v. d. S.
Gemengde berichten
De erfgenaam van Hornegg.
M ark tberichten.
Burgerlijke Stand der gemeente Schagen.
Ingeschreven van 28 November 1879 tot en
met 1 December 1879.
Die sloep daar, tusschen lucht en water in,
Er in dal kind en vóór dat kind, die hond.
En 't kind alleen, geblakerd door de zon,
Bleek van den schrikwegkruipend in een
hoek.
'k Zocht in inijn zak en trok mijn mes er uit
Want elk van zelf zorgt eerst voor nummer
een
't Was tijd, want zwichtend voor zijn aan
drift had
Het woedend dier zijn sprong alreeds gedaan,
'k Ontweek dien door een onverhoedschen
zwaai
Van 't lichaam en ik greep hem bij den nek.
Ik voelde, hoe hij wrong en hoe zijn kop
Zich zocht te keeren, dat hij bijten kon
Maar eindelijk kreeg mijn knie hem op den
grond
En toenterwijl ik gloeijend in hun kas
Zijn arme dolle kijkers rollen zag
En uit zijn ribbenkast beneden mij
Een rommeling als uit een smidse klonk
Doorstak ik driemaal met mijn mes zijn keel.
Ik had mijn een'geneersten vriend vermoord.
Hoe 'k later voor half doodgevonden werd,
Bevlekt met 't uit het lijk gevloeide bloed
Door lieden van een kof, op reis naar hier,
Wat doet dit af?
'k Heb vaak gedood sints toen.
In d' oorlog, is 't niet? wordt men dit gewoon.
Ik was, bij 't peloton te Barbados,
Dat fusilleeien moest mijn besten vriend
't Heeft inij nog nimmer in uiijn slaap gestoord.
Ik hakte eens onder Schout bij nacht Magon
Vijf Engelscben de beide handen af,
Bij 't enteren, aan het touwwerk vastgeklemd,
'k Denk daar zoo min aan als 't peloton,
Te Plymoulh, toen'k ontvluchtte van de kust,
Doorstak ik twee beambten met mijn dolk,
En duizend duivels, 'k had nog nooit berouw;
Maar nu 'k die oude erinnering heb gewekt,
Nu 'k u dien moord verteld heb opmijn bond,
Nu en met reden! slaap ik niet van
nacht
Maar, basta nu hiervan!... Jan! vul mijn
«las
Met het oog op de ingevallen vorst wordt
zoo krachtig mogelijk voortgewerkt aan de
ijshegge met stoomvermogen, waarmede dooi
de firma Butlers een proef zal worden genomen,
0111 bij felle vorst een bevaarbaar slop in hel
kanaal te onderhonden. In acht dagen tijds zal
EXXXXV.
Do vorst schudde glimlachend het hoofd.
„Ik, wat mij betreft," zeide hjj, „meet dan des
te meer hulp zoeken bij mijn zoon; on ik hoop dat
hij ook behooren zal tot de menschen, die nadenken
over hunne ervaringen; als hij dat doet, zal zijn
oordeel over de vrouwen zeer spoedig niet het mijne
overeenstemmen gelooft gij dat ook niet, Leon-
hard
„Bat hangt toch juist nog af van mijn nadenken,"
antwoordde Leonhard met een ernstig glimlachje en
keerde zich om naar Leonore en Emile, om de beide
heeren in hun spel niet te hinderen.
Hij zag Max niet eer alleen en zonder getuigen
terug, dan eenige uren later, na het souper, toen zij
beiden zich gctjjktjjdig naar hunne kamers begaven
en hij Max uitnoodigde hem naar de zijne te verge
zellen.
„Ik moet u halaas toegeven, dokter, dat gij maar
al te zeer goed hebt gezien, met uw verschrikkelijk
woord, dat is juist de vloek eenor slechte daad."
Ik heb ronduit met den vorst gesproken en de uit
komst van dit gesprek is voor ooij hopeloosheid en
bare wanhoop."
,Ik wist het," antwoordde Max, die ondanks deze
voorwetenschap toch van kleur verschoot, bij deze,
ook voor hem, zoo gewichtige mededeeling. „De
vorst wil u doen huwen nu t gravin Leonore en niets
weten van eene Bernswald."
