I)e erfgenaam van Homegg. Maandag den 28 dezer, deden II.H. M.M. hun plechtige intocht te 's Gravenhage. De wachtkamer ie. klasse van het station van den Rijnspoor was prachtig gedecoreerd; de grijze prins Frederik, verbeidde reeds een half uur vóór de aankomst van den feesttreio de komst van het Hooge Echtpaar, de Commis saris des Konings van Zuid Holland en de llurge- meester der residentie heetten 1111M M. welkorri, de Koning beantwoordde die beide aanspraken op de hartelijkste wijze; waarna H.H. M.M. onder het gejuich der menigte, plaats namen in een met zes paarden bespannen rijtuig. De weg naar het paleis werd daarop in volmaakte orde afgelegd, terwijl de stoet door den hoofdkommissaris van politie, den heer van Schermbeek, werd voorafgegaan. Herhaaldelijk gaven HH. MM. teekenen van ingenomenheid bij het aanschouwen der grootsche versieringen. Nu en dan hield het Koninklijk rijtuig stil om bewijzen van hulde te ontvangen. Voor de vensters van het paleis van den 1'rins von Wied groette een der op den arm gedragen Prinsjes herhaal delijk met beide handjes; hij den eereboog van de visscherij boden twee Scheveningsche muisjes iD haar eigenaardige kleederdragt bouquet'en aan; ook bij het huldeblijk van de Westlandsche Landbouw afdeeling overhandigden twee meisjes in Westlandsch kostuum een bloemruiker en een. mandje met de eerste druiven aan, over welk laatste geschenk de Koningin zeer verrast scheen. Op verschillende punten namen HH. MM. huldeblijken in der. vorm van bouquet- ten aan van lief in oranje iiitgedoschte kindertjes. Een Engelsch Journalist maakt in de Times gewag van een reisavontuur, dat hij 1.1. Vrij dag in een der waggons van den sneltrein van Calais naar Parijs bijwoonde. Te Galais nam een krankzinnige, vergezeld van een bediende plaats in den waggon. Tot Boulogne ging alles goed, maar nadat wij deze stad verlaten hadden, kreeg hij een aanval van krankzinnigheid want eensklaps wierp hij zich op een der passa giers, greep hem bij de keel en sloeg met de voeten heen en weer. De bediende van den gek was te machteloos om op zijn meester eenigen invloed uit te oefenen, zoodat wij ua een zwaren strijd er eindelijk in slaagden hém schadeloos te maken. Ofschoon wij de electrische schel in beweging hadden gebracht, kwam er geen hulp op dagen. Een der passagiers had den moed langs de treden der waggons te klimmen, en zoodoende de conducteurs te waarschuwen, die dan ook den trein te Abbeville deden stoppen, waar de krankzinnige gebonden werd. Als wij zoo eindigt de journalist zijn ver haal niet onder ons een inan hadden gehad van buitengewone ligchaamskracht, ben ik over tuigd, dat de gek zijn eerste slachtoffer had geworgd, voor er hulp kwam opdagen. Verleden jaar tijdens de Wereldtentoon stelling ontving Parijs het bezoek van een bende piek pockets, die van de overzijde van het Ka naal op de portemonnaies en horloges in de Fransche hoofdstad kwamen jacht maken Onder hen was een zekere Guidoni, die reeds twee malen in zijn vaderland Italië ter dood veroordeeld was, maar aan wie 't nadat zijn straf telkenmale in het tuchthuisstraf veranderd was, op zekeren dag gelukte te ontkomen. Te Londen aangekomen, richtte hij een ver- eeniging van zakkenrollers op, die hij op be hendige wijze wist te besturen; doch na te Parijs voor zijn vennootschap gearbeid te hebben, werd bij door de politie gevat, juist op hel oogeublik toen bij in den trein naar Belgie wilde stap pen. In een politiebureau gebracht, wist hij onpas selijkheid te veinzen in plaats van hem in een cel op te sluiten, werd hem toen toegestaan zich op een matras te leggen. Ongemerkt wist hij ook nu weder te ont_ XXXVIII. „Vaar het zal natuurlijk uwe begeerte zijn, hier omtrent eene verklaring te verkrijgen," antwoordde Max, „en het is volgens hetgeen de oude vrouw heeft uitgelaten, te vermoeden, dat in de nagelaten papiereu van uwen broeder zulk eene opheldering te vinden is. Ik heb bet plan om naar de stad te gaan, in de hoop die nagelaten papieren aan een nauwkeurig onderzoek te kunneu onderwerpen. Wilt gij mij helpen, om die hoop te verwezenlijken „Wat,® riep de fabrikant, ten hoogste verbaasd, „de schriftelijke nalatenschap van mijnen broeder wildet gij onderzoeken „Ingeval ik van u een dringenden aanbevelings brief mag ontvangen aan uwe nicht, mevrouw von Schels, in wier banden die nalatensehcp zich moet bevinden. Want gij begrijpt, als vreemdeling kan ik niet verlangen, die nalatenschap te zien en indien ik uwe nicht ïonduit beken, waartoe ik die wil onderzoeken, zoude zij dan eer genegen zijn, mij daartoe verlof te geven Zou zij niet veeleer meenen, om de eer haars vaders te redden, dat zij die ralatenscbap angstvallig aan ieders blik meest ont trekken De fabrikant antwoordde niet terstond. Bij zag met een uitdrukking van diepe verslagenheid Max in het gelaat. En werktuigelijk, als verstrooid en vluchten, en toen men een half uur later dit gewaar werd, miste een der politieagenten zijn portemonnaie, die Guidoni bij zijn arrestatie gerold had. Alle nasporingen schenen vruchteloos te zullen blijven, toen men hem Zondag in de kerk St. Roch op aanwijzing van een dame in hechtenis nam, wier zak b'j afgesneden bad. Guidoni had zich als vrouw verkleed, onder de menigte kerkbezoekers begeven om te «werken en bij onderzoek bleek bij in het-bezit te zijn van tachtig portemonnaies, te zamen een som van i5oo frank inhoudende. Gisteren namiddag woedde te Deventer een hevig onweder, vergezeld van geweldige regen- en hagelbuien. Het onweder hield een paar uren aan en er viel zóóveel regen, dat sommige straten geheel onderliepen. In den omtrek van Haarlem zijn de bloembollenveilingen in vollen gang. Waren de prijzen ten vorige jare reeds zeer hoog, thans worden die zoodanig opgejaagd, als in de laatste jaren niet het geval was. O. a. werd voor een a8tal dubb. roode hvacinlhen de buitengewone prijs van f 22 per stuk besteed. Terwijl Zondaginiddig omstreeks 2j ure boven Tilburg een hevig onweder woedde, sloeg de bliksem in den kerktoren aan den heikant zonder belangrijke schade aan te richten, terwijl van een molen de wieken werden afgeslagen. Op het kantoor van den rijksbetaalmeester te Amsterdam zijn heden voor het eerst ver krijgbaar gesteld bronzen muntstukken van 2^ cent. Wijl ze n jpuw zijnde hijzonder veel overeen komst hebben met de gouden tienguldenstukken, zij voorzichtigheid bij ontvangst en uitgave dezer geheel nieuwe muntstukken bijzonder aanbevolen. De konnnandant der Ansterdamsche eere- wacht heeft namens het korps, bij den laatsten dienst dien de eerewacht vervulde, liet vaandel aan 11. AI. de Koningin als huldeblijk en ter gedachtenis ten geschenke aangeboden. II. AL heeft dit niet alleen met groote ingenomenheid aanvaard, maar de eerewacht uitgenoodigd het in persoon te 's Gravenhage H. Al. te komen overhandigen. Vrijdagmiddag omstreeks, 4 uren, Ontstond er een hevige brand in een eikenbosch gelegen te Oud Soerel, onder de gemeente Doornspijk; te 8 uren mocht men er in slagen den brand te blusschen, waarbij krachtdadige hulp werd verleend door den eigenaar van het naastbij gelegen landgoed Nieuw Soerel, onder Nunspeet. Een oppervlakte van circa 10 Hectaren brandde af. De oorzaak