k APRIL. Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. Q I R 4 G Ao. 1880. 24stc Jaargang. No. 1280 Bekendmakingen. Verloren Een slachtoffer van trouw. Dik blad verscli ij rit twee manprr wtuk f/Vnf-» dag - cn Zaturdag avond, Bij inzending lot mul dugs ia ure worden advertentiën in liet eerstttitVomi'nd No. gcjilnatst, ingezonden stukken een dag vroeger. Abonnementen op dit blad worden door alle Prij< per jaar f 1.Franco per post f 3.6o, Al "rideijijke nummer- O.O"1.. Adrerlentii n \.ni een tot vijf regels f O 75; ieder regel ineer/o.t5. Granto 1 .tters naar plaatsruimte. Naar volksheil vonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te bitn. Postdirecteuren en Bockhandelaren aangenomen. =2 op Vrijdag a6 Maart 1880, eene PORTEMOM NA IE inct gouden sluiting, bevattende een tg geld. Zij die hieromtrent inlichtingen kunnen geven worden verzocht zich te vervoegen ter Gemeente Secretarie te Schagen. Tweede ?itting van den Militieraad. Biirgomooster en Wethouders van Schagen, brongnn tor kennis van do lotolingen dier gemeente, bohoo- rondo tot <le lii»ting van het jaar 1880, dio door don miliiioraad voor do dioust dor militie zijn nangewezon of omtrnnt welke nog geone uitspraak is gedaan, dat dio raad op Dingsd ig den t3on April e.k. dos voor- middags te 10 uur, in hot Raadhuis te Alkmaarecno tweede zitting zul houden, om uitspraak tn doen omtrent allo in de eerste zitting niet afgedane zaken, alsmede omtrent hen, dio als plaatsvervanger of nn.nmerverwissolaar verlangen op te treden, en dat, bijaldien omtront hunne redenen van vrijstelling nog geen uitspraak is gedaan of zij zich in de dionst der militie wenschon to doen vervangen, zij op don gemeïden tijd voor den militieraad mooton verschijnen vergezeld van de plaatsvervangers of nummerverwisso- laurs en voorzien van de navolgende stukken 1. wat den plaatsvervanger betreft: a. van eon getuigschrift, dat hij is ingezeten, ongehuwd of kinderloos weduwnaar en een goed gedrag hooft geleid. (Dit getuigschrift wordt afgegeven door den Burgemeester.) b. van het bewijs, dat hij zijne pligten ton aanzien van do militio heeft vólhragt, of dat hij or geene to volbrengen had. c. indien hij hoeft gediend, van eon bewijs van ontslag cn oen getuigschrift van goed gedrag, afgegevon door don kommandant van het corps waarbij hij laatstelijk heeft gediend. (Dit getuig, schrift kan bij dien kommandant worden aange vraagd.) d. zoo hij minderjarig is, van oen bewjjs van toestemming van zijn vader of voogd, om als plaatsvervanger op to treden. 2 wat den nouimerverwisselaar betreft: a. van een bewijs, afgegven door den Burgemeester der gemeente, waar hij voor de militie is inge schreven en o. a. inhoudende, dat hij tot dusverro tot geone dienst bij de militio is verpligt geweest; b. van de hierboven onder lett c en d vermelde stukken;. c. zoo hij voor de militio is ingeschreven, binnon eene gemeente van een ander railitiedistrict, dan waartoe de loteling behoort, wiens dienst hij verlangt waar te nemen, van een door don voorzitter van den militieraad van dat district afgegeven uittreksel uit het lotingsiegister, waarop bij voorkomt, bevattende de daarin te zijnen aanzien vermelde opgaven. Nadat de persoon, dio als plaatsvervanger of nom merverwisselaar zal optieden, als zcodanig is toegelaten, zal door of van wege den loteling, die zich doet vervangen, aan den militieraad moeten worden overgelegd een afschrift van de notariële akfa van ovoreenkomst tusscheu dien loteling en dongene, die bem in de dienst zal vervangen* Tot afgifte von de stukken, hierboven onder lacn 2a, zal op Woensdag, den 7eo April e.k., des voormiddags van 9 tot 12 uur, in een der lokalen van het gemoentehuis zitting worden gehouden. Dio als plaatsvervanger verlangt op te treden,' zal alsdan vergezeld moeten zijn van twee bij den Burgemeester bekende en ter goeder naam en faam staande mi erdirjarigc ingozetenen, die de vereischto verklaring omtrent het gedrag euz. van den plaatsvervanger kunnen afleggen en onderteckenen. Schagen, den 30en Maart 1880. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, G. LANGEN BERG. Do Secretaris, DENIJS. IV. Allen verlieten de zaal cu Philip Allerdorf bleet alleen achter. Maar niet geheel alleeneen roodharig muisje met lichte oogen vnn omstreeks achttien jaren, ïnet eene bleeke gelaatskleur en slanke gestalte, was teruggebleven en voegde zich hij den jager zoodra du deur achter de anderen gesloten was; zij heette Klara, was de wees van eenen inden vorstelijken dienst verongelukten houtvester cn verrichtte kleine vrouwelijke diensten in het kasteel. Ook zij stond eenzaam en op zich zelve niet buiten eigen schuld. Zonder opzicht en leiding had het jonge meisje zich aan romantische droo- men overgegeven, die door lectuur van de toen ter (ijde verschijnende, overdreven sentimentecle romans, nog toenamen- Zij schiep zich eene wereld waarin helden en verliefde prinsen hoofd rollen speelden waarin zij ook in den geest leefde en die een groot contrast vormde met hare armoedige en onaanzienlijke betrekking. De zoo even mede bijgewoonde scene vervulde hare ziel van verrukking; de jager was haar sedert lang niet meer onverschillig. Zij zag de uitdrukking eener groote ziel in zijne koelheden en geslotenