fe: Z 0 N D A G Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. 4 mmmii Ao. 1880. No. J254 24ste Jaargang. Bekendmakingen. Onze Iic\c vrouw van Partenkireh. Gemengde berichten. Dit blad verschijnt twee maal per week. Woens dag en Zaturdag avond. Bij inzending tot 's mid dags 12 ure worden advertentiën in liet eerstuitkoinend No. geplaatst, ingezonden stukken een dag vroeger. Abonnementen op dit blad wotden door alle Naar volksheil xonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên. DSSE ■er. Jen, *1 Ie Prijs per jaar f J.—-Franco per post f 3.6o. Afzonderlijke nMmmers_/ 0.07'. advertentien vim een tot vijf regefs J O 75; ieder regel meer 0.15. Groote lettcis naar plaatsruónte. Postdirecteuren en Boek hand.:la ren aangenomen. 1 m- la- JAGT. De Burgemeester van Schagen Brengt ter kennis van belanghebbenden, het volgend besluit: De Commissaris des Koning in Noord Hol land Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten dier provincie, dd 3 Decembei 1879, no 1; Gelet op art: 11 der wet tot regeling dei- jacht en visscherij (Staatsblad 18:17 no. 87); Brengt ter kennis van belanghebbenden, «lat de sluiting der jagt op klein wild voor Noord Holland, is bepaald op Woensdag den 3ten December 1879 met zonsondergang en dat al/.oo. op grond van het Itepaaide bij het eerste lid van art: 27 der aange haalde wet, bet verkoopen, te koop uit stallen en vervoeren van wild, uiterlijk tot en niet l4 Januarij 1880 zal mogen plaats hebben. En zal dit besluit in het provinciaal blad worden geplaatst en in iedere gemeente van Nooidholland worden aangeplakt. Haarlem, 6 December 1879. De waarnemende Commissaris des Konmgs, (Get.) G. van TETS. Schagen, 19 December 1879. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBEBG. Burgemeester en Wethouders van .Schagen. noodigen hij deze belanghebbenden uit, die over den ]are 1879. van de gemeente iets te vorderen hebben, bunne rekening voor of' op den tsten Februarij a.s. ter plaatselijke secretarie inlele veren. Schagen 1 .lannnrij 1880. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBEBG. De Secretaris, DENIJS. IX. Juist had Alois de huizen van Kaltenbrunn bereikt. Kom binnen het zal boos weder worden, riep een man, uil de naast bijzijnde deur hem toe. »Het zal zoo erg niet worden ik heb haast.« antwoordde Alois en ging verder. Hij zag tegen de benaauwde katner en een onver schillig gesprek op. Geen tien minuten later brak het onweder huilend, bruischend en knetterend los. In stroo men viel de regen neder, bliksemstralen schoten door de grijze oevelmassa, die den wandelaar omzweefden, de donder kraakte, als in vertwij feling sloegen de esschen boonien aan den weg, de armen tegen elkander of bogen de verwarde kruinen tot op de aarde. Alois moest al zijne krachten inspannen om op de beeuen te blijven, maar het deed hem goed, zoo tegen bet onweder aan te kampen, zich zijn weg schrede voor schrede te veroveren en zoo als dit menschen met groote verbeeldingskracht dikwijls gaat, meende hij een voorteeken hier in te zien. •Zoo als ik nu, bet weder trotseer om naar Gaimiscb te gaan* zoo sprak hij half luide in zich zelve, zoo zal ik ook alles trotseeren wat tegen ons is om met Resi Hij'eindigde niet. Een knetteren, een kraken een flikkeren belette zijne laatste woorden, de bliksem sloeg in den boom. waaronder hij juist door ging en door een zwavelachtig licht om schenen, zonk Alois levenloos neder. Hoofdstuk s. Toen hij de oogen opsloeg, scheen de zon. en van de hoornen en hosschen rondom vielen in allerlei kleuren fonkelende druppels. Hij komt hij« zeide eene mannenstem en toen hoog zich het schoonste vrouwen gelaat wat hij ooit gezien had. over hem heen, alleen was het erg bleek, schitterende hlaauwe oogen. blikten op hem neder en de gouden lokken die het fijne gelaat omgolfden. raakten zijn voorhoofd Wat is er met n gebeurd? vroeg de vrouw met eene zachte stem Alois kon het zich niet herinneren; ook kon hij niet spreken. Indien het rijtuig nu maar kwam; zeide de mannenstem weder. Een teug wijn zou den armen jongen goed doen en voor alles eene drooge legerstede. Kom Maria, ik zal hem opheffen, leg hem mijn mantel onder het hoofd. Alois voelde dat krachtige handen hem aan vatten en trachtten op te richten, maar eene hevige pijn door het geheele lichaam deed hem ten tweede male het bewustzijn verliezen. Hij sterft! riep de blonde vrouw, met een uitdrukking van ontzetting op het gelaat. Wees bedaard, hij is slechts opnieuw in onmacht .gevallen, antwoordde de man die Alois behoedzaam in de armen hield. 