ZIA^tVlUli MJ fj Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. DOMKBMG Nationale Militie. Ons hooier onderwijs. Ao. 1878. 22ste Jaargang. ï>kx. 4145. Dit blad verschijnt twee maal per week: fFoens' dag- en Zaturdag avond. Bij inzending tot 's mid dags ia ure worden advertentien in het eerstuitko- mend No. geplaatstingezonden stukken een dag vroeger Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar f 3.—Franco per post f 3.6o Afzonderlijke nnrnmers f 0.og{. Advertentien van een tot vijf -regels fogS', iedere regel meer f O. l5. Groote letters naar plaatsruimte. Naar volksheil tonder deugd te dingen, Is arbeid aan een rots te biên. Postdirecteuren en Boekhandelaren aaugcnoinetij 19 iisiiiia. Bekcndni akingcn. Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen ter algemeene kennis, dat CORNELIS NICOLA AS VLAMING, in hooger beroep is gekomen, van een beschikking, d.d. 2 December j.!., door het bestuur dezer gemeente, op zijn verzoek, tot plaatsing vaneen STOOM H'ERK- TUIG, in het perceel wijk A, no. g3a, kada straal bekend in sectie G, no. 3a4- Schagen 16 December 1878. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. LANGENBERG. De Secretaris, DENIJS. Oproeping tot de inschrijving voor he^ jaar 1879, volgens de wet van 19 Augus tus 1861 (Staatsblad No. 72.) Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen golet hobbende op het bepaalde bij Artikel 19 der Wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No 72), berinneren bij deze do belang hebbende Ingezetenen, aan hunne veipligting tot het doen van aangifte voor do dienst bij de Nationale Militie, met verwijzing naar het bepaalde bij do Ar tikelen 15 en 20, alsmede 16, 17 en 18 der Wet, luidende: Art. J 5 Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven alle mannelijke ingezetenen, die op den Eersten Janu ari j van hot jaar hun 19de jaar wareu iugotreden. Voor ingezeten wordt gehouden: lo. Hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens tno' der, of, zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is volgons de Wet vau 28 Julij 1850 (Staatsbl. No. 44). 2o. Hij, die geene ouders of voogd hebbende, ge durende de laatsto achttien maanden voorafgaande aan den lsten Januarij van hot jaar der inschrijving in Nederland verblijf hield. 3o. Hij, van wiens ouders de langstlevendo ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf houdt. Voor ingezeten wordt niet gehouden de Vreemdeling behoorende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan do verpligte krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienstpligtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen. Art 20. Hij, die eerst na het intreden van ziju 19do jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20sto ingezeten wordt, is verpligt zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar de inschrijving volgens Art. 16, moet geschieden. Art 16. De inschrijving geschiedt: lo. Van een ongehuwde in de Gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont; 2o. Van een gehuwde en van een weduwnaar in de Gemeente waar hij woont; 3o. Van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buitens 'slands gevestigd is, in de Gemeente, waar hij woont; 4o. Vtui den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 'slands dienst in een vreemd land woont, in de Gemeente, waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven lo. De in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezetendie geen Nederlander is. 2a De in een vreemd Rijk veiblijf houdende onder- looze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten. Art 18, Elk dio volgens Art 15 behoort te worden ingeschreven, is verpligt aich daartoe bij Burgemeester en W et houders aan te geven tusschen den lsten en den 31sten Januarij. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doan van die aangifte verpligt. Burgemeester en W etbouders voornoemd, brengen tevens ter kennisse van de belaughebbeudeu.- dat tot de inschrijving gelegenheid zal bestaan van den lsten tot den 31sten Januarij aanstaande, ter Secretarie dezer Gemeente, dagelijks, uitgezondord des Zondags vau dos voormiddags 9 tot des namiddags ten 4 ure Schagen don 17 December 1878. Burgemeester en Wolhonders voornoemd, G. LANGEN BERG. Do Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Schagen; Gelet op de circulaire van den lieer Com missaris des Konings in dit gewest, van den 21 November 1878, No. 75/10958, ie Afd. (verz. No. 45). Brengen ter algemeene kennis: dat hij resolutie var Z. E. den Heer Minister van Financiën d.d. 8 November jl. No. 2.5, afd. Registratie, krachtens de daartoe door den Ko ning verleende magtiging, is vastgesteld de 299e Staatsloterij, bestaande uit 21000 loten io5oo prijzen en twee pretniën, overeenkomstig het plan daaraan gehecht. Dat de resolutie en het daarbij behoorend plan in de Staatscourant zijn geplaatst en ter inzage berusten ter plaatselijke secretarie. Schagen \q December 1878, Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGEN BERG. De Secretaris, DENIJS. Na de nieuwe wet op het hooger onderwijs zou inen mogen rekenen, dat thans aan de re geling niets ontbreekt. De wet, door het vorige Ministerie con amore ter hand genomen en na langdurige debatten, niet dan na belangrijke wijzigingen door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen, heeft echter reeds haren roem overleefd. Reeds is van onderscheidene zijden in het licht gesteld wat gebreken die nieuwe wet aankleven en het kan in 1878, als een be wijs van moed gelden in de Regeering, dat zij bij de behandeling der Staatsbegrooting de verklaring heeft afgelegd dat eene getrouwe uilvoering der wet van «8 April 1876 naar haar inzien in het belang was van het hooger onderwijs. Het is de vraag echter of tnen niet beter had gedaan inde uitspraak van den Minister Thorbecke te berusten en ons hoo ger onderwijs voor nog niet zoo slecht te ver klaren, dat eene wijziging urgent werd verklaard.1 Na die wijziging toch, welke in strijd met het gevoelen van vele deskundigen, dat eene ver mindering van het getal academies noodzakelijk [achtte, de gemeente universiteit van Amsterdam in het: leven riep; welke van onze hooge scholen de theologie als faculteit verbande, en die door de overgroote vermeerdering van het getal pro fessoren belangrijke onkosten mede sleepte, ver schijnt er eene lijst van collegie's welke niet gehouden weiden bij gebrek aan toehoorders, collegies welke slechts door 10 studenten wer den bijgewoond, wordt er eene officiëele opgave verstrekt welke bewijst dat het onderwijs, het moge dan goed zijn ingericht naar de wet, aan de behoeften der praktijk niet voldoet. Zoo worden niet gehouden, alle collegien van wijs begeerte van den hoogleeraar van der Wijck te Groningen; even min die voor mctaphijsica en aesthetica van den hoogleeraar Opzoomer te 4Utrecht, noch die van den hoogleeraar Vissering te Leiden over de politieke geschiedenis van Europa. Men heeft gemeend dat de oorzaak van dit verschijnsel gezocht moet worden in de art. 64 en 65 der wet, volgens welke de studenten verplicht zijn om telken jare op nieuw te be talen voor de lessen, terwijl door het afschaffen der testimonia en de verleende bevoegdheid om voor hoogstens vier lessen afzonderlijk te betalen, het collegie honden in de vakken, waarin niet geëxamineerd wordt, bij verschillende faculteiten tot eene zeldzame uitzondering geworden was. Men gaf om die reden aan den Minister in overweging eene wijziging van die bepaling, maar deze zocht en naar ons voorkomt zeer te recht daarin niet de oorzaak van het kwaad. Wie duizelt er niet tegenwoordig bij de korte opnoe ming der vakken, waarin onderricht gegeven wordt en wie is er niet verrast gewordeD d oor de ruimte van stof, die in ons kleine vaderland voor hoogleeraars in allerlei speciale vakken gevonden wordt! Terwijl men vroeger, zoo liet de Minister zich uil bij de behandeling der staatsbegrooting, van een hoogleeraar vergde, dat hij in zijn gansche vak en zijne hulpweten schappen, althans in het algemeen te huis was, en dat hij, al legde hij zich meer bizonder op een speciaal gedeelte toe een algemeen wetenschap pelijk ontwikkeld man en in zoo verre een ancij- clopedist was, gaat men thans van het denkbeeld uit dat ieder hoogleeraar de specialiteit voor zijn vak is, maar hij een examen ook buiten dat vak niet behoort te ondervragen. Terwijl men dus van den hooglceeaar vergt speciale en niet meer die generale kennis, keert men het ten opzichte van de studenten 0111 en men vordert van hen dat zij zich van de verschillende specialiteiten althans de gronden hebben eigen gemaakt' Kan daaraan niets gedaan worden, vraagt de Minister. Ik geloof, antwoordt hij, dat wat er aan gedaan kan worden, zou zijn het nog meer beperken van de examen vakken, dan nu reeds in het academisch statuut is geschied; en dat wat er bovendien aan kan worden gedaan, het niet voortgaan op den weg om de leerscho len al te veel uittebrciden. «Bravo!» roepen wij op deze woorden. Want inderdaad, dezelfde grief, die tegen het middel- haar onderwijs wordt aangevoerd, moet gekeeerd worden tegen het hooger Het is zeker onmo gelijk bij de uitbreiding van den kring der we tenschappen den eisch tot verdeeling van den arbeid geheel over het hoofd te zien, maar door onvoorwaardelijk daaraan te gehoorzamen, wordt aan de wezenlijke wetenschap groote schade berokkend. Men moet toch niet uit het oog verliezen, dat ieder, dien men specialiteit noemt, niet anders is dan de op een punt werk zame geest, welke zich gevoed heeft met de we tenschap in het algemeen. Specialiteiten zijn voor de praktijk en in zeker opzicht is iedere prakticus, die dien naam verdient, eene specia liteit. Tol hoe verre aan eene hoogeschool speciali teiten als hoogleeraar kunnen werkzaam zijn, is zeker eene hoogst moeielijkc vraag, wier be is

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1878 | | pagina 1