F 1 1 1 Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. 0 151 B 1 S ■2I Ao. 4S7S. iVo. 1130. SLAVERNIJ. 22ste Jaargaix?. m Bekendmaking. 2 paar Hecren-Manchcttcn. \t' 1 gi t P Dit blad verschijnt twee maal per week: fPoens dag- en Zaturdaq avond. Bij inzending tot s mid dags ia ure worden advertentiën in het eerstuitko- mend No. geplaatstingezonden stukken een dag vroeger Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar f 3.Franco per post 2.6oJ Afzonderlijke nummers f 0.07J. Advertentiën van een tot vijf regels fogS; ieders regel meer ƒ0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Naar volksheil zonder deugd te dingen, Is arbeid aan een rots te biên. Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen? POLITIE. GEVONDEN: De eigenaar kan zich ter terugbekoining aan melden ter Secretarie van Sc'nagen. Geen spiegel die ons beter dient Dan de vermaning van een vriend. Weet ge, waarde lezers! wel allen dat inde betrekking waarin wij burgers onderling staan wij vrije inenschen zijn en de wet nevens sla vernij alle andere persoonlijke dienstbaarheden hij ons verwerpt, ze niet toelaat, ze niet duldt? Hebt ge wel eens nagedacht over het voorregt dat we genieten onder eene wet te leven die niet wil dat, Om het even van welken maat- schappelijken stand of van welke geboorte wij zijn, iemand ons aan zijne matgt onderwerpt? Is hel u hekend dat die wet verbiedt alle hoe ook genoemde verpligtingen, als vroeger in sommige gedeelten van ons vaderland onder verschillende bemanningen lijf-froon-heerendien- sten, hothoorigheid en anderen bestonden, die den eenen persoon aan den anderen uithoofde van geboortestand, goedbezitting of eenige andere betrekking duurzaam dienstbaar maken ja, het zelfs verbiedt vrijwillig eene overeenkomst te sluiten, waarhij de verbondene in persoon kan worden gedwongen een ander te dienen? Oneindig gaarne zou ik belangstellende in uw geluk het antwoord op deze Ivragen weten, maar meer dan waarschijnlijk blijft het voor mij ver- horgen; nog liever zou ik wenschen te vernemen dat niemand die ze onder de oogen krijgt dien hatelijken toestand van vroeger terug verlangt en hoven alles zou ik deu lezer die zoo kort- zigtig mogt zijn er anders over te deuken van zijne verkeerdheid willen overtuigen. Nog bestaan echter ouder allerlei vormen vele niet onvoorwaardelijk af te keuren maar bovenal een groot aantal bepaald slechte soorten van slavernijom ze aan te duiden bezigt men uitdrukkingen als: hij is aan zijn werkaan zijn gezin, aan het spel, aan den drank enz. ver slaafd. 1 Ik wensch he len met u, die, als ik den naam van vrije inenschen draagt, van de slechte soor ten van slavernij er éëne, nog ongenoemde, te behandelen; eene slavernij die niet alleen als de in den aanhef bedoelde ongelukkig is maar ons nog meer dan zij verlaagt. Ik bedoel de van slavernij niet onderscheiden ondeugd dat wij vrije inenschen voor de magt van stand of geld somtijds «kruipen.; slaafs alles uitvoeren wat die magt welgevallig is en in haar naam weder anderen onderdrukken en benadeeleu. Ik bedoel deze slavernij, waarover ik mij schaam dat ik haar somtijds zie uitoefenen en die al thans bij mij en ik hoop ook hij u telkens de vraag doet ontstaan wie m:uder waardig de vrijheidskroon te licdragen hij die haar dient dan wel hij die haar zich laat aanleunen, met haar zich laat vleijen of door haar vermeent in aanzien te rijzen. Volgt mij tot dat einde, lezers! naar een of ander dorp; of het A dan B heet. of liet aan een spoorweg ligt dan wel er ver van is ver wijderd en öf we in het laatste geval met 0111 nibus, trekschuit, stoomboot of ander vervoer middel dan wel door dun en dik op onze voeten er heen moeten, dat alles'doet er niets toe, hoe de provincie waar heen wij ons hegeven heet heeft op de zaak geheel geen invloed; laten wij omdat we toch ergens moeten aanlanden ons dus maar naar het dorp A op weg begeven en veronderstellen dat wij er op de eene of andere wijze kunnen koinen. Hebt ge misschien net ongeluk gehad in uwe jeugd zóó oppervlakkig te zijn onderwezen dat ge de juiste ligging van het door ons gekozen dorp niet weet, welligt er aan twijfelt of A wel in ons land ligt, ver trouwt u dan maar aan mij toe. ik zal u niet over de grenzen brengen want daarmede miste ik mijn doel. Het nu binnen getreden dorp ziet er netjes uittoen wij er binnen traden trof dit ons, nam het ons in. Zóó ging liet onze voorgangers en zóó zal het misschien ook gaan die na ons komen; wij die er niemand kennen stellen ons natuurlijk