerwijze binnen de De beschaving op wier altaren men tegenwoordig
grenzen van Nederland wonen? Wie zal die vraag
toestemmend durven beantwoorden. Corneille
zoo gaarne alle oorspronkelijkheid wil opofferen
heeft bij de volksmenigte, tot haar geluk dikwijls
mond.
Je n'appelle pas Rome un enclos de inurailles
legt aan Sertorius de heerlijke woorden in den nog te weinig invloed, om het natuurlijk volks-
iustinct der vaderlandsliefde uit te dooven. Wie
daarom de volksmenigte miskent, miskent het
Rome 11 est plus dans Rome, elle est toute j volk en ook het groote volks idee, dat ja, door
oü je suis 1 de beschaving wint, maar toch niet geheel van
onze Tollens dacht toen hij haar afhankelijk is. In ieder gedeelte van het
volk leeft een sprank van het groote volks-idée.
Wil dus een lid der Kamer zijn pligt met ge
trouwheid vervullen dan moet hij zich beschou-
regels, waaraan
uitriep
waar Nassau is is Nederland
en zoo is het, het is niet zoo zeer het zielental
dat door de Staten generaal moet worden ver- wen als een vertegenwoordiger van het geheele
tegenwoordigd als de geest die uit dat Neder- volk hij miskent geheel zijne roeping als hij bij
landsche volk spreekt, Sertorius in Spanje kam-voorkeur denkt aan zijn kiezers. Er is geen
pende om de romeinsche vrijheid, voelde zich j edeler betrekking te denken dan die van volks-
daar de eenige en ware vertegenwoordiger van j vertegenwoordiger, zoo men haar opvat in den
het romeinsche volk. Het zijn dus voornamentlijk waarlijk edelen zin onzer grondwet, maar er
de hoogere belangen van het nederlandsche volk,is ook geen verachtelijker te denken bij aldien
die door de Staten Generaal moeten worden i men baar verlaagt tot een lastgeving van zelf-
vertegenwoordigd. E11 toch hoe weinig wordt zuchtige kiezers. Een zoogenaamd volkssertegen-
dit door de leden onzer Kamers begrepen, dewoordiger wordt dan in den waren zin des
meesten verlagen zich tot gehoorzame last- j woords een advokaat voor slechte zaken.
hebbers hunner kiezers, 't is altijd het belang
van dezen dat velen dier leden slechts voorstaan.
Tusschen de verkozenen en hunne kiezers mag
naar den geest onzer grondwet geen grooter en
sterker band bestaan, dan tusschen hen en het
andere gedeelte der natie, dat niet tot hunne
verkiezing heeft medegewerkt. Bij de behandeling
der onderwijswet hebben vele leden met minach
ting gesproken van de domme menigte, ongepas
ter woord dan dit in den mond eens volksverte-
genwoordigers is er naauwelijks te denken, ofl u u
moest hij niet bedenken dat die domme menigte 6el«k van mijn beminden broeder allerwege
betoond en de ontvangst, door de liefde der
Jl. Maandag is het nieuwe zittingsjaar der
Staten Generaal geopend met de volgende
TROONREDE.
Mijne Heer en:
Het verheugt mij bij de opening dezer zitting
aan de Staten-Generaal gunstige mededeelingen
te kunnen doen aangaande de toestand des lands.
Ik waardeer de levendige belangstelling in het
even goed als de geleerde stand een deel uitmaakt
van het nederlendsche volk, dat hij vertegen
woordigt. Een phariseër moge uitroepen: de
schare, die de wet niet kent is vervloekt, een
nederlandsche volksvertegenwoordiger moet in
haar een levend deel zijner natie zien.
Evenzeer is elk smaadwoord op het ortho-
natie voor mijn Huis, aan zijne gemalin bij hare
komst op den Nederlandschen bodem bereid.
Mijne betrekkingen met de buitenlandsche
Mogendheden zijn van den meest vriendschap-
pelijken aard.
Zee- en landmacht onderscheiden zich bij
voortduring door ijverige plichtsbetrachting. De
inspanning verdient allen lof, waarmede onze
krijgslieden in het uoorden
doxe gedeelte der natie in den mond van een fUS»»™ «ooruen van Sunmra zich
kwijien van hunne moeielnke taak.
afgevaardigde hoogst onvoegzaam. Misschien zul- 1)e m(H.sfp tatk,nva„mIUh«lriif
len sommige zeggen, maar indien de Staten Ge-
neraal niet het volk maar het volks idee, ver
tegenwoordigen, dan staat het hun juist daarom
vrij, op sommige gedeelten van het volk met
minachting neder te zien. Deze tegenwerping
heeft slechts een schijn van waarheid. Het volks-
idée wordt toch niet uitsluitend bij dezen of
genen stand, bij dit of dat gedeelte der natie
uitsluitend gevonden. De domme menigte waarop 1
men zoo nederziet, bewaart beter dan de hoogere
standen en de burgerij, de traditie der vaderen,
eu zonder het heilig houden der vaderlijke tra-
De meeste takken van volksbedrijf leveren stof
op tot dankbare tevredenheid.
Vooral de landbouw bloeit en verblijdt zich
in het vooruitzicht op een ruimen oogst.
De staat onzer financiën wijst aan, dat het
oogenblik gekomen is om op versterking dei-
Rij k-uiiddelen ernstig bedacht te zijn. Voorstellen
in dien geest Ontworpen, zullen C worden voor
gelegd en verband houden met de plannen om
trent eene hervorming der bestaande belastingen,
welke wordt voorbereid.
Het onderzoek van een wetboek van strafrecht
is zoover gevorderd, dat de indiening van het
ontwerp nog in deze zitting mag worden tegemoet
gezien.
Op de belangeu van het openbaar onderwijs