11a, daar komt het rijtuig Hier Seppel!* riep hij den koetsier toe; help mij.s Seppel de oude roodharige knecht uit den Posthoorn, te Mittenwald, dreef zijne bruintjes sneller den berg op. •Jawat is er dan riep hij reeds uit de verte, hield stil toen hij de groep ontdekte, maakte de teugels vast en kwam nader bij. •Jezus Maria! Berghuber's Alois... die is dood riep hij, toen hij den bewusteloozen ontdekte. Kijk eens hier heer, hier is de bliksem ingeslagen en heeft Alois doodgeslagen, vervolgde bij en wees op den midden doorgeslagenen escli. De blonde vrouw barstte in tranen uit, Maria gij zult u weder ziek maken!* zeide de man half smeekend, half verwijtend. «Ik verzeker u, dat hij slechts in onmacht ligt kom Seppel w ij moeten hem voor alles eene betere legerstede bezorgen. Ze droegen hem in het rijtuig, maar ook hier b'even alle pogingen om hem in liet leven terug te roepen, vruchteloos, en ze moesten hesluiten hem naar Partenkireh mede te nemen. Hel stond den rooden Seppel maar half aan. een doode in het beste rijtuig van den Heer Post meester te moeten vervoeren en daarbij nog een die door den bliksem getroffen was; maat wat kon bij er tegen doen de vreemdeling, die zoo iets van een bevelhebber over zich bad stond er op, Alois mee le nemen en men kon hem hier toch ook niet liggen laten De vreemdelingen Uen zich naast hem neder Seppel wist niet goed of hij dat schoon of on passend zou vinden. De man hield, den in dekens gehulde in zijne armen en de vrouw goot telkens nieuw reukwater op haar zakdoek, en wreef hem de slapen, toen liet beter geweest was dat zij een gebed bad gedaan, voor zijne aruie ziel! maar die beiden konden wel ketters zijn ze spraken zoo vreemd. Gingen aan de uiarteluarsstokkcn voorbij, zonder zicli le bekrtiissen en bij bad geen een keer den naam vat) uen Heilige uit bunnen mond ge boord. Maar ze mochten zijn wie ze wilden, goede lieden waren ze zeker, want zoodra waren ze nier m Partenkireh aangekomen of ze zorgden dat Alois alle mogelijke hulp kreeg. De blonde vrouw stond er op, de groote luchtige, voor haar bestemde kamer, aan den verongelukte te geven, de man zond iemand om den wondarts te halmi, zorgde voor droog linnen en hielp zelve als er nieuwe pogingen werden aangewend om hem in liet leven terug te roepen. Intttssclien zat Seppel, nadat hij zijne bruinen verzorgd bad, bij liet welverdiend bier en ver telde aan zijnen steeds aanwassenden kring van sidderende toehoorder» van liet strafgericht van God wat Berghuber's Alois had getroffen. Niet voor zijne eigene zonden, hij was een braaf inensch, die nog door niemand op slechte wegen gezien was. Op werkdagen arbeidde hij, Zondags ging bij naar de kerk, en als hy niet zoo lustig als de andeieu meedanste en tong, was liern dat niet kwalijk te nemen. Hij ging liever eene herberg voorhjj, dan dal hij er iu ging, niet uit hoogmoed, maar omdat zijn vader er zoo veel gezeten had, en huis eu hof verdronken en verspeeld had. De menschen van Partenkireh moeten zich Jozef Berghuber maar eens herin neren. Dat deden ze ook; de een zeide dit, de andere dat, tol dut Jozef Berghuber zoo zwart was, dat een hemelsei) strafgericht zeer gepast scheen eti de uitspraak van deu vromen Seppel: de lieihgen wilden door den dood van den zoon bel verstokte hart van den vader tot berouw dwingen, algemeen ingang vond. Het departement Kolborn der maatschappij tot Nut van T Algemeen, beeft op verlangen dier maatschappij, een adres ontworpen aan de- i weede Kamer der Staten Generaal waarin wordt aangedrongen dal van overheidswege maatregelen worden genomen om het misbruik maken van sterken drank tegen te gaan. Het heeft verder alle ingezetenen bij circulaire uit genood igd dat adres te onderteekenen. De plotseling ingevallen dooi heeft zich op hel eiland Marken reeds doen gelden, hel' buis van den lichtwachter C. Jansz is door ijsscbuiving totaal vebrijzeld- De lichttoren is gelukkig gespaard gebleven. De menschen in het woonhuis aanwezig, zijn met levensgevaar gered, terwijl huisraad enz. verloren is. e r-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1880 | | pagina 1