voor hier niet alleen in naam inaar ook in daad vrije inenschen te vinden en hesluiten daarom voorloopig te blijven. In een jaar Valt al heel wat te hooren en te zien, te ondervinden en op te merken; laten wij nu na 365 dagen opont houd eens nagaan of wij tot de hij onze aan komst te A gemaakte zooeven neer geschreven veronderstelling regt hadden? Wat ons dadelijk vreemd toescheen was het feit dat van de vele nuttige instellingen die ons land telt wij er niet één vertegenwoordigd vonden; zóó iets komt verdacht voor; alle standen der maatschappij, zooals men het noemt, waren toch onder de bevolking ruimschoots tegenwoordigd en van waar nu dit vreemd ver schijnsel; er moet iets achterschuilen, iets aan haperen was onze meening die weldra bleek waar te zijn. Wat er achterschoolwat er aan haperde? wij vingen aan bij de kern der bevolking daar naar te onderzoeken en bijna ieder die wij hoor den was het er over eens dat te A de magt van stand alle vereenigingen had gedood, het publiek- leven had uitgewischt en dat die magt bleef voortgaan met de inwoners tot haar dienstbare machines, tot slavernij te verlagen. Vereenigingen hadden aldus verhaalde men ons behoefte aan een bestuur gehad; deleden rekenden zich gedwongen die het hoogst in stand waren met hunne getrouwste aanhangers of domme volgelingen daartoe te kiezen en de ge kozen personen namen het aan; de al of niet geschiktheid voor de betrekking werd wederzijds niet in aanmerking genomen. Een viertal mannen was men dus altijd ver zekerd in ieder bestuur te zien zitting nemen dat wist men vooruit, de meerderheid durfde niet anders dan op gezag te stemmen. Ongelukkig zoo ging men voort de neringdoenden die op de vergaderingen een voorstel durfden doen om dit viertal niet te her.5 herkiezen, en dus voor hen niet wilden kruipen inet minstens een jaar verlies van klandizie werden ze gestraft en hun leed was niet te overzien. Geen wouder dat menigeen die naar plicht en geweten het beginsel der vereem'ging van welke toch ook hij lid was wilde handhaven, dit apen spel niet langer behaagde en heenging oir zijn tijd nuttiger te besteden dan met slaven vol_ komen gelijk staande dorpsgenooten in gezelschap door te brengen, te hooren vleijen, te zien be driegen en de verst gedreven onoprechtheid hij te wonen. Op die wijze had te A in ineenige vereeniging een bestuur zitting gehad dat als het handelend moest optreden een voor den nadenkenden inensch droevig figuur sloeg, bleek met al haar raagt van stand niet de kracht te hebben iets te kun nen daarstellen, met al haar stand een nul in cijfer was geweest en de vereeniging doodde. Als met de vereenigingen ging het met den ge meenteraad en de commissien van allerlei aard; niets werd door hunne leden behartigd met liet oog op de zaak die het gold; inaar alles werd ingerigt naar de behoefte van ons viertal hun belang op den voorgrond, het algemeen belang op den achtergrond; wat hun niejsters van de magt kon deren, werkkracht ontnemen, geldelijk nadeel bezorgen, hun gezag ondermij nen, al was het nog zoo met alles openlijk in strijd, dat liet men voortbestaan en werd on verschillig aangezien. 5 reemd, hoor ik iemand zeggen dat het in eene plaats zoo ver kan koincn zonder dat de publieke opinie er telkens tegen opkwamik beaam dit ten volle, hoewel het ons te A ge makkelijk werd verklaard. Een dag- of weekblad verscheen er niet, uit het oogpunt van dat viertal gezien, had men dit tot heden wijselijk weten tegen te houden de vrijheid van drukpers was hun een doorn in de oogenwel waren er correspondenten van elders uitgegeven bladen, ontwikkelde lieden van wien we overtuigd werden dat ze tkruipen ellendig vonden, maar om verbetering aan te brengen deden ze niets; van het dorp dat aan eene rivier ligt las men in de groote bladen in den regel niet veel meer dan »de rivier is we derom gewassen of «het water is aan het vallen.; had het viertal zich eens uitgesloofd of met één been op een ijsschol zich gewaagd dan vond men het enkele malen breed uitgemeten opgenomen met het weinig goede werd te koop geloopen en al het kwade verzwegen; luidde somtijds een jaarverslag gunstig dan roemde men er in de couranten op, maar was het een volgend jaar weer mis dan zocht men het te vergeefs. Deze correspondenten kropen dus ook al oin wat reden dan ook voor de magt van stand, dienden de slavernij en hielpen, hopen wij onnadenkend, onregt plegen De magt van stand ging bij ons viertal met

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1878 | | pagina 1