iiSetl Algemeen Nisuws-, Advsi'fcsntie Landbouwblad. Ao. 1880. 24ste Jaargang. No. 1263 Eïckeiu! ma k i ngcn Elsje Poelstra co si gouden oorhanger. LOTING Nationale Militie Teti Season in mijn dorp. P.KVOLKLNG. iaalstfrewoqnd hebbende te Amsterdaip wordt in haar belang aangemaand, zich zoo spoedig mogelijk ter gemeente secretarie van Schagen, te vervoegen. i/u i. - 4 Dit biatl verschijnt twee maal per week. (Voens- dag en Zaturdag avond. Bij inzending tot 's inid dags 12 nre worden advertentiini in het eer>tuitkoinend No. geplaatst, ingezonden stukken een dag vroeger. Abonnementen op dit blad wonlen door alle Pr ij* per jaar .3.Franco per post 3 6o. Afzonderlijke nuinmersy n.07'. Advertenti'ên van een tot vijl regels /07a; ieder regel meer o. 1 5. Gr 00 te I t.e.s naar plaatsruimte. Postdirecteuren en Boe'.tiHtuLlau n aangenomen. Naar volkslied zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rot* te biên. POLITIE GEk ONDEN Inlichtingen zijn te bekomen ter Gemeente secretarie van Schagen. De Voorzitter van den Baad der Gemeente Schagen, gelet op bet 2de lid van art. 7 der wet, regelende bet kiesregt, noodigt de inwoners dezer gemeente uit, om, zoo zij behalve in deze gemeente, ook elders in de Directe belastingen zijn aangeslagen, daarvan voor l5 Februarij 1880, door overlegging van de bij de wet gevorderde bewijsmiddelen te doen blijken, Schagen, 23 .lanuarij 1880. De Poorzitter voornoemd G. LANGENBERG, Burgemeester en Wethouders van Schagen hrengen ter algemeene keinis, dat aan COR NEL1S SCHOENbakkersknecht aldaar, ver gunning is verleend tor oprigting eener BROOD BAKKER IX, op het perceel grondsaan de Dorpen, kadastraal bekend in sectic G no. 34c. Schagen 3 Februarij 1880. Burgemeester en Wethouders voornoemd G- LANGENBEBG. De Secretaris, DENIJS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS dor Ge- mofciïte Schagw, s Brengen, tgr vo'doening aan hot twocdo gedeelte van Art.-SS» der Wet de Nationale Militie van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72) voor do tweede .maal ter keuniss.e van de belanghebbenden, dat de Loting, van de in 1879 voor do Nationale Militie iugc schievenen, overeenkomstig de or.tvansene aanschrijving van Zijne Exceilentio den Heer Com missaris dezer Provincio, dato 2 Januarij 1880 No. 8|4 M. T ?al plaats hebben op den 23en. Februarij e k., dos voormiddags ten halt' 10 ure ten Raadliuizo dezer gemeente en woiden zij, welko daaraan moeten deolnemon, gelast, om op den bepi lden tijd aldaar, tot dat eiadi aanwezig to zijn, of, bij verhindering, zi?)i atda,ar door hun vader, moeder of voogd te doen vertegenwoordigen. Alsmede dat overeenkomstig Art 34 van gemelde Wet. dadelijk na de trekking van het Nummer, de redenen van vrijstelling, welke de Ingeschrevene mogt hebben, moeten worden opgegeven. Indien hij vermeent vrijstelling te kunnen erlangen wegens bro< dordienst of op grond van te zijn eenige wettige zoon, zal hij' op Woensdag, den 25 Februarij, des looriiiiddags ten 10 uur, in het Gemeentehuis nioe'en verschijnen, vergezeld van twee bij den Bur gemeester bekende en ter goeder naam en faam staande meerderjarige ingezetenen, die de vereischte ge'uigcnis kannen afleggen en het aldaar op te maken getuigschrift onderteekenen. Wanneer hij aanspraak maakt op vrijstelling wegens brrederdienst, zal hij mede voorzien moeten zijn van zijne geboorte-acte en van de'grboorte acten van al zijue nog in leven zijnde broeders. Voorts zullen door den Burgemeester bij den Koro- mandant van Wt korps waarbij zijne broeders dienen of gtdiend hebben, worden aangevraagd de bewijzen van werkelijke dienst of een uittreksel uit het Stamboek, mits hij zich binnen drie dagen na de loting ter Secretarie vervoege, ten einde aldaar de voor die aanvrage ncodige opgaven te doen. Schagen den 3 Februarij 1880. Burgemeester en Wethouders voornoemd. G. LANGENBERG De Secretaris. DENIJS 111. At weder noodigde de feestvreugd mij uiten slechts korten tijd na de voorstelling van «Ons Genoegen» zag de zaal van den kastelein R. mijne vrouw en mij met een paar onzer ken nissen om een tafeltje geschaard, terwijl een genot uit verre streken ons wachtte. Het is een groot voordeel, waarvan misschien nog te weinig partij wordt getrokken, dat onze plaats aan den spoorweg gelegen, zoo toegankelijk is voor de vele kunstenaars, die in onze door hen zeer gezochte provincie optreden. Daardoor zijn wij niet genoodzaakt steeds op eigen krachten te teeren, maar kan verscheidenheid en nieuwheid onze uitspanningen opluisteren. Deze maal was hgf een gezelschap Tijrolers, dat ons op zijn flink gezang vergastte. Er ligt iets weemoedigs in de rollend afgebroken toonen van die berg liederen; iets wat mij denken doet aan het steigerend gezang van den leeuwerik in een kootje opgesloten. Maar wat