19 101 Ao. 1879 23ste Jaargang. Bekendmakingen. wit melk schaap. Nationale Militie. Ecn nationaal verlies. AGER <01 RANT Dit blad verscbijnt twee maal per week: Woens dag en Zaturdag avond. Bij inzending tot 's mid dags ia ure worden advertentien in bet ecrstuitkoiiieml No. geplaatst, ingezonden stukken een dag \roeger. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per ja.ir 3.Franco per post f 3.6oi Afzonderlijke nummers J 0.07J. ddvertenti'én van een tot vijf regels ƒ075; ieder regel meer f'o. t5. Groote letters naar plaatsruimte- Naar volksheil tonder dengrl tc dingen Is arbeid aan een rots te bién. Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen* POLITIE Ter gemeente secretarie van Schagen, zijn inlichtingen te bekomen, omtrent een op de markt aldaar, van I» J U N IJ jl., onbeheerd achtergelaten BEVOLKING. Cornclis Tromp, en Cornelis Duin worden in hun belang aangemaandzich zoo spoedig mogelijk te vervoegen, ter gemeente secretarie van Schagen. De Burgemeester van Schagen, daartoe ont vangen hebbende de nnodigc aanschrijving van den Heer Commissaris des Konings in deze provincie, brengt ter algemecnc kennis dat tegen den 15 Julij 1879, tot de werkelijke dienst wordt opgeroepen de verlojqanqer van de ligling 1877, CORNELIS SCHENK, bchoorende tot de 6r af deeling vesting artillerie (garnizoen Helder), wel'kc verlofganger op den opgegeven datum bij zijn corps present zal moeten zijnvoor des homiddags 4 "re. Schagen den 17 Junij 1879, De Burgemeester voornoemd G. LdNGENBERG. De Burgemeester van Schngcn Gezien artt. 23 en 29 van hel policicrcglemeiit dezer gemeente; Verleend vergunning aan de tap pers, om gedurende de kermis be houdens mogelijke nadere bepalingr, muziek tc laten maken, danspartijen te doen plaats hebben en na bezeilen lyd te mogen lappen. Schagen 17 Juni 1879. De Burgemeester voornoemd, G. LAftGENBEKG. dit belangrijke feit dankbaar wenschte te her denken. Men zou de lijst dezer feiten vrij wat kunnen vergrooten om daar door de beschuldi ging te handhaven, dat ons volk de beteekenis van de roeping eens volks niet meer verstaat en ongelukkig is de vrees dan ook maar al te ge grond, dat de kroon, die het kleine Nederland heeft gedragen, die der vrijheid, der ontwikkeling, der ondernemingszucht, der godsdienstigheid niet van geslachte tot geslachte zal overgaan. Maar het sterfgeval der vorige week geeft eene nieuwe, beperkter beteekenis aan de vraag: zal de kroon van geslachte tot geslachte zijn Het huis van Oranje verloor zijn toekomstig hoofd in den jong gestorven prins en met be zorgdheid telt men de schaarschc leden der familie die door geschiedenis, overlevering en volkskeuze tot den troon in ons land geroepen IS. We weten het wel, dat in alles voorzien wordt dat indien het Huis van Oranje geroepen mocht klarende prins van Oranje was ons in den zijn, nog eenmaal Nederland te bezielen tot iets laatsten tjjd een vreemdeling geworden, zou dan groots of goeds, de inogelijklieid daartoe is ge- onder omstandigheden als deze de vraag onge- blcven; wij weten bet wellicht dat de hand oorloofd zijn: deed het volk niet de eerste schrede tusschcn Nederland en Oranje bestemd is oin tot tl ie vervreemding, voorgegaan door zijn dag- langzamerhand losser te worden en dat misschien bladpers, die geen familie geheim spaarde, die al spoedig het roemrijke geslacht, waaraan de tot in bijzonderheden privaat aangelegenheden be- geschiedenis der beschaving zoo veel verplichting sprak? Wat weet een derde af van oinstandig- heeft, tot het verleden zal behooren, maar toch heden en hoe gevaarlijk is het om uit hetgeen kunnen wij niet anders dan den dood van onzen men ziet te besluiten tot hetgeen niemand weten kroonprins een nationaal verlies noemen. Welke kan. verandering ons land ook in zijne regeering i Maar afgescheiden van dijnastieke belangen, moge te gemoet gaan, de burenstrijd zal moeijelijk afgescheiden van de sombre vragen van schuld zijn en niemand kan voorspellen of bij Oranje's en boete en van de verplichting die Nederland verdwijnen ook Nederland zal worden weggeno- heeft tegen over zijn nieuwen kroonprins om men tiit de rei der volken. We hadden in den veel goed te maken door de vernederende cu- jeugdigen kroonprins de belofte der toekomst, ratele op te heffen, waaronder het deugdzame Het was niet goed tusschcn Nederland en den prins, ongetwijfeld' Maar bij wien lag de schuld