Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. Ao. 1S79. 23ste Jaargang, r-Cf Itekciidm.Tk in^cn. VERMI3T. PATENTEN. Discussie. Dit blad verschijnt twee maal per week: Woens dag en Zaturdag avond. Bij inzending tot 's mid dags 12 ure worden advertentien in het eerstuitkomend No. geplaatst, ingezonden stukken een dag vroeger. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar 3.Franco per post f 3.6o» Afzonderlijke nummers J 0.07}. Advertentien van een tot vijf regels ƒ075; ieder regel tneer O.lS. Groote letters naar plaatsruimte. V Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên. Postdirecteuren en Bockhandelaren aangenomen. Een wit lam hebbende een rood merk op kop en staart. Zij die hieromtrent inlichtingen kunnen geven worden verzocht zich te vervoegen ter gemeentesecretarie van Schagen Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen ter kennis van belanghebbenden dat de patenten aangevraagd in de maanden februarij Maart en Aprildienst 1878/9 (4 kwartaal ter secretarie in persoon kunnen worden afge haald van af Dingsdag 3 tot en met Zaturdag 7 Juuij as. des voormiddags van 9 tot 12 ure. Schagen, 3o Mei 1879. Burgemeester en Wethouders voorn. G. LANGENBERG. De Secretaris, DENIJS. Het hoofd van het plaatselijk bestuur der Gemeente Schagen brengt bij deze ter kennisse van de Ingezetenen dal het Kohier van het patentregt over het dienstjaar >878/9 (4 kwar taal) op den 3o Mei jl. door den lieer Inspec teur der directe Belastingen te Amsterdam is executoir verklaard en op heden aan den Heer Ontvanger van 's Rijks Belastingen voor deze Gemeente ter invordering is ter hand gesteld. Ieder Ingezeten die daarbij belang heeft, wordt alzoo vermaand op de voldoening van ziinen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtclijke vervolgingen welke uit na zout Scliag liet lloojd van ht nalatigheic zouden voortvloeijen, te ontgaan. Schaqen, den 3 Junij 1879. et Plaatselijk Bestuur voorn., G. LANGENBERG. Burgemeester eu Wethouders van Schagen Brergen naar aanleiding van art. 228, alinea 2 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad No. 85) aan belanghebbenden in herinnering, dat alle vorderingen ten laste der gemeente, zullen moeten ingediend zijn binnen zes maanden, volgende op het jaar waarover dezelve loopen en dat bij gebreke daarvan, die vorderingen zullen verjaard en vernietigd zijn. Wordende dus allen, die nog eenige vordering ten laste dezer gemeente mogten hebben, over deu jare 1878, uitgenoodigd die voor den SOeu Junij aanstaande in te leveren, ten einde zich daardoor voor de nietigheid eu verjaring er van te vrijwaren. Schagen, den 3 Junij 1879. Burgemeester en Wethouders voornd., G. LANGENBERG. De Secretaris, DENIJS. Het valt mij moeijelijk eene voorstelling te maken, die mij zeiven voldoet van het nut eener algemeene beraadslaging in de Tweede Kamer. Verschillende sprekers voeren geheel ver schillende onderwerpen aan en terwijl geacht wordt dat alles tot den voorzitter gesproken wordt is toch zoo ineenig woord vaak op effect gericht, dat hel jammer moet genoemd worden dat zoo zelden een enkel woord antwoord vindt lk heb voor mij het Kamerverslag van eene zitting van 27 Mei. Het zij mij vergund den loop dier beraadslaging hier korielijk aantestippen. De eerste spreker is de heer de Jonge. Hij is blijkbaar een gemoedelijk man die de kracht eener natie niet zoekt in het getal harer soldaten maar in hare beginselen. IIij besluit zijne rede inet de volgende ontboezeming: Mijnheer de voorzitter! Boven alles leeft in mij de diepgevoelde overtuiging dat waar militaire defensie als middel noodzakelijk is en ik die defensie dus met zijne exellentie wensch te he vorderen, zoo veel in mij is door daartoe de noodige middelen toe te staan, immers binnen den kring onzer financieele kracht, zoo leeft in mij, zeg ik, Mijnheer de Voorzitter, om en hoven alles de diepst gevoelde overtuiging, dat evenwel i- 1 r j j- 1 1 kookketeltie kan gebruiken. Ik heb er meer dan die militaire defensie in den diepsten grond aan I i4 dagen uit gegeten in i83o, in het bivouac eene Hoogere Macht hare waarde en kracht moet u 11 1 .1 ci- j 1 1 .e Vilvorden, met mijn grenadier oppasser. De en alleen kan ontleenen. Lu die waarde en kracht 11 J 11 1 i- 1 'soep en het middageten smaakten mij over- moeten niet gegrond zijn op tractaten die ieder j 1 u J 111 -heerlijk, ofschoon liet niet eens oogenblik, ook ondanks zij zijn gesloten onder de aanroeping van een Heilig, Drie eenig God, j u'tGewassen' dat hadden wij Worden verscheurd en vernietigd neen! Mijn Uat G,a"' u'lge\eegd. heer de Voorzitter, de Nederlandscbe Natie moet durven rekenen - en daarin ligt het geheim - k,ij«er dcrGelÜhe herinneringen den vonk der j-i t -i- j„ 1 welsprekendheid