moet het zijn in het gemoed dier bannelingen uit de heerlijke streken van Tij rol, die uitgedoscht in hunne nationale kleedij in ons barre Noorden bij het gejodel hunner zangen, in gedachten de vrije vaderlandsclie hergen bestijgen! Een heimwee naar het vaderland moet soms de stem doen stokken in de keel of wellicht een enkele maal een lichtstraal werpen in die oogen, alleen ge wend aan ontbering of gebrek Intusschen, onze zangers zagen er nog al wel gedaan uit. Een dikkert onder hen, die mij aan Falstaf deed denken, had veel schik in een jeugdig arts, die met ons aanzat en die weder- keerig ook veel met onze Tijrolers op had. Hij scheen in zijn studietijd Tij rol bereisd te hebben en sprak in opgewonden Duitsch 'zijn oude vrienden aan. Jong en gul als hij was, schonk hij den dikzak een glas wijn eu bekwaam chi rurg had hij onder eene pauze beneden even eene der zangeressen verlost, van een ekster oog. »Wieu spraakt gij daaraan?* vroeg mij mijne vrouw, toen ik naar mijn tafeltje terug kwam. «Dien jongemensch, antwoordde ik,« die op ons Genoegen mij zoo bevallen heeft, maar wat is dat een kwast!* »Dat zag ik dadelijk wel* was haar antwoord, maar ik, helaas! ik had dat niet zoo dadelijk gezien. Toen ik niet ver van mij gebruiken ut ir iets goeds. «Zoudt Gij niet eens willen 'ezen zeide ik, op onze volksvoorlezing? Enu nieuwen spreker hoort inen altijd gaarne. Hij was daartoe dadelijk bereid, maar ving het woord genie, dat ik gebruikt had, onmiddelijkop, om mij op den toon van eene openbaring mede te deelen. dat hij een genie had ontdekt Een genie, riep ik verwonderd uit. Ja! bij Bierman, een j""ge Duitscher, een kop van belang! Alle talen kende hijWijsgeer? Iedere duim pliilo- snot'! Vooral in het Oostersch was hij ver! En hoe kwam hij nu hier zoo in liet Westersclie? vroeg ik »!lij had dienst in Atjeh willen nemen. Maar hij was nu te Groningen Hij was hier met nog een Duitscher gekomen, maar die was weg. llein had hij eene plaats bezorgd (hij mocht liever zich zelf eene plaats bezorgd hebben,;) op een kantoor, door bemiddeling van zijn ouden Heer, en zoo zag ik dus den beschermheer van het genie voor mij. Ik hul eigenlijk be rouw van mijn aanbod betrekkelijk de volks voorlezing en keerde op nieuw verwonderd over de rare kostgangers, die onze lieve Heer er op na hield, naar mijne plaats terug. Afwisselend zongen nog de koren en de solo's. Volkomen gesloten klonken de eersten tot in de ziel en de gulle echo's der enkele liederen wierpen eene blijmoedige treurigheid in haar. Wat kunst was. wat natuur, ik heb bet niet kunnen onderscheiden. Wel deed de zang mij aangenaam aan nu het onnatuurlijk gezwets van den genie vinder. In die eenvoudige liederen sprak de kunstenaar, sprak de ineiisch! In den klank lag eene wereld,» eene ziel, in de stem! Mijn land mijn IjiiiI Tij rol! liet was eeno dwaasheid \an mij. maar toch eene, waarover, ik :11e niet schaam, dat er eene traan in mijne oogen kwam bij bet luisteren naar die zwervers, wier weemoedige tonnen een ver, ver gelegen vaderland aanriepen. Velen van 11 lieden hebben len zang mede aangehoord en wellicht deelt Gij niet mijne gunstige ineening. Maar toch herinnert Gij 11 nog wel, dat eindelijk de oude, grijze, gebogen man, ie de paterfamilias van het gezelschap scheen, na herhuald aanzoek zich vermande, zich oprichtte en hoe er gloed kwam in het dolfe oog en kracht 111 de uitgeteerde band, teen bij den schoonen dood van Audrcas Hofer bezong in het overal bekende, heerlijke mannelijke lied. Kniel neder! wordt geboden, Hij spreekt: «dat doe ik niet! »'k Wil sterven als een krijgsman, »Die staande 't leven biedi.a Zoo fier als ik op deze schans, Zoo leef mijn goede keizer Frajis, «En mijn geliefde Tij ral1* De Burgemeester van Schagen, brengt naar aanleiding van art. i5, 2e lid der wet van den hem aan een tafeltje zag zitten, meende ik, ijdel 26e Mei 1870, (Staatsblad no 82), ter kennis VOOrwerp, dat ik be hem genoegen te doen van belang hebbenden, dat bij ter Secretarie van hem eehs'aan te spreken en deed dat. de gemeente ged irende 3o dagen, ter inzage mtl KK heeft ntdergelegd, eeneopgave van uitkomsten 8Ü onthaa.de mij op zoo veel ni -plaats e van meting en schatting, bedoeld in de artt. 15, geleerdheid, dat de schellen mij oogenblikkelijk 23 en 43 der gemelde_>vet. van <Je oogen vielen, doch, driemaal ijdel .r Sebagep. Februarij 1880. De-iBu£getB<êester' voornoemd, G. LANGENBERG. voorwerp, dat ik ben'.meende ik ieder vischt op zijn getij hem toch nog wel te kunnen Zijn hand wordt lo.*gebonden Voor treedt een korporaal, Nu bidt Andreas Hofer Voor u' aller laatste maal. Toen roept hij: «Makkers! aangelegd! «Leeft vuur! Miju God! wat schoot Gij slecht. Vaarwel, Geliefd Tijrulf'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1880 | | pagina 1