Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
pjcms
Ao. 1S78.
22ste Jaarsfaiis:,
No. 1137.
Bekendmakingen.
Dc Secretaris,
DENIJS.
De wetten en hare uitlegging.
Gcnieiiii'de berichten.
Dit blad verschijnt twee maal per week: fPoens.
dag- en Zaturdaq avond. Bij inzending tot 's mid
dags 12 ure worden advertentièn in het eerstuitko-
mend No. geplaatstingezonden stukken een dag vroeger
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.6o
Afzonderlijke nummers f 0.07
Advertentiën van een tot vfjf regels/*075; iedere
regel meer/*o. i5. Groote letters unar plaatsruimte.
Postdirecteuren en BoekhandelanMv «Angonomen;
Naar volksheil zonder deugd te dingen,
Is arbeid aan een rots te biên.
Burgemeester en Wethouders van(
Schaden
Gelet op <le schriftelijke verklaring
des plaalsclgkcii geneesheers aldaar,'
dat van de gebruikelijke middelen, Ier
versiering van koek, het zoogenaamd
plakgoud voor de gezondheid schade
lijk e bestanddeelen bevat;
Gezien art: 112 van betpolil i
glement dezer gemeente:
Brengen ter algemeene kennis, dat
van al' heden, in de gemeente is ver
boden, den openbaren verk op, het
uitstallen en uitventen van koek en
verdere lekkernijen beplakt met hel
verguldsel bovenbedoeld
Herinneren ten slolle belanghebben
de^ dat overtreding ten deze straf-1
baar is, met eene boete van KEN tot
VIJF gulden, en de toepassing dier
straf met zich brengt, het voor verder
misbruik ougeschikt maken of vernie
tigen der voorwerpen welke daartoe
hebben aanleiding gegeven.
Schagen den 12 November 1878.
Burgemeester en Wetboudeis voorn,
G. LANGE«BERG.
Burgemeester en Wethouders van Schagen;
brengen ter algemeene kennis dat, door Cornelis
Nicolaas Vlaming alhier, vergunning is verzocht
tot plaatsing van een STOOMWERKTUIG tot
bet drijven van machines voor houtbewerking,
in bet perceel wijk A No. 93a, kadastraal be
kend in sectie G, onder No. 324-
De desbetreffende stukken liggen van af heden
ter gemeente secretarie ter inzage, terwijl op
Maandag 2 December e.k., des morgens teu 10
ure, door liet gemeentebestuur teil raadbuize
zitting zal worden gehouden ter kennisneming
van de tegen bet verzoek ingebragte bezwaren.
Schagen 16 November 1878.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
G. LANGENBRG.
De Secretaris,
DENIJS.
Ieder wordt onderstelt de wetten le kennen.
Een noodzakelijke regel, zal wetstoepassing den
toets der billijkheid kunnen doorstaan. Waar
zou bet heen, zoo elke wetsovertreding gedekt
kon worden door beweerde of bewezen onkunde.
Wat zou eene wel beteekenen. die ter zijde
gelegd moest wordeu omdat niet bewezen was,
dat hij of zij wier handeling door die wet be.
oordeeld of veroordeeld werd, baar bij de haii"
deling hadden gekend Hoe onmisbaar evenwel
deze onderstelling ook zijn moge voor de hand
having van orde eD recht, is bet bij de zeker
heid dat wetskennis uiterst schaars is niet te
duchten, dat dagelijks overtredingen worden
begaan in volkomen onschuldigheid? Ongetwijfeld
zal dit veelmalen bet geval zijn. Dat voor be
hoorlijke afkondiging der wetten gezorgd wordt;
dat in ruime mate ons land gezegend is met
advokaten, praktizijns, notarissen en zaakwaar
nemers en wie al meer bereid zijn des gevraagd
hunne adviezen te geven; dat wij dagelijks de
wet in rechterlijke uitspraken zien toepassen en
somwijlen in vrienden en gebaren bet nadeelige
kunnen opmerken van in volkomen onschuld
begane afwijkingen van wettelijke voorschriften.
Kan niemand onzer de kennis geven, die bij
verondersteld wordt te bezitten.
De eenige waarborg, dat wij niet in overtre
ding zullen komen van eenige wet moet gelegen
zijn in bet redelijke, eerlijke en eenvoudige van
de wettelijke voorschriften zelve, zoo de wetten
niet anders gebieden dan wat recht is en niet
anders verbieden dan wat slecht is, is elk eerlijk
man veilig. Over bet algemeen dragen onze
wetten deze kenmerken. Toch zouden er wel
aanmerkingen op te maken zijn. Zoo dalen de
wettelijke voorschriften Omtrent voogdij in te
veel bizondei beden af oin aan alle voogden
bekend te zijn en moeten zij daardoor dikwijls
overtreden worden te goeder trouw. Welk toe
ziend voogd houdt er de band aan, dat de voogd,
zelfs vader of moeder, hypotheek stelt, rekening
en verantwoording doet en liet verinogen der
minderjarigen belegt op de door de wet voor
geschreven wijze. Zeker verplicht eerlijkheid en
geweten den voogd en den toezienden voogd
beiden 0111 de belangen der minderjarigen be
hoorlijk te behartigen, maar welk een breed
verschil lusschen deze eenvoudige waarheid en
bet uitgesponnen web van de wet, dal bij al
de fijnheid en schijnbare dichtheid aan kwade
trouw nog zoo groote openingen laat.
