11 N 1 A 6 Alareieen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. 9 M JINMMJ. Ao. ISSO. 24ste Jaargang. No. 135 6 BckciHiiakiiiffcn. Onze lieve vrouw van Partenkirch. x. Gemengde berichten. SCIAG Dit Wad versc^'twee maal per week. FToèns- dag en Zaturdriit'ónd. Hij inzending tot 's mid dags ia ure Wonfadvertentiën in het eerstuitkomend No. geplaatst, itvonden stukken een dag vroeger. Abonuementeop dit hlad weiden door alle Prijs per jaar 3.Franco per post f 3.6o. Afzonderlijke nammers J 0.07 Advertentiën van een tot vijf regels J o 75; ieder regel ineer/"o.i5. Groote letters naar plaatsruimte. Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen. Naar volksheil tonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te bit.n. Burgemeester en Wethouders van Schagen. teleurstelling, gingen de toehoorders van Seppel heen, om de vreemde geschiedenis verder te verspreiden. Ook de vreugde van den vreemdeling over veren. noodigen bij deze fcanghebbenden uit, die over jen ,»eIukkigen uitslag zijner bemoeijingen werd oen |are 1870. van e gemeente iets te vorderen c hebben, hunne rekting voor of op den isten bedorven do .r de zorg voor zijne ,eugd,ge echt- Februarij a.s. ter patselijke secretarie intele- genoote. Zij had voor kort eene zenuwziekte doorgestaan en was nog altijd iti een toestand van ziekelijke prikkelbaarheid, waardoor hij de nawerking van den ondervonden schrik voor haar vreesde. Toen hij den zieke verliet, vond hij haar trots de goede berichten die zij reeds vernomen had, in angstige spanning, in haar klein, heet vertrekje op en neder gaan. «Hoe gaat het?» riep zij hem toe. Uitmuntend!* antwoordde hij, terwijl hij Shagen 2 Januarij 1880. Burgeineestersn Wethouders voornoemd G. LANGENBERG. De Secretaris, DENIJS. Het Hoofd Tan Int Plaatselijk Bestuur der gemeente Schagen, Irengt bij deze ter kennisse I van de ingezetenen dér Gemeente, dat het Kohier van hel patentregt roor het tweede kwartaal van het dienstjaar 1879)80, op den 10 December door den Heer Provincialen Inspecteur; 111 n A„ n- 11 11 1 naar haar toe ging, en haar met zacht geweld 111 de 1'rovincie Noordholland is executoir ver- 1 u klaard, en op heden aan den Heer Ontvanger naast zich op den sopha trok. der directe belastingen binnen deze Gemeente Onze beschermeling heeft iet* gegeten, niet tei iiuordering is overgegeven. bewustzijn gesproken en gaat nu slapen dit Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft 1 wordt alzoo vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle gèrégtêiijke vervolgingen, welke'uit nalatig heid zouden voortvloeijen, te ontgaan. Schagen den 8 Januarij 1880. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voorn., G. LANGENBERG. laatste raad ik u ook aan, zij schudde het hoofd. »ik wil wel, maar ik kan niet,* zeide zij. Zoodra ik de oogen sluit, heb ik vreeselijke visioenenik zie, hoe het jonge inensch door den bliksem getroffen in een afgrond wordt arm van den spreker en zeide lachend »Dat jonge inensch heette Frederik en zit thans naast mij »0 wee. gij hadt mij eerst later moeten her kennen!» Gaf hij ten antwoord. Maar mogelijk stelt Gij meer belang in mijn verhaal, wanneer gij weet, dat zij mijne geschiedenis is en dat onze lieve vrouw van Partenkirch in waarheid mijne gelukster geweest is. Hoor dan verder: Ik vond in Munchen niet dien ik zocht, »<ij was het gebergte ingegaan om studiën te maken en Partenkirch zou zijn hoofdverblijf zijn. Ik kwam hier heen Hij was dieper in het gebergte gegaan. Niemand wist waarheen. In alle geval kwam hij in Partenkirch terug; een gedeelte zijner schilderhenoodigdheden waren bij den waard in bewaring gebleven, die mij ried hem hier op te wachten. «Besluiteloos, niet wetende wat te doen, ging ik tegen den avond, door de stille 'straten van het stadje, bekeek de bont geschilderde met spreuken en met rijk van snijwerk voorziene galerijen, versierde huizen en bleef plotseling als vastgeworteld staan. Op een dezer galerijen aanschouwde ik een in hel wit gekleed meisje geslingerd.... half verbrand of in zijn bloedjd.it er tegen geleund was, op het eerste gewenteld nederligtzij sidderde j oogen blik meende ik, eene bovenaardsche ver- Daar de zaken nu zoo stonden, mogt Alois eene eerlijke christelijke begrafenis hebben. De door den bliksem gedoode menschen be graaft men eigentlijk als zelfmoordenaars, zonder eeuige plechtigheid, in een afgelegen hoekje van het kerkhof. Maar Seppel had gelijk, hier was bet een ander gevalen al was het alleen 0111 de arme moeder van Alois, die toch al zoo veel te lijden had, moest er eene uitzondering worden gemaakt. Het zou hiertoe echter niet komen, want j nauwelijks was men tot dit besluit genaderdof het negenjarig zoontje van den postmeester storm de met wijd opengesperde oogen in de gelag kamer. »De doode Alois is weder levend geworden!» riep hij, »ik heb 'tgezien.... ik heb 'tgezien!» En kort daarop kwam de postmeester zelve en l>evestigde hel bericht: de bliksem had Alois slechts verdoofd, maar niet getroffen, maar bij het vallen had hij zich den linkerarm verstuikt en was buitendien zoo zwak en in een toestand van halve bewusteloosheid dat de barbier er niets van wilde hooren hem reeds nu te vervoeren. De vreemde Heer die hem hier gebracht had, wilde alles voor hem betalen en zond zoojuist een bode naar Walgan om vrouw Berghuber gerust te stellen, bijaldien Alois van daag niet te huis kwam. Dus niet door den bliksem gedood die goeden Alois... Ieder gunde hein het leven -en toch er was zoo iets aangrijnends in de voorstelling van dat Goddelijk strafgericht..» Met een gemend gevoel van deeluemende vreugde en geheime^ »Gij moest 11 niet aan dergelijke indrukken toegeven" antwoordde bij, met kwalijk verborgen ongeduld en de eigenzinnige rimpel tusschen zijne wenkbraauwen kwaui sterker te voorschijn. De jonge vrouw zag zwijgend voor zich neder na eene pauze voer hij vriendelijker voort»zoo gij niet slapen kun», zal ik u in de kerk brengen en het Maria beeld wijzen, waarvan ik lieden moigen sprak.... eerst moet gij er echter de geschiedenis van hooren Zij leunde, met een zucht achterover in een hoek van den sopha; bet viel haar uioeijelijk zich op dat oogenblik voor een Maria beeld in Partenkirch te interesseeren Hij deed alsof hij het zachte protest niet opmerkte, streek zich het donkere reeds met eenige zilverdraden doormengde haar van hel voorhoofd en begon:" »YToor bijna twee en twintig jaren kwain een jongmensch uit Noordduitschland naar Parten kirch. Hij bad zich tegen den raad van alk- bloed verwanten en vrienden in het hoofd gezel schilder te willen worden. Het zou moeijelijk te verklaren zijn, hoe hij op dit denkbeeld ge komen was, want in zijn geboortestad was geen een goed schilderstuk te vinden en de eenige daar wonende portretschilder, die in het geheim zijn viiend en leermeester werd was een stumperd die weinig verdiende en in hekrompene omstandigheden leelde. Hij zou, volgens ver langen van zijne familie studeeren, waarvoor de noodige gelden verschaft werden. Hij probeerde het, maar hield het niet uit, en reeds in het tweede studie jaar verkocht hij zijne boeken en ging naar Munchen om een beroemden schijning voor mij te hebben.Nimmer hadden mijne naar schoonheid dorstende oogen zulk eeue fraaije gestalte en zulke fijne gelaatstrekken en kleurea gezien. Nógthans staat het heerlijke beeld mij levendig voor oogen: «klimop dat zich oin den naast bijzijnden pilaar slingerde hing in bevallige quirlaudes van boven neder en het purperen avondrood bestraalde haar met een licht, waarin haar krullend blond haar als met een lichtkrans was omgeven.... Ik was als betooverd In de vergadering van het Departement Schagen, der Maatschappij tot Nut van 't Al gemeen, jl. Donderdag gehouden, werd besloten gevolg te geven, aan het besluit der aigemeene vergadering en mitsd>en deeltenemen aan het volkspetitionement, ten einde te vei krijgen, dat van overheidswege maatregelen worden genomen om het misbruik van sterken drank tegen te gaan. Het bestuur zal derhalve het intedienen adres bij de ingezetenen dezer gemeente ter onder- teekening doep circuleeren. op Maandag landschapschilder, vriend van zijn overleden vader ori raad en bijstand te vragen.» De blonde vrouw legde haie hand op den In den nacht van Zondag jl. werd een landbouwer, die van Edain naar Warder terugkeerde, op den zeedijk staande gehouden door iemand, die hem zijn geld afvroeg. De aangerande weerde zich echter zoo duchtig met zijn stok, dat de ander weldra het hazepad koos. Op het laatste Kerstfeest bereidde een jongmensch te Frankfort zijn vader een zeer eigenaardige verrassing. Hij had namelijk een vrij grooten kerstboom versierd met louter onbetaalde rekeningen De vader nam de grap goed op en betaaldede rekeningen, maar herinnerde zijn zoon, dat men nooit tweemaal dezelfde aardigheid mag uithalen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1880 | | pagina 1