„Het laatste in elk geval zeer zeker," antwoordde
Leonhard, terwijl hij Max bij den arm vatte en hem
naast zich op de canapé trok, „wat het eerste betreft,
daarvan heett hij niet esproken en niets losgelaten,
wat c i] bijzonder zon kunnen verontrusten. Ik zal
miin vader ten spoedigste alle uitzichten op eene
dergelijke verbintenis verwoesten, cpdat die uitzichten
u althans niet meer in den weg staan. Daarop geef
ik u mijn woordMaar wat mij zeiven betreft, ik
weet waarlijk geene uitkomst. Ik zie weg noch steg."
bet werktuig gereed zijn.
Aan do Standard wordt gemeld dat in
den naclit van Woensdag een pachter uit Mo-
nasterredan (graafschap Mavo,) die zijn pacht
op tijd betaald bad, door een bende van ongeveer
twintig onbekenden uil het bed gesleept en op
korten afstand van zijn woning op onmenscbe-
lijke wijze door de onverlaten mishandeld werd.
Ten slo'te lieten zij hem niet afgesneden ooren
liggen. Dertig pachters van Fort Fergas hebben
geweigerd pacht betalen, omdat hun geen ver
mindering was toegestaan. Een landagent, die
Dingsdagavond naar buis keerde, werd digt bij,
zijn woning met een steen getroffen en bleef
bewusteloos op de plaats liggen. De beer Thomp
son, een groot grondeigenaar te Cirnamond beeft
ten gevolge van de dreigende houding zijner
pachters, die hem reeds verscheiden brandbrieven
zouden, besloten Ierland met der woon te verlaten
en zich mar 't buitenland te begeven.
Te Neuss kwam dezer dagen een boerin
aan liet postkantoor, lelde 3 thaler neer en
verwijderde zich snel. Men riep haar terug en
vroeg wat dit beduidde, doch de goede vrouw
wilde niets zeggen vooral niet voor wien bet
geld bestemd was Eerst toen haar ernstig werd
gezegd, dat zij dan 't geld moest terug nemen,
vertelde zij, dat bet voor baar zoon was, die te
Mainz in garnizoen lag; maar haar man mogt er
niets van weten. F.en brief voor baar zoon had
de eenvoudige ziel alvast in de bus geworpen,
't Kostte veel moeite haar te beduiden, op wat
wijs men per post geld verzendt.
Toen heden avond de laatste trein uit
Amsterdam bet station Gouda bereikte vernam
men een akelig geluid, dat men toeschreef aan
bet huilen van een bond. Het bleek evenwel,
toen de trein stilhield, dat er een ontzettend
ongeluk bad plaats gehad. Eene dame, naar men
zegt uit Gouda, schijnt door de duisternis en
de gladheid van liet perron geraakt te zijn,
juist toen de trein aankwam. Zij werd overre
den en letterlijk in stukken gesneden.
-- In de gemeente de Bilt is een 5o centstuk
uitgegeven met de beeltenis van Koning Willem
III en bet jaartal 1855 en te Grave een gulden
met de beeltenis van Koning Willem II en bet
jaartal 1848. Beide stukken zijn aan 's Rijks
Munt onderzocht en gebleken valsch te zijn.
Een cordate rijksveldwachter De te Zwart
sluis gestationneerde brigadier rijksveldwachter
D. de Bruin gaf dezer dagen door zijn coidaat
optreden tegenover een tweetal beruchte Vol-
lenhoofdsche stroopers wederom blijk, dat hij,
ofschoon de vijftig reeds lang achter den rug heb
bende, niet voor een klein gerucht vervaard is.
Bij schemeravond tusschen Vollenbove en
Zwartsluis op surveillance zijnde, traden hem
twee met geweren gewapende mannen in den
weg. die, naar het hem voorkwam, op verboden
bedrijf uit waren, getuige een aangeschoten eend,
even te voren door hem aan den weg gevonden.