Hebben wij niet een onbescheiden kritiek uit geoefend, waardoor niets verholpen of verbeterd kon wordïn en wat hebben wij gedaan om den prins tot ons tc trekken? Wat is ons het con« stitntioneele koningschap gebleven? Is hel niet hij ons kleingeestig partij gcwiemel als of er geen koning meer bestaat Zijn al onze woorden van gehechtheid aan Oranje niet voor het grootste gedeelte louter klanken geworden en van waar dan het recht om zelfs van een toekomstigen Koning, liefde en toegenegenheid te verwachten. Indien wij verdeeld in clericalen en liberalen, van vaderland en vorst alleen kunnen zingen, maar heiden volstrekt vergeten, om enkel bevrediging van partij belang te zoeken, wat kan het va derland ons dan geven, wat de vorst voor ons zijn? Nu toch onze dagbladen uit de hoogte ver- .Want de schat is niet tot in eeuwigheid, of zal de kroon van geslachte tot geslachte zijn Met deze spreuk van Salomo tot motto, schreef de predikant Moorrees uit Vianen het hoofdar tikel uit het laatste Evangelische Zondagsblad. Het is aL of hij voorgevoelde het verlies dat het Nederlandsche volk treffen zou in den dood van den prins van Oranje; voorgevoeld met die geheimzinnige kracht, welke den tnensch soms deelgenoot inaakt van de geheimen der toekomst. Zal de kroon van geslacht tot geslacht zijn? De godgeleerde schrijver las die vraag met het oog op het wegvallen van het nationaal eergevoel bij ons volk. Hij wees er op dat de godsdienstige viering van den slag bij Waterloo langzamer hand in onbruik raakte en schreef dit niet ten 't Is waar, de grondwet is daar otn hier dadelijk de opengevallen plaats aan te vullen; we hebben in den broeder des overledene onmiddelijk eenen plaatsvervanger, maar toch kunnen wij niet ontkennen, dat de dood hier weder iets ont nomen heeft aan de wijding van den band tns- schen Nederland en Oranje. Elke overgang ter zwakt het recht en de betrekking tusschen Vorst en volk, heeft tot beider schade gevoelig geleden door het offer dat de dood heeft ge- eischt. En wat dien dood te smartelijker maakt, het was niet goed tusschen Nederland en den prins. Welk een tragische dood voor een jongen man van nog geen 39 jaar, als een banneling te sterven, ver van zijn land, alleen, in de armen van zijn kamerdienaar, wanneer die jonge man den schoonsten naam droeg uit Europa, de hooge roeping had nu eenmaal Koning te zijn over het volk, dat zich zoo gaarne het rijkste en wijste Tan Europa hoort noemen, wanneer nog onrechte toe aan de hedendaagsche onverschil I liet sluiten der groeve niet wordt afgewacht om ligheid voor de gevoelens van vaderlandsliefde een oordeel, eene veroordeeling over hem uit en nationaliteit. Hij wees er op dat de Hoofd te spreken' Elk gevoelig hart moet er den prins commissie voor het herdenken der Unie van Alexander dankbaar voor zijn, dat hij naast zijn Utrecht, aan de inteekenaren hun geld had broeder heeft gestaan in de scheiding* ure, maar moeten terugzenden, omdat er geene genoegzame juist daarom, hoe bitter moet hem het koude deelneming bleek te bestaan in de vaderlandsche oordeel klinken, dat de pers over den beminden opwelling, welke 3oo jaren na zijn gebeurtenis broeder uitsprak. maar erg belangzuchtige Nederland zijne vorsten plaatst, trekt dit sterfgeval aan door zijn som beren ernst. Hier is een leven, dat enkel be« lofte is geweest, belofte voor zijn eigenaar, be lofte voor zijn volk, ongetwijfeld, zoo hij niet geboren ware als troonsopvolger zou hij geluk kiger, rijker leven hebben nagelaten, zijne niet geringe begaafdheden van hoofd en hart mogen dit doen vermoeden. Thans is dit alles verschoven op eeu toekomst, die nimmer gekomen is. Wie weet, hoe weinig vrienden hij heeft gehad, hoe weinig leiding hij heeft genoten, hoe onverstandig men hem heeft gedwarsboomd. Men kan aannemen dat hij geen vreugde heeft gekend, geen taak te doen had, aan huiselijkheid is vreemd gebleven, inet reine liefde onbekend; dat dit alles is opgeofferd of ontnomen of belemmerd door zijn roeping als toekomstig koning en dat hij armer is gebleven dan de meesten zijner toekomstige onderdanen. Hoe arm is het lot van den mensch ook in zijn stoutste verhoudingen en hoe moet wellicht hier het knakken van de knop het eenig middel zijn geweest om onder gunstige omstandigheden de bloem, die zij bevatte te doen, ontplooien?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1879 | | pagina 1