wekken, eene welsprekendheid op die hoogere bezieling, dat lioogere en eeuwig I r 1 1 1 1 j die natuurlijk is in baren eenvoud. Erger maakt onvernietigbaar tractaat, eenmaal door den groo- J u r, 1 1 -j UT- - 1 bet een ander oud man, de heer Oldenhuis Gra ten Zwijger gesloten, toen nij zeideij nebben een verbond gesloten met deu Potentaat der Po Burgemeester en Wethouders van Schagen; Bteugen bij deze ter algemeene kennis, dat de Raad dezer gemeente, gelet op art. 230 der gemeentewet, in diens vergadering van heden aan de openbare dienst onttrokken beeft verklaard p.m. 132 M2. gronds, gelegen bij het kadastraal in sectie C. onder No. 50 bekend magazijn des polders Schagen; deel uitmakende van den noor delijken berm van den in die sectie ongenummerd bekeudeu weg »de Hoep* in deze gemeente, zooals deze door een rasterhek zijn afgescheiden. Schagen 3 Junij L879. Burgemeester en Wethouders voornd., G. LANGENBERG. De Secretaris, DENIJS. over oorlog worden benoemd en ik zelf behoorde daartoe dan wordt het hoog tijd dat de heer Kool in de Kamer kome de geachte spreker uit Arnhem dan heeft, mijns inziens, den heer van Houten op afdoende wijze te regt gezet en hem zijne opvatting omtrent het te rugtrekken achter de Utrechtsche linie afgeleerd. Mij dunkt, wij kunnen de schouders ophalen en van dezen spreker afscheid nemen, die op bovenstaande wijze nog geruimen tijd over zich zeiven heeft gesproken docli plaats maakte voor den heer Idzerda. Deze bezit in zijn advies de gave der kortheidverklaart de begrooting te beschouwen als een verlengd crediet en noodigt zijne politieke vrienden uit, in de gegeven om standigheden met hem mede te gaan. De beerde Bieberstein geeft eene beschrijving, ten beste van een eetketeltje. Het is niet te rein- placeeren zegt hij. In vroeger dagen aten de korporaals en de manschappen met vijven aan de gamel. Het schoonhouden der eetketeltjes woidt in sommige garnizoenen aan de wasch- vrouwun voor een paar centen in de 5 dagen overgelaten. Dit is het beste middel om het keteltje plus"minus met warm of laauw water schoon te krijgen, dat de soldaat zich niet kan bezorgen- liet eetketeltje is een overheerlijk meubel wanneer er wat in is en men het als met water was niet, maar met Niemand zal het vermoeden dat in den ouden tentaten Het kan zijn dat deze woorden op den Voor lama die zich in een bui van geestdrift tracht te brengen door in eene korte rede 5 maal uit te roepen, neen 6 maalde antimilitaristen zijn dood 1- 1 10 1 1 .maakt; zij hebben het er slecht afgebracht. Meu zitter, die in deze weinige regels 0 maal wordt' 1 1 1 1, 1 vergissezich niet. Hij heft die woorden niet aan aangesproken een diepen indruk hebben gemaakt u J maar blijkbaar beeft de volgende spreker zeof,31^" iuiduoon, neen! hij moet «e gesproken heb- t 1 f. 1 u ben inet een inedelijdenden glimlach om de onnoo- met gehoord, of heeft ze opgevat als hem nielJ rakende. Deze de beer Heijdenrijck begint zijne'zelheid va» den beer Heijdenrijck, want de apostro- rede althans op deze zeker voor den vorigen pbe is aan diens adres en die woerden schijnen door spreker eenigzins kalmerende wijze. hem Gemikt, zijn sarcasme stijgt tot die hoogte Tot mijne verbazing hebben vele leden dezer dat hÜ van dun G*™raal He.jdennjek sPreekt' - 1 .(wel een weinig ondoordacht van een spreker vergaderiug uit mijne jongste rede argeleid, datu 1 1 j 11 die enkele regels zeer naief verklaart dat bij in ik een voorstander van den persoonlijken dienst-j (J 11 11 dicht zoude zijn. Niets is minder waar; zoo sterk als iemand ter wereld ben ik gekant tegen den persoonlijken dienstplicht, hoewel nog tas. schen dezen en den algemeenen dienstplicht te onderscheiden valt. Blykbaar stelt de hee» Heijdenrijck er prijs het kort zijne militaire denkbeelden zal herbalen die door hem reeds tweemalen niet om heer Stieltjes behandeld zijn; terwijl bij toch evenzeer als de heer Heijdenrijck en de schrijver dezes tot de leeken behoort. Op den heer Gratama volgt de heerCremers 1 1 die zich tegen hooge budgetten verklaart, maar op door zijne medeleden begrepen ie worden 0 .'deze zal aannemen, terwijl in een kort flink maar de raad dan wat duidelijker te zijn is niet 1 woord de generaal van der Scbrieck zich benaald overbodig- Zoo is de volgende tirade niet ge- j makkelijk te vatten. De welsprekende redenaar j verklaart tegen den persoonlijken dienstplicht. Terwijl de heer Goeman Bargesius besloot met uit Arnhem, tot wiens benoeming ik. indirect! J u heb medegewerkt, immers men zeide, indien naar het vriJe Noorden te «ijzen, sprak d. beer zulke lieden, als nu laatstelijk tot rapporteurs j Linden de voorlaatste spreker eene red®

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1879 | | pagina 1