n Alaremeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. DONDJKBDAG. Ao. 1SS0. 24stc Jaargang. No. 1259 Kekciichnakingen. oen gouden oorhanger. Een Season in mijn dorp. Voorlezing. Gemengde berichten. Dit blad verschijnt twee maal per week. Woens dag en Zatnrdag avond. Bij inzending tot 's mul «lags ia ure worden advertentiën in het eerstuitkomenu No. geplaatst, ingezonden ut ukken een dag vroeger. Abonnementen op dit blad woiden door alle Prijs per ]aar 'f 3.Franco per post f 3 6o. Afzonderlijke nummers 0.07}. Advertentien van een tot rijf regels o 75; ieder regel meer/o.i5. Groote L-tteis naar plaatsruimte. Postdirecteuren en Bockbaiidolaren aangenomen. Naar volksheil ronder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te bitn. POT.ITIE GEEON DEN Inlichtingen zijn te bekomen ter Gemeente secretarie van Schagen. Ophalen van haardasch en vuilnis. Burgemeester en Wethouders van Schagen herinneren de ingezetenen dat de pachter ran de haardasch en het vuilnis niet verpligt is dit van achter hunne huizen wegtehalen, en dus «je vuilnislrakken etiz. op de voor het ophalen bestemde dagen Woensdag en Zaturdag aan de openbare straat moeten worden gezet Schagen, 20 Januarij 1880 Burgemeesuir en Wethouders voornoemd, G. LANGENBEUG. De Secretaris, DENIJS. Reeds veroordeelt Ge mij, zeer geachte hoor ders en hoorderessen! over de ver\vaandheidt waarmede ik niet alleen eeti titel geef aan mijne lezing, maar zelfs dadelijk daarvan gebruik maak, om van het beetje Engelschdat ik machtig hen een weinigje te luchten. Dat ik het ding een titel heb gegeven is, ik erken het, wel wat aanmatigend, maar wie niet durft, die kan niet; willen we hopen, dat mijne voordracht kring, dit spreek ik tegen, ook al kwam er niets maakt. Van eiken Season is een roman te sclirij ven, wie zal liet tegenspreken; maar helaas! Dickens is dood en Tlinckeraij is niet tneer en wie volgt hun op? Uw nederige dienaar heelt deze vrijpostigheid genomen. Als hij op liet gladde ijs uitglijdt, zult gij hem uitlachen, maar hem toch zeker wel weer op «Ie heen helpen, door hem vriendelijk de hand toe te stekeu, al kunt gij u niet onthouden van de herinnering aan een bekend spreekwoord, waarvan de eerste regel luidt: Als apen te hoog klimmen willen Maar ik sprak van een Season in mijn dorp en dat is zeker wel krankzinnigheid! Ik hoop van neen! geachte hoorders! Ik ken de klippen die mij aangrijnzen. Ik weet liet hoe moeijelijk 1'et is te beschrijven wat ieder kent en hoe benijdbaar gemakkelijk het is, als men met ze kerheid weet, dat niemand iets niet zekerheid weel van het onderwerp, dat men bespreekt. Ik ben niet zoo verblind door eigen inbeelding, dat ik dit gevaar niet zou vreezen; ik gevoel dat myne pen de omtrekken niet scherp genoeg de heelden flaauw teekenen zal, wier gestalten Gij levend voor u ziet. Maar het is dan ook maar eene proef onder ons vrienden ondernomen en dit verzeker ik U, dat ik inij moeite genoeg heb gegeven 0111 de behandeling van mijn 011 derwerp althans dragelijk te maken. Dat mijn onderwerp niet rijk en aantrekkelijk zijn zou, omdat het ons bepaalt tot zoo kleinen geleid wordt, benevens de geweldige linrtstochte n waardoor men zich vervoeren laat, doen veeltijds gelijk de oogen eens ongeblind peerds schemeren in den rosmolen, den hol draaien aan vele men-» schen, aan mannen, welke anderzins, een weinig min onrustig van gemoed en een luttel meer nadenkende omtrent zich zelf wezendezich oneindiglijk konden doen achten en beminnen 1 bij tijdgenooten en hij naneven. Aan den anderen kant, de altegroote eenzaamheid henevens de geest (Ier ledigheid, welke zoo oppermachtig de vlag voeren ten platten lande, verstrekken tot geen minder ongeluk aan dien, welke zich der waarts begeven. Gevolgelijk verliezen, zoo wel de eerste als de laatste, liet kleinkind* gedeelte der gezonde rede, waaraan de natuur hen deel. achlig heeft gemaakt. Ik laat deze ietwat zwartgallige beschouwiug voor rekening van den beroemden schrijver van den Don Quichot de la Maucha en bepaal mij tot mijn onderwerp. Wordt vervolgd. iets zal heteekenen en een eigen naam indient. Maar, dat ik een engelsch woord koos als titel is mij slechts ten halve toerekenbaar. Ik ken geen goed llollandsch woord voor het'Engelsche Season en wien schiet het niet in iels te leenen, als zijn buurman iets heeft, dat te pas komt? te recht van mijne lezing. Dan ligt de fout aan mij, niet aan de ondankbaarheid der stof. Zeker, onze kring is klein; de reeks onzer Openbare vermakelijkheden is niet uitgebreid; het dorpsleven heeft een reputatie van eentoo- nigheid