De bepalingen der huwelijksgemeenschap,
schoon meest gegrepen uit bet eenvoudig gezond
verstand, laten toch, zelfs bij de ruimste opvatting
van bet gezag van den man, veel te wenschen
over in de regeling der rechten van den man
en de vrouw op de gemeenschappelijke goe
deren. liet staat te bezieu of iedere vrouw
weet dat de man over die goederen bijna geheel
als eigenaar kan beschikken en dat de wet baar
weinig meer heeft toegestaan dan weinig be-
teekende voorzorgsmaatregelen o! handelingen
als bet te laat is.
De zoogenaamde tweede gemeenschap is door
de wet geregeld op eene wijze, dat zij algebra
ïsche formules eischt om het recht van den her
trouwden echtgenoot te berekenen; dat aan
juris prudentie en uitlegkunde is overgelaten bet
geven van bedoeling aan hare woorden, en dat
ieder man, of liever iedereen, die tot een tweede
huwelijk wenscht overtegaa'n weinig anders te
wachten heeft dan verdeeldheid en twist met
j zijne kinderen.
Onze wettelijke erfopvolging sluit den echt
genoot geheel uit, eene bekende zaak voor ieder,
die wil nadenken, want de echtgenoten zijn geen
familie van elkander, maar toch in honderden
gevallen is dit eene teleurstelling. Het recht
der kinderen op de goederen der ouders is om
schreven en geregeld in eene reeks van niet
samenhangende en uit vreemde wetten overge-
nomene. artikelen, die wal onze wet omtrent het
wettelijke erfdeel in opgaande en nederdalende
linie vast stelt, zoo twijfelachtig en verward
maakt, dat de meest tegenstrijdige gevoelens
verdedigd kunnen vinden.
De onbekwaamheden om hij testament te ge-2
nieten zijn, .somwijlenzoovergezocht.dat alleen
het slecht geweten van den wetgever, maar nooit
de goede trouw van den erflater op het nood
zakelijke der uitsluiting verdacht kan zijn.
Het bewijs beperkt in elke eenijzins belang
rijke zaak tot schriftelijk bewijs, schijnt uitge
dacht voor eene wereld van bedriegers om per
slot, nagenoeg alles over te laten aan het oordeel
van den rechter.
Het recht van eigendom op de ons hij over
eenkomst afgestane onroerende zaakbetaald
en geleverd, wordt afhankelijk gemaakt van een
formaliteit, die gedeeltelijk uit eene fiscale wet
geborenons gebeele recht ojischort en ons
afhankelijk maakt van de slechte praktijken van
onzen voorganger in liet bezit.
Uit dit vluchtig overzicht, dat wij, die ons
zeiven iu de verste verte niet voor wetskenners
willen uitgeven, ter loops neder schreven, kan
blijken dat onze wetten in eenvoudigheid en
juistheid vrij wat te wenschen overlaten en dat
de rechts regel die onderstelt, dat ieder de wet
kent, wel ecu eenvoudiger en juister wet eischte.
Evenwel, laat ons niet onbillijk zijn. De wet is
somwijlen niet zoo slecht als zij wurdt onder
de handen liarer uitleggers. Het is vaak de vit
zucht en liet ontdekkers genie van zoogenaamde
rechtsgeleerden, die aan een tekst blij ven dringen
en wringen, tot zij aan de woorden der wet
een beteekenis hebben weten te geven, die als
vreemd, ongedacht, verrassend treft en trekt en
haar weg maakt in de wereld. Die de wet uit
legt moet zich in het bizonder daarvoor hoeden
moet zich lateu leiden door het denkbeeld.
Wat zou elk eenvoudig mensch, wat moet het
gezond verstand uit het voorschrift lezen. Onze
wetgever zelf is soms in schoolsche geleerdheid
voorgegaan en heelt zich niet zelden vermoeid
met klanken en volzinnen, die reeds te lang in
de weelde leven. Dit is het spelen der wet op
dezelfde wijze als soms de goede Homerus
slaapt: ons zij de wet, hoven alles eenvoud!
SCHAGEN, den 19 dezer.
lieden morgen omstreeks half tien urehai
alhier een treurig ongeluk plaats. De heer A.
Schenk Cz., woonachtig op de Nesbinnen deze
gemeente, zou met zijne vrouw in een kap wagen
naar Sint Maarten rijden, onder weg, nam hi
nog den brigadier der rijksveldwacht op.
Hun weg voerde door de kom dezer gemeente
op de Loet, ontmoetten zij een hollend paard met
een boerenwagen achter zich, doordien de weg
eenigzins kromde, had men het niet ver genoeg
kunnen zien aankomen; dc heer Schenk en de