Gemengde berichten. De erfgenaam van Horuegg. uit, die wellicht wat wat vreemd was, maar toch in vele opzichten den spijker op den kop sloeg. Wat is er gebenrd? vraagt hij. Er is onophou delijk gesproken over doode en levende strijd krachten. De een zeide: eerst de levende strijd krachten dan de doode. Neen, meende de ander eerst de doode, dan de levende. En het was met al die zaken net als ik eens in een kin derboek heb gezien waarin twee personen één last droegen, met de rug naar elkander gekeerd. Elk spande alle krachten in, maar de last bleet op dezelfde plaats. Zoo heb ik jaren lang gehoord: Rijdende artillerie geen rijdende artillerie.jEn intusschen de artillerie rijdt, maar wij komen niets verder, cavalerie te veel cavalerie te weinig cavalerie. Ik heb gezien kurassiers, lanciers, dragonders. Wij zijn er geen stap door gevorderd in kracht van v erdediging. Ik ben vóór verdediging. Wij moeten kiezeD of deelen, ons willen verdedigen of niet. Zoo niet, schaf dan af, dat is dan goedkoop en goed voor hen die nationale eer en onafhankelijkheid wegen tegen dubbeltjes. Ik behoor daartoe niet. Daarvoor is in mij nog te veel Geuzen bloed- Of discussie op deze wijze veel baat? wij be twijfelen het zeer? SCIIAGEN 3 Junij 1879. In de op heden gehouden vergadering van den raad, dezer gemeente, werd, 11a mededeeling van eenige Missives, ten geleide van de door Heeren Ge deputeerde Staten goedgekeurdin de vorige vergadering genomen besluiten, nader behandeld het verzoek van J. Overtoom, ter bekoming van bouwterrein, aan het Hoog alhier, welk verzoek in de laatste vergadering, wegens staking der stemmen was aangehouden. De raad als nog nader over wegende, dat genoemd terrein, wegens deszelfs ligging zeer geschikt zou zijn, tot plaatsing daarop, zoo noodig, van een afzonderlings locaal bij besmettelijke ziekten, werd alsnu met alge- meene stemmen afwijzend op het adres beschikt. Daarna werd aan eenige der aangeslagenen in de hondenbelasting, op hun verzoek, wegens op ruiming hunner dieren, ontheffing verleend voor de helft van den aanslag, er werd wijders een besluit vastgesteld tot af en overschrijving betrek kelijk de dienst 1878. Hierna deelde de voorzitter mede, dat eene conferentie, met Regenten van het Geref. weeshuis alhier, betrekkelijk dier verzoek om afstand, door de gemeente aan het weeshuis, van de sloot be zuiden, de doctorswoning van DE LAAN, tot geenerlei resultaat had geleid. De meerderheid van den raad het echter wenschelijk achtende, dat zonder kr enking van de belangen der gemeente het dempingsplan van heeren Regenten, zoo mo gelijk uitvoering erlangde, werd het dagelijksch Bestuur opgedragen ter dezer zake verder met heeren regenten in overleg te treden. XL VI. „Ook mogelijk. Doch wij goneraliseercn onzo opi nie mogelijk wel oen weinig to veelen bij slot van rekening i3 het alloon waar, dat ik een oorlogzuchti- gen aard heb en dat gij u als een eigenzinnig wezen gevoelt.' „Dan zouden onzo geestesgaven vrij goed verdeeld zijn voerde Lconhard aan. „Gij moogt oorlogzuch tig van aard zijn, mijnheer de ridder, ik, de kunste naar, mag eigenzinnig zijn, want zonder een sterke wilskracht is er in de kunst niets bereikbaar „En voelt go die sterke wilskracht dan in u Wat hun wijze van leven aangaat schrijft men die eigenschap den kunstenaar anders gemeenlijk niet toe.' „Mogelijk moeten zij, om de stof meester te wor den om liuuno werken tot wezen, vorm en voltooiing te brengen, een zoo groote wilskracht aan don dag leggen, dat zij voor hun levenswandel geen geest kracht meer over hebben. Ik weet hot nietdoch wanneer de neiging naar een onbeteugelde, mot door energie beheerschte en in toom gehouden levenswijze den kunstenaar kenschetst, dan ben ik niet van het gilde. Ik heb u dat gisteren trouwens ook reeds openhartig bekend, toen gravin Clotilde eischte, dat ik met mijn gansche leven, met mijn geheole wezen in de kunst zou opgaan.' „Dat is waar. Dus hebt ge in uw leven nog an dere wenschen en idealen, die buiten de grenzen van den arbeid voor de kunst gelegen zijn „O nog een menigte! Ik donk zelfs, dat ik ook als boer een zeer gelukkig man had kunnen wezen, altijd als een boer van de soort van den pachter daar met zijn steenen toren en zijn eigen grond waarover hij naar allo zijden als zijn eigendom heer schappij voert. Mijn bosschen te onderhouden, mijn eigen hengsten te kweeken, in huis en op den akker naar willekeur als Leer van zulk een kleine wereld, Eindelijk werd nog vastgesteld een heslnif, waarbij aan de openbare dienst onttrokken werd ver klaard het terrein gelegen om het magazijn des polders in de Hoep alhier zoo als dit daar ter plaatse, met rasterhek van den openbaren weg is afgescheiden. Daarna werd de vergadering door den voorzitter gesloten. vMetser Zeitang' deelt het volgende mede: Frïul v. Hasselt-Bart, die van Straatsburg, waar zij een afscheidsconcert gaf, naar onze stad wilde reizen, liet een telegram naar een der hotels verzenden, waarin ze baar komst aankon digde en een verwarmde kamer bestelde. Bij haar aankomst aan het spoorwegstation stond het grootste rijtuig van het hotel haar te wachten. Zij nam plaats; de koetsier maakte echter geen toebereid selen om voort te rijden, maar bleef aan het open portier staan en zag vol verwachting uit naar nog andere logeergasten. Eindelijk trok hij de stoute schoenen aan en. vroeg waar wel de andere heeren en dames blevener waren vier kamers op de eerste en zes op de tweede verdieping verwarmd. Nu was de beurt om verbaasd te zijn aan de dame en daar de zaak geen van beide duidelijk wilde worden en er geen andere gasten kwamen opdagen, reed men eindelijk naar de stad. In het hotel werd de beroemde kunstenares plechtig door den hotelhouder en zijn personeel ontvangen, maar ook deze vroeg terstond naar de andere negen heeren en dames, wier kamers men reeds verwarmd had. Nieuwe verbazing. Daar Friiul. von Hasselt- Bart volstrek niet begreep wat hij bedoelde, haalde de logementhouder eindelijk het hem gezonden telegram voor den dag, waarin kortaf te lezen stond: //Kromme morgen 10 Zimmer heizen//. De persoon, die te Straatsburg het telegram had op gegeven, had de duidelijkheid aan de kortheid ge offerd en achter het cijfer 10, het woord //Uhr// weggelaten. Men lachte na deze opheldering haite- lijk om dit kluchtige misverstand. In het Neder- landsch had deze kortheid tot geen vergissing aanleiding gegeven weer een bewijs van de voor treffelijkheid onzer schoone moedertaal. In een Parijsch blad stond de volgende zon derlinge huwelijksaanvraag te lezen: Ken jong- mensch, 35 jaren oud, met een vermogen van 200.000 francs, maar die longtering heeft, wenscht in het huwelijk te tteden met een jong, be vallig, welopgevoed meisje, zonder vermogen of familie, die aan dezelfde kwaal lijdt, om samen in stille afzondering, aan het strand der Middel- landsche zee den tijd dien zij nog te leven heb ben door te brengen. Toevallig bestaat te Sc hagen, het voor- uitzigt, dat onder de amusementen gedurende de kermis ook iets degelijks voor de be- minnaren der toonkunst zal zijn. De zoo gunstig bekende stafmuzick van het 7 de regiment infan terie, onder directie van den kapelmeester Son- nemann, van 25 tot 