Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad,
M iWSTEtS.
Ao. 1S79.
23slc Jaargang.
i\j. 1225
ZOLA
Gemengde berichten.
Dit blad rerscliijnt twee maal per weekfFocns-
dag en Zaturdag avond. Hij inzending tot 's mid
dags 12 ure worden advertentiën in liet eerstuitkomend
No. geplaatst, ingezonden stukken een dag \roeger.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jajr 3.Franco per post f 3.Co.
Afzonderlijke nummers J 0.07$.
y/dvèrlentiën van een tot vijf regels fogj; ieder
regel meer o. l5. Groote letters naar pjaatsruunte.
Postdirecteuren en Hoekliandelaren aangenomen.
Naar rolkslieil tonder deugd tc dingen
Is arbeid aan een rots te bièn.
POLITIE.
Ter gemeente Secretarie van Scliagcn zijn
inliclitingen tc bekomen betrekkelijk een WIT
SCH AAP, (overhouder) gemerkt met eene zwarie
teerstip op bet kruis en een hakkel uit liet
regter oor.
Ik bad nog geen werk van dezen franscben
schrijver gelezen en liet werd lijd. Niet alleen
dat reeds geruiinen tijd zijn pennevruebten met
groote ruimte opkomen, maar van bet werk,
dat ik toevallig dezer dagen in banden kreeg
was de 67e uitgaaf verschenen. Wel een bewijs
voor de populariteit van dezen schrijver en als
of bet fortuin mij bizonder gunstig wilde zijn,
met liet werk zelf kwam mij liet bundeltje
reisindrukken* van dr. J. ten Brink in banden
en een nummer van den franscben Voleur, die
beiden eene aankondiging van liet werk dat ik
las inhielden. Mijne lectuur was intusschen te
vluchtig om een rijp oordeel over liet boek en
zijne strekking te uiten; den indruk, dien bet
bij mij achtergelaten beeft, wil ik echter kor-
tolijk mededeelen.
Het plastisch talent van dezen schrijver grenst
aan het wonderbaarlijke. Wanneer wij de blad
zijden lezen waarin hij zijne volle kracht open-
haart, worden de woorden voorwerpen, de namen
personen, ruiken, zien en hooren wij. Het is
evenwel niet een gevoel van schrik, afgrijzen en
oneindig medelijden, dat wij aan zijne hand
voortwandelen, wanneer hij ons de geschiedenis
eener parisienne vertelt, wier lot hij blijkbaar
ideulifieert met dat harer geheele klasse, 0111
aan mijn lezer een denkbeeld te geven van het
afschuwelijke der omgeving waarbinnen hij ons
voert, wil ik uit het geheugen een enkel schetsje
teruggeven. Gervaisc, de heldin van het hoek,
met wie wij reeds op de eerste bladzijde kennis
maken, wordt met twee kinderen achtergelaten
op die eerste bladzijde door haren minnaar
Laiitier. Na diens vertrek, trekt een loodgieter
Coupeau zich harer aan en deze verbindt zich
met haar in den echt. Het is voor de zedelijke
waardeering van het boek noodig de karakters
dezer drie personen naauiykeurig te ontleden
0111 te kunnen oordeelen in hoever de schrijver
rechtvaardig is geweest. Dit zou echter dieper
studie vereischen, dan ons mogelijk is geweest,
maar genoeg zij hel voor dit opstel, wanneer ik
mededeel dat door de goede trekken in Gervaise's
karakter zij er in slaagt een tijdlang zich en
de haren een vriendelijk te huis te bezorgen.
Zij vestigt zich als hlanchiseuse, en staat aan
het hoofd eener waschinrichting. die door haren
persoonlijken invloed tot grooten bloei komt.
Maar het zijn de zwakke trekken in haar ka
rakter, die ook bijna aanstonds den bloei on
dermijnen. Doch die niet alleen', het noodlot
heeft haren ondergang gezworen. Haar man
Coupeau valt van een stijger en wat zij heeft
gespaard wordt verzwolgen door zijne ziekteen
herstel. Hij leert het werk van een leeglooper
en terwijl-langzamerhand de welvaart verdwijnt
wordt Gervaise in de gelegenheid gesteld zich
eene zaak te koopen door de edelmoedigheid leeft nU:t ,lct g0^ beginsel, dat krachtiger is
van een smid, die in stilte haar bemint en die dan a' bet kwade; hij gelooft er niet aan, hij
in het hoek de deugd voorstelt Wij zullen straks
zien, wat er aan die voorstelling ontbreekt. Ccu
peau gaat zich meer en meer tc buiten en Ger
vaisc wordt door eene kennis uit haar vroeger
leven op nieuw in betrekking gebracht tot haren
kent het niet. In deze wereld van zinnelijkheid,
is zinnelijkheid het hoogste, het cenige. Het
goede staat weerloos en verdwijnt als een scha
duw onder al dit licht van zwakheid en ondeugd,
ongelukkig de mcusch, ongelukkig de maatschap-
eersten minnaar Lautier. Uit haar huwelijk is PÜ' ",vaar n'et geloofd wordt aan het eeuwige,
ééne dochter, Nana. die in losbandigheid opge- onvergankelijke, onverderfelijke van het goede,
groeid een der ongelukkigste persoonlijkhaden WÜ 'bichien niet het sarcasme van den schrij-
wordt uit Zola s schepping. Wij zouden uit het Vdr' ook wanneer hij ons zou toevoegen: gij,
boek menige schoone bladzij hebben kunnen dle d.iai opgevoed zijt door oudermin en 011-
teruggeven, maar gecne, die beter dan die welke Verzorg, die het pad der deugd hebt gebaand
wij geven een blik kan doen werpen op de Revoödert door dut het u welvaart bracht en rust
ellende, waarin wij rond dooien. Heide mannen en "itspanning, gij hebt goed spreken van God
zijn hij Gervaise tc huis. Nana is 7 of 8 jaar en van 'let Goe('e> maar ^''j zult noch God,
oud. Coupeau is een volslagen dronkaard, Ger- nod' bet goede vinden, in de kringen, waarin
vaise een lichtzinnige, gemakzuchtige vrouw 'k '°idde. Daar is de strijd om het bestaan
geworden en Itier een listig belager harer J cn daar is do «"«lelijkheid het eenige vordoo-
deugd. Die deugd rust reeds op zoo ligte grond-vil,Cs'"iddl!l tegen onuitsprekelijk lijden. Wij zijn
slagen. Het is eigenlijk niet meer dan een belofte van andere meening. Aan wonderen gelooven
aan haren stillen minnaar, den smid, die haar
staande houdt. Gervaise heeft met Lautier een
operette bezocht en komt 's avonds of liever
's nachts te huis. Zij komen binnen en een
walgelijk tooneel wacht hen. Wij vergen reeds
veel van onze lezers, in onze dorre schets, maar
het oorspronkelijke is bijna onleesbaar door zijn
natuurlijkheid. Op den grond ligt Coupeau in
een slaat van dierlijke dronkenschap. Hij is een
lijk, overal liggen de afzichtelijke «poren zijner
onmatigheid cn in het akelig schemerlicht zijn
wij getuigen van een vcrschrikkelijkcn strijd.