Hunne weigering 0111 hun jagtacten te vertoonen,
bevestigde hem alras in dit vermoeden
Een der kerels zijn geweer te ontrukken zich
te verzekeren dat het geladen was, en op zijn
tegenstanders aan te leggen onder den uitroep:
Jelui haas of ik!" was het werk van minder
dan een oogenbl'k. Overbluft als ze waren,
gaven [de beide mannen, hoewel vloekende,
„Gij zijt wel zeer goed, om in dezen toestand aan
mij te denken," zeide Max, „en mij eene zoo gerust
stellende verzekering te geven. Ook -was ik wel een
dwaas oen van u de zwakheid te verwachten, dat gij
zoo spoedig u zoudt laten beheereohen door den druk
der omstandigheden. En thans gelukkiger dan gij
ral ik juist trachten mij zslven te halpen. Ik
moet werken, streven, rusteloos arbeiden, om eene
positie te verkrrgen, waarin ik gravin Leonore een
te hnis kan aanbieden, dat bsar voldoende is, om
haar lot met liet mijne te vereenigen. Dat zal ik doen
En omdat mijn werk, dat ik thans onderhanden heb,
mij daaibij slechts zeer weinig van dienst kan zijn,
zult gij een» een wonder zien, hoe spoedig ik daar
mede zal gereed zijn
„En ik? Hebt gij geen raad voor mij. dokter?"
„Keen. En zoo ik er een had, mocht ik dan hier
u daarmede dienen, om tegen den uitgesproken wil
van uwen vader te handelen. Ik ben in zijne dienst
„Gij zijt zeer consciëntieus," merkte Leonhard met
een droefgeestig laehje op.
Max Ritter trok alleen zwijgend de schonders op.
En dat was het gchcele resultaat van dit gesprek
met Max voor hem Hij had niet te veel gezegd,
toen hij gesproken had over bare wanhoop. Hij zag
geen uitkomst, geeue middelen Had hij kunnen
terugkeeren in zijn vroegeren toestand, hij zou zich geen
oogenblik hebben bedacht, dien te verruilen tegen den
nieuwen, die zulk een offer van hem vroeg, een
offer van al wat voor tem in het leven waarde had l
Hij was duizendmaal liever in de plaats van Max
geweest, die, overgelaten aan zijne eigene krachten,
voortschrijden kon naar een levensdoel, dat hem, den
prins, voor altijd zon ontzegd zijn.
Hij benijdde Max
En zijn vader tweedracht en zielesmart in huis
brengen, dien man, die jui»t zijn zoon had terugge
vonden, bet hart breken, door openlijk verzet het
zon eene daad geweest zijn, zóó slecht, zoo onver
geeflijk, dat hjj er niet aan denken durfde.
Hij wist inderdaad geene uitkomst, geene redding,
hjj wist niets anders te doen, dan in een langen
gehoor aan het dreigend bevel om hem naar
bet op eenigen afstand gelegen tolbuis te volgen,
waar hij, de band aan den trekker en de geca
langeerden voorop, na een pijnlijken marsch
van een twintigtal minuten, eindelijk aangekomen,
onder bet licht van den lantaarn, zich vau hun
identiteit kon vergewissen.
Besloot het Dep. Kolhorn der Maatschappij
tot Nut van 'f Algemeen in eene vorige vergade
ring het volkspetitionnement te ondersteunen,
in de vergadering van jl. Donderdag werd met
algemeene stemmen aangenomen, dat vanwege
het departement aan de ingezetenen der gemeente
Barsingerhorn c a. eene circulaire zal worden
uitgereikt, waarin wordt uiteengezet de hooge
noodzakelijkheid om een adres te onderteekenen,
dat van overheidswege wettige bepalingen vraagt
tegen het misbruik maken van sterken drank.
Zoowel te Barsingerhorn als te Kolhorn zal
op nader te bepalen dagen een bijeenkomst
worden gehouden in de daarvoor reeds bereid
willig afgestane kerkgebouwen, alwaarna
breedcr uiteenzetting van het doel van genoemd
petitionnemegt, het adres der Maatschappij
ter tekeuiug zal worden aangeboden.
--Door den raad der gemeente llaringcarepel
is den fleer PAppelboom, Hulponderwijzer
te Waarland opzijn verzoek overgeplaatst aande
openbare lagere school te Kerkbuurt, welke plaats
vacant was geworden door het vertrek van den
fleer P. B. Pastoor naar Oostindi'é
Alkmaar 29 Nov.. Aangev. Paarden a
6 Koeien f 100 a 120, .20 nucht Kalveren f 12 a 18,
272 Schapen f 14 a 28, Lammeren a 35
magere Varkens f 10 a 24 130 Biggen f 5.a 9
0 Bokken en Geiten f 0 a 0, Bakjes et, Boter
per kop 0.85 a 0.92 ets.
Purmei encle 2 Dec. Kaas: aangevoerd 117 stapels
kleine f 36.1 stapel middelbare f 35.50 a
Boter f 1.35 a 1.45 per kg. Eijeren Kip- f 7.
a 8.Eenden f per 100 st.
243 Runderen, matig prijshoudend.
27 paarden; 64 vette Kalveren f ,60 a 0.80 per Kilo
vlug; 78 nuchtere dito f 10 a 22 per stuk, vlug; 80
vette Varkens 88 a 50 ct per pond, jvlug5 magere
f 10 a f 18, 96 Biggen f 3 a f 6, 2612 Schapen
vette vlug; andere prijshoudend.
HOORN, 29 Nov. 12 hectol. Tarwe f 12.3 hl.
Rogge f 8.46 hl. Gerst f 0.—; 119 hl. Haver
f5.20; Mosterdzaad f21.-; Karweizaad f 16.75; 58
hl. Boonen: bruino f 16witte f Paarden
f 8.50; 32 hl. Erwten: valoflö.hl. groene f 20.
hl. graauwa f 24hl witte f 16.alleB per
hectl. 1428 KG. Kopboter f 1.40 a 1.55 per K.G.
Kip Eijeren f a 0.Eend Eijeren
f 0.a 0.beiden por 100 stuks
40 Paarden f 40 a 250; Koeijen f a
20 Kalveren f 8a 20; 250 Schapen f 18 a 28;
Lammeren f a 40 Varkens f9 a 16;
Zeugen f a 200 Biggen f 3.50 a 7.150
Kippen f 0 60 a 2.25; Eenden f aalles
per stuk.
GeborenHuiberta, dochter van Nan Spaans
en Aaltje van Voorst. Adrianus, zoon van Hen
drik Hoogakker en Margaretha Komen. Geertje
dochter van Jacob Bot en Trijntje Veltkampi
OndertrouwdDirk Roggeveen, wed. van
brief aan Clotilde zjjn wanhoop uit te storten.
Er waren een paar dagen voorbijgegaan traag
en drukkend en zonder eenig merkwaardig voorval,
toen Max Ritter zich op een morgen liet aandienen
bij den vorst. Deze ontving hem in zjjn woonvertrek,
waar hjj. tegen zjjno gewoonte, zonder iets te doen,
aan zjjue schrijftafel zat, met het hootd in de hand
en uit het raam ziende naar de voorbijtrekkende
wolken, wanneer het niet wellicht geheel andere ge
stalten waren uit zjjn verleden, jbleeke schimmen zijner
herinnering, die aan zijn geestesoog voorbjjtrokken.
De uitdrukking van diepen, innigen ernst, die zich
teekeode op het gelaat, dat hjj naar Max toekeerde,
bjj diens binnentreden, getuigde althans daarvoor.}
„Uwe doorluchtigheid," zeide Max, hem naderend,
„ik kom met het verzoek, of gjj de goedheid wilt
hebben, u eens met uwe archiefkamer te bemoeien
en haar in haren tegenwoordigen toestand aan. uw
onderzoek te wille t onderwerpen. Ik stel er belang
in, om u van nijjn werk rekenschap tc geven en er
u de uitkomsten van to kunnen toonen, ik koester
de hoop, dat uwe doorluchtigheid uwe tevrededheid
daarover te kennen zal geven en dan mij, omdat
mijn werk is afgelocpen, wel zal willen ontslaan
„Zoo wilt gij vertrekken, dokter zeide de
vorst, IaDgzoam opstaande en zjjn chambercloack
nauwer toebalend, om daarna met den rug tegen den
schoorsteenmantel te gaan staan leunen.
„Ik geloof, dat het werk, dat gij mij hebt toever
trouwd, ten einde is gebracht. De bescheiden zjjn
naar den verschillenden inhoud en naar tjjdsafdeelingen
geordend, de katalogiseering is eveneens voltooid
van het maken van volledige verzamelingen en uit-
tiekselg heb ik natunrlijk moeten afzien, doch
„Dat begrjjp ik, dat begrijp ik," viel de vorst in
„het was ook het werk niet, dat gij op u nemen
zoudt, omdat zulks jarenlangen arbeid vereischt. Dus,
gjj wilt vertrekken Ofschoon het natuurlijk is, dat
gjj thans vertrekt, overkomt mij toch een eigenaardig
gevoel daarbjj gjj zjjt in den korten tijd, dien gjj
met ons hier hebt doorleefd, zoo zeer vertrouwd ge
worden met mjjn huiselijk leven en mijne omstandig-