29 dezer in de gemeente Helder verblijvende om zich aldaar te laten hooren, is namelijk voornemens alsdan een uitstapje naar Schagen te maken en aldaar, bij voldoende in- teckcning, in den namiddag van Donderdag 26 Junij in het lokaal van den heer Knikker een concert te geven. Het is te verwachten, dat de muziekliefhebbers in Schagen en omliggende ge- tc beschikken, zou voor mij een grooto mato van bevrediging in zich bovattcn. Op mijn piano zou ik op do Zondag-achtermid Jageu nog stcods kunnen zit- ton trommelen.' „Dat is wel oen merkwaardig, oigonaardig lovons. ideaal,' zoi graaf Albrecht mot oen peinzend lach- jo. „Waarom merkwaardig, waarom eigenaardig Bij slot van rekening is 't nog het wijste van allen Wat is het doel van ons streven naar geluk? Huiselijk geluk, rijkdom, eer, roem, niet waar? Het eerste kan op do boerenhoef even zoo goed wonen als in een lis. Rijkdom altijd toch slechts een betrekke- i grootheid is daar overvloedig aanwezig. En wat oer en roem aangaat moet de beroemdste man, dion men van daag prijst, morgen critiseert, dik. wijls niot zuinig met het ontleedmes der critiok bo- handelt, om hem daarna weer tot een voorwerp vau bewondering temaken, zooals men een leeuwin oen menagerie bewonderend aangaapt moet die arme, dui zendmaal in zijn gevoel van eigenwaarde gekwetste, roomde man, vraag ik, niet don boer benijden, die de grootste grondeigenaar in zijn gemeente is, wiens woorden in de vergaderingen beslissen, dien niemand ook zelfs maar met een woord te na durft komen „Op dit oogenblik zjjt ge toch een kunstenaar door de wijze waarop ge het leven van zulk een boer weet te idealiseeren „Idealiseer ik dat leven? Mogelijk wel. Ik ken het niet. Maar naar mijn wijze van zien is het, alsof er in de wereldgeschiedenis een eigenaardige ironie ligt, als de zoo langen tijd schandelijk, onrechtvaardig' be handelde, bedrogen en vertrapte boer aan het einde van al de phasen onzer ontwikkelingsperiode nu we der hot gelukkigste bestaan in de bedendaagsche vervormde, moderne maatschappij verwerft.' „Een groote boer zou je dus wel willen zijn,' vroeg graaf Albrecht na eenige oogonblikken peizend. „Maar groot landheer, graaf, vorst zeker toch nog wel zoo graag Zeer openhartig gaf Lconhard ten antwoord meenten deze gelegenheid om iets uitstekends te kunnen hooren niet ongebruikt zullen laten voor bijgaan, msar, door druk te teekenen op de tot dat einde bij den heer Knikker aanwezige lijst, zullen doen blijken van eene deelneming, niet al leen voldoende, maar zelfs overvloedig. Eene ka pel als die van het 7 de regiment verdient zulks ten volle.' Een Oostenrijksch ambtenaar, die maar een enkel Turksch lot bezat, trok bij de laatste trek king den hoogsten prijs, 300,000 francs. Dat is wel het grootste ongeluk dat iemand overkomen kan driehonderdduizend francs te trekken die er niet zijn. De ambtenaar berichtte bet geval den zoon van den Duitschen gezant te Constan- tinopcl, graaf Zic'.iy, met wien hij op een zeer goeden voet staat, en verzocht hem, het mogelijke te dóen, om door den grooten invloed van zijn vader te bewerken dat hij kreeg wat hem toe kwam. Maar de gezant droeg zijn zoon op om zijn vriend omzichtig op een groote teleurstelling voor te bereiden, want nog in het vorige jaar was een Franschman, die een prijs van 600,000 frs. gewonnen had, zelf met een extra-stoomboot naar Constantinopel gekomen om het geld in ontvangst te nemen, en had zich, toen hij vernam dat zijn winst alleen uit zulke ideale zeshonderdduizend francs bestond, in wanhoop daarover doodgescho ten. Gelukkig nam de Oostenrijker de zaak veel kalmer op. Met onze bronzen munt schijnen wij]"van kwaad tot erger te zijn vervallen. Men brengt nu Duitsche pfenningen in plaats van centen in om loop. De Belgische twee centimesstukken, die on der onze koperen centen gesmokkeld werden, le verden nog minder verlies dan de pfenningen. In de Liverpool Mercurij wordt gemeld dat de geheime politie te Liverpool na de aankomst, van Pincoffs, op last van haar chef, dezen niet uit het oog verloor, maar de voor aanhouding 1100- dige papieren waren niet in zijn bezit. Volgens dat blad stelde hij zich dadelijk in verbinding met de Nerderlandsche autoriteiten. Voordat ech ter antwoord was ontvangen, was Pincoffs uitge zeild. Zeer kort daarna arriveerde uit Londen een officier der politie met de noodige pnpieren voor de aanhouding. Nu werd van het voorge vallene naar New-York telegraphisch bericht ge zonden, maar, helaas zonder succes. Als tolk tussclicn de Engelsclien en de Zulu's doet thans zekere Joh. Dunn dienst. Dunn liecft 17 vrouwen; hij huwde no. 17 op den a6n Maart en betaalde 10 koeijen voor haar. De overigen kreeg hij cadeau van eenige hoofden toen hij in het Zulu land leefde, en zulke geschenken konden niet worden afgeslagen. Men meldt uit Texel, d d. Juni: Ruim drie jaren geleden strande nabij de Texelsche kust 't Engelsch fregatschip Webfoot. Na lossing en assistentie, ook door een aantal visschers en zeevarenden van Texel, werd het schip af- en te Nieuwediep binnengebr cht. Een langdurig proces over de uitkeering der bergloonen volgde, zoodat eerst heden de bergers aldaar hun aandeel ont»ing-n, bedragende ruim f 4000. „Vorst wel zeker. Het is kinderachtig te zog gen, dat men dit of iets anders zoo willen wezen. Jfen moet zich zeiven altijd e/rst beginnen af te vragen of men zoo iets zijn kan. Elke betrekking heeft tiaar bijzondero philosophie. 't Is eenvoudig de quaestie of men de geschiktheid er voor heett. Maar ik geloof, dat ik een groot grondeigenaar zou kunnen zijn mijn hoofd zou kalm genoeg blijven om alsdan dio regelen van Groethe Was du ererbt von deinen Viitern haat, Erwirb es sin es za besitzen." te begrijpen en na te leven. Dat is de philosophie van het vorst-wezen." Graaf Albrecht gaf geen antwoord. Daarop begon hij over andere dingen te spreken en hij kwam zeer in zich zeiven gekeerd van deze wandeling naar huis. Dienzelfden avond begon Leonliard weder aan zijn composities te arbeiden en zocht in de eersto plaats datgene uit, wat hij het allereerst verder afwerken en voltooien wilde. Om daarmee een aanvang te ma ken kon hij echter zoo min dienzelfden als den vol genden dag de daarbij vereischte aandacht en opge wektheid viuden daartoe kon hij zich op die n Randenburg maar niet genoeg te huis gevoelen. Daarbij kwam dat het instrument beneden in de woonkamer stond, waar hij zich niet alleen gevoelde, ook al waren de andere huisbewoners zeldzaam daarin tegenwoordigwant deze schenen allen zonder uit zondering zeer ongedurige wezens te zijn. Graaf W ierich trok ter jacht, gravin Clotilde was boven op haar kamer, of ging de leiding van het huishouden na en waar graaf Albrecht eigenlijk den geheelen dag stak, was niet na te gaan. Leonhard schreef zijn gebrek aan opgewelktheid en inspiratie ook toe aan de omstandigheid, dat hij een brief van Ada waehtte in een spanning, zoo groot, dat elke schrede, die hij een lakei of dienstmeisje Jou'teu hoerde doen, hem hartklopping veroorzaakte, alsof een hunner de bren ger van een daareven aangekomen briet ziju kon. Eindelijk bracht de postbode do zoo vurig ver-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1879 | | pagina 2