Lautier meent zijn oogenhlik gekomen. Gervaise
weigert, tracht over het misselijke voorwerp
heen, hare legerstede te bereiken, maar haar
verdierlijke -echtgenoot heeft het onmogelijk
gemaakt een rein hoekje te vinden waar zij
zieli hergen kan.
Gervaise wees toch verstandig dringt Lautier
wij niet. Iloe God werkt, wij welen het niet;
wat "ii is, wij weten het niet. Maar dat de
God, deeenige bestaande God, de eenig werkende
sibsinth zou lieeten, dat het leven geene uitkomst
'zou hebben dan de hel: wij protesteren en be
roepen ons o! menschelijke natuur, op de hei
ligheid van uwen aanleg en op de consciëntie
dat wij stijgen moeten! Wij weten tegoed.dat
er in onze zwakheid een kracht werkt 0111 den
levensstrijd als zinneloos op te geven, want in
derdaad, indien de beschouwing als die van den
franscben schrijver ons laatste woord moest zijn
wij zouden moeten bidden om het einde.
Een enkel woord nog, dat wij straks toezegden.
Ik hen den naain vergeten van den smid, den
stillen minnaar der diep rampzaligen Gervaisc.
Hij stelt de deugd voor, zeiden wij, maar welk
eene deugd Hoe baatzuchtig is zij eu hoe streng!
Welk een armhartig ideaal voor de deugd, als zij
aan, ga mede. Niet hier, niet hierfluistert zij, I wan,»eer de Gevallene tot haar komt, geen ander
woord heeft dan dit: ik zal 11 elen geven, inaar
tnsschen ons is het uit. Neen! wij weten van
een oneindige liefde, die nimmer ophoudt tc
beminnen en die de geringe spranken Ccr'nG
js voorzeker onze verworven zedelijke kracht
de kleine bezitting der menschhcid aan goedheid
en deugd, nooit, nooit verstooten zal.
niet hier voor mijne dochter. Maar voor hare
kracht h'ijft geen rustpunt cn wij zien haar, zich
verwijderen met haren zedelij ken heul. En ook
Nana, door het geruisch ontwaakt, ziet haar,
ziet haar na met groote oogen en een wellustig
gevoel. Die dochter, die moeder, die vader, die
verleider, welk een oogenhlik!
Het zal aan mijn lezer gemakkelijk vallen om
zich voor te stellen hoe liet aan het groot talent
van den schrijver gelukt is, aan deze hel zijne
kleuren te geven. Maar de vraag zal bij hem
rijzen, waartoe dit kunststuk, waarom gelijk het SCHAGEN 19 AUGUSTUS 1879.
iransche tijdschrift dat ik noemde, zich uitdrukt jn Je op heden gehouden vergadering van
waarom zoo rondgevroet in het slijk? Ik heb den gemeenteraad, werd in de eerste plaats me-
mij zelve ook die vraag gedaan. Ik ben van dedeeling gedaan van de volgende ingekomen
meening dat de schrijver zich slechts waarheid m'a van Heeren Gedeputeerde Staten dezer
heeft voor oogen gesteld. Ik geloof aan de gc- provincie, waarbij goedgekeurd werd teruggezon-
trouwheid der schildering. E11 ik moet toegeven den het raadsbesluit tot wijziging dei begrooting
dat Gervaisc niet anders kan dan te gronde 'ICt '°open(h jaai
b. van den in de laatste vergadering benoein-
gaan in den modderpoel van het leven, ook dat jen hulponderwijzer aan de gemeente school,
Goupean in dergelijke marteling van dronken waarhij «leze kennis geeft op 1 Septciubei a. s.
waanzin bezwijken moet Maar wat ik op de a'hier in functie te zullen treden.
i- 1 1 1 c. van den heer Minister van Justitie waarbij
schildert! g moet afdingen is dit, dat m de schep- WQrtk llledeBcdeekl, in antwoord op een schrijven
ping van den schrijver God gestorven is. In de
wereld die hij teekent is geen plaats voor God
dezerzijds, dat eerlang door deskundigen van
rijkswege zal worden onderzocht het nieuwe
l
►s