van den brand is tot heden on bekend. Alen heeft officieel bevonden dat er op 17 April 209 werklieden in de kolenmijn leFra- meries in België zijn gedaald. Tot nu toe heeft men 24 lijken opgehaald en 92 levende werklieden, waarvan reeds drie overleden zijn. Het getal dooden beloopt dus reeds 27. Er blijven nog 93- werklieden in den put. Ook drie jaren geleden werd dezelfde mijnput door een dergelijke ramp bezocht, die aan 112 mijnwerkers liet leven kostte. Sedert dien tijd hadden de werklieden geweigerd in de mijn te arbeiden, en etjrst weinige maanden geleden waren zij en uit noodzakelijkheid daar er gebrek aan was weder toe overgegaan. De wanhoop van de huisgezinnen, welke zich van hun steun en onderhoud beroofd zien, is 011 bescli rij fel ij k. De algemeeue weldadigheid moet alle krachten inspannen. De inschrijving van TEtoile bereikt reeds het geheel en al gedachteloos, herhaalde hij halfluid „De schriftelijke nalatenschap van mijnen broeder wildet gij onderzoeken „Wanneer gij zoo goed zijt, mij daartoe den toegang te verschaffen,'1 antwoordde Max, „door aan uwe nicht te schrijven „Wat moet ik haar schrijven viel hem do fabrikant in de rede, bijna heftig en als ontwaakte hij plotseling uit een droom. „Meent gij dat do eer van een overleden broeder minder ter harte gaat, dan eener dochter?" „Neen, maar ik geloof dat een man zich allereerst richt naar de beginselen van recht en vraagt naar zijne plichten, zonder zich daarvan te laten afbrengen door bijomstandigheden, waarover eene vrouw zieh moeielijk kan heenzetten. Waar de levenden aan hun recht moeten worden geholpen, zwijgen voor ons, mannen, de betrekkingen tot de dooden l „Daarin kunt gij gelijk hebben," antwoordde de heer Hagen peinzend. „Maar die betrekkingen be hoeven toch eerst dan geheel te zwijgen, wanneer het onmogelijk is, wat recht is te doen geschieden zonder 2ich over die omstandigheden heen te zet ten." „Zeker en voorlocpig vraag ik ook niets an ders, dan vrrlof om de nalatenschap van uwen broe- Ider te onderzoeken, om te zien of werkelijk die verklaring zich daaronder bevindt, waarop de vrouw, [die ik noemde, zinspeelde. Wordt die verklaring ge- voi-deii en geeft zij voldoende aaukuoopingspunteu cijfer van ruim 7000 francs, die van ITndépen- dance heeft bijna hetzelfde cijfer bereikt. De gebroeders Rotschild, die de voornaamste aandeelhouders der koolmijn 1'Algrappe zijn, hebben 12,000 fr. gegeven voor de families der slachtoffers; mad. Rotschild geeft 2000 en E. Rotschild 6000. Uit den mijn van Frameries heeft men 47 lijken opgehaald; nog 73 zijn daarin ver borgen geraakt. De mijn is bijna gevuld met water en dat maakt het werk nog inoeielijker. Vijftien lijken werden in rottenden toestand naar boven gebracht. Een correspondent van de France bevond zich in het winterpaleis te Petersburg, toen de Czaar daar na den moordaanslag terugkeerde. Herhaaldelijk moest de vorst natuurlijk verhalen hoe de aanslag zich had toegedragen. Zijn relaas luidt volgens La France aldus: Ik deed heden morgen teu 9 ure mijne gewone wandeling en, daar ik wat moe was, wilde ik naar het paleis terugkeeren, toen ik op het geheel verlaten trottoir een jongmensch van ongeveer 3o jaren met een gunstig uiterlijk op mij zag afkomen. Ik zag hem naderen en dacht onwillekeurig hij mij zelf: «Indien deze man mij wilde dooden, zou hij dit gemakkelijk kunnen.» Dit voorgevoel was des te zonderlinger daar in zijn houding niets den sameuzweerder verried. Ilij d roeg het costuum van de ambte naren van Financiën en liep gewoon. Terwijl ik dit bedacht, zag ik hem de hand steken in zijn jaszak, er