en wij zijn gelukkig iu onze stille en Door het Engelsche Season verstaat men den vredige omgeving, bevrijd van zulke interessante jaarlijks terugkeerenden cijclus van ontspannin mensehen en heel interessante gebeurtenissen, gen, die in het winter Seizoen aan het Maar gooien wij daarom ons zeiven niet weg- publiek wordt geboden. Is klein en groot niet betrekkelijk' Spiegelt Een Season te Londen is dus het openbare niet de geheele omgeving zich af in een druppel leven, zooals zich dat in een zeker tijdperk het wonderlijkste der raadselen niet, liet vermaakt. Het is natuurlijk dat het ééne Season raadsel, hoe het geheel is in elk der deelcn en veel prettiger, veel geestiger, veel vrnolijker is l,0e weer in elk deel zich het geheel openbaart? dan het andere, maar toch geeft het altijd een Klein en groot is belr«-kkclijk. Ons dorp is kleiner Season. Altijd op nieuw openen zich voor het groote Londen, als de winter den mensch ten doode schijnt te vervolgen, allerlei bronnen vatj open haar gezellig genot en wanneer men nu uit die allen heeft geproefd en wellicht zeer verzadigd is geworden van het prikkelende zoet, dan heeit men een Season medegemaakt. Tot eiken rechtschapen Season behoort ook een Schandaal, dat dan eens het onderwerp der gesprekken is. Soms uit eene openbare misdaad bestaat, liefst in de hoogste kringen geplet-gd maar in voldragen toestand als een klein adertje door den genotstroom behoort heen te diingen, tot dat het al het bitter zoele, zoel bitter Wij plaatsen gaarne deae uit het platte land van Groningen ons toegeaoBden nataleaing. Enkele gedeelten kwamen ons l- «r geschikt voor ter kennis' neming in groot, r kring. dan Londen. Maar kent gij den Londenschen heer dan niet, het maaksel van Dickens, die met de stad zijner inwoning anders nog ai ta melijk ingenomen, toch tegen Londen dit bezwaar heeft, dal het eigenlijk zoo klein is? En boven dien, in groote steden, in kleine dorpen, op het land en aan het hof woidt altijd de mensch teruggevonden, de mensch in zijn dwaasheid, zijn zwakheid, zijn schuld de mensch in zijn toelt^» zijn arbeid, zijn adel! Gelijk men vergunne mij hier de aanhaling van het be;;in eener oude vertaling van «len Don Quichot (met citalen weikt het cilo) gelijk de geestrijkste en re delijkste personen juist niet altijd te vinden zijn in de allergrootste steden zelfs niet aan de hoven der magligste vorsten, zoo is 't eveneens niet altoos, dat het verstand en de gezonde rede zich ten platu-nlande bevinden De woelige en onstuimige levenswijze, welke iu de eeisteplaatsen De Schagcr ijsvereeniging zal, wanneer de gelegenheid dit toelaat, op Dinsdag 27 dezer, des namiddags ten 1 ure. op de Lange Sloot achter de Laan. eeue Hardrijderij laten houden, om levensmiddelen, ten behoeve van behoeftige weduwen in deze gemeente. Wij juichen deze poging tot leeniging der nijpende armoede van ganscher harte toe en hopen dat de weersgesteldheid dit voornemen niet verijdele. De bevolking der gemeente Barsingerhorn c.a. bestond op 3i December 1878 uit ia5o mannelijke en 1253 vrouwelijke personen. I)e bevolking vermeerderde gedurende 1879 door geboorte met 4' mannelijke en 5o vrouwelijke en «loor vestiging met 121 mannelijke en 142 vrouwelijke, terwijl zijn afgegaan wegens sterfte 3l mannelijke en 3t vrouwelijke en wegeus vertrek 143 mannelijke en 158 vrouwelijke. Het inital mannelijke personen verminderde dus inet 12 het aantal vrouwelijke vermeerderde met 3, zoodat de geheele bevolking op 3l December 1879 bestond uit 1238 mannelijke en 1256 vrouwelijke personen. Naar de godsdienstige gezindheden was het aantal verdeeld als volgt: Ned. hervormden 2225, Evang. Luth. i3, Doopsgezinden 179, Gltr. afgescheidenen 6, Hoomsch Catholieken 60, Ned. Israëlieten 11, tot geeu der genoemde ge zindheden behoorende I. De Heer G. F. Westerman, directeur van het Kon. Zo«il. Genootschap te A msterdara, deelt in de Landb. Ct. op gezag van de New York tribune mede, dat onlangs aan James Nielson, van New Brunswick een buitengewone zilveren medaille is tcx^ekend als eerste prijs voor zijne melkkoe- De Zwartkop, zijnde volgens het oordeel der jury de voortreffelijkste van alle aangevoerde koeien- De Heer W esterman voegt er de merkwaardige en voor ons land gewichtige bijzonderheid aan toe, dat bedoelde «Zwartkop» door den Heer Nielson van den Heer De Goede te Purmerend, gekocht werd. Den hoofdonderwijzer te Lutjebroek die eene wedde van niet meer dan f 45o heeft, is over 1879 eene gratificatie van f 5o toegekcud.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1880 | | pagina 1