een pistool uithalen en op mij aanleggen. Instincmatig week ik ter zijde uil. Het schot gaat af en raakte mij niet. Ik wilde schreeuwen, maar juist toen ik den mond wilde openen, werd een tweede schot gelost, dat mij evenmin trof. Eindelijk kon ik geluid geven, fk riep om hulp. Agenten snelden toe; ik ging recht op den moordenaar af, die op vijf a zes pas voor mij roerloos bleef staan en wiens hand plotseling verlamd scheen. Alen wierp zich op hem. Daar loste hij wederom twee schoten, waarvan het een ongelukkiger wijs een mijner redders kwetste en liet andere naar men zégt, de muur dicht Lij mij raakte. Eindelijk werd de ongelukkige ontwapend en weggevoerd, ik beken het, ik gevoelde dat mijne krachten mij begaven en men bracht mij naai*het paleis terug. Loven wij God, mijne vrienden; flij is het die mij gered heeft! Vrijdagavond zijn de leden van de vor- eeniging tot ontwikkeling van Provinciale Wel - vaart in Overijssel, te Zwolle door de zorg van het bestuur en de welwillendheid van den heer Ter Aleulen, in de gelegenheid gesteld nader kerlnis te maken met het electrische licht. Alidden onder den kap van het station was de lamp met de koolspitsen aangebracht, terwijl dynamo electriesche machineHefner Alteneck ter zijde van de kap op een locomobiie was geplaatst en in beweging werd gebracht. Het perron werd over zijn geheele uitgestrekt heid uitstekend verlicht en de gasverlichting verzonk er geheel bij in liet niet. Als men bij tusschenpoozen de machine niet liet werken en het licht uitdoofde, was men als 't ware geheel in 't donker en bespeurde men de gasvlammen nauwelijks. De leden der vereeniging verzamelden zich daarop weder op de bovenzaal van het station, waar de heer Ter Aleulen een nadere beschouwing over electriciteit gaf. Na afloop der voordracht werd de lamp op het perroji weder ontstoken, terwijl op verschil lende punten van het stationsplein Bengaalsch vuur van verschillende kleur werd gebrand, 't geen een goed effect maakte. Alen meldt uit Vijfheerenlanden, dat in geen dertig jaren de prijzen van de kaas en de boter zoo laag zijn geweest als thans. De kaas om de zaak fe kunnen doorzetten, zonder dat de naam Arnold Hagen daarbij wordt genoemd, dan kan deze altijd verzwegen blijven. De heer Hagen schudde bet hoofd. „Dat bij zulk eene openbaren opheldering der zaak de naam van mijn broedor niet zou geuoemd worden, komt mij zeer onwaarschijnlijk voor," zeide hij. Max kreeg, terwijl hij in het, zoo door en door ernstig geworden gelaat van den fabrikant zag, de gedachte, dat deze nog geheel andere redenen had, om de nalatenschap van zijnen broeder niet onder vieemde oogen te laten komen en dat fhij, Max, in zijne jeugdige openhartigheid zeer weinig diplomatisch te werk was gegaan, dat hij in elk geval veel beter had gehandeld, indien hij gezwegen had van zijn eigenlijk doel, waarom hij bij mevrouw von Schels wenschte geïntroduceerd te wordenEn wat de heer Hagen er nog bijvoegde versterkte hem in dia meening. „Ik ben u werkelijk dank schuldig," ging de fabrikant voort, „dat gij met eene zoo gewichtige ontdekking zoo spoedig bij mij gekomen zijt. om u zoo open en rond daaromtrent tegenover mij uit to laten. Maar gij begrijpt even goei als ik, dat do geheele zaak inij zoo verrast en zoo heeft getroffen, dat ik u onmogelijk op dit oogenbük de belofte kan geven, aan uw verzoek te zullen voldoen. Gun mij den tijd, om daarover na te denken. Laat mij den eersten en naasten plicht, dien ik daarbij heb, ver vullen n.1. om met mijnen broeder, deu ambtman.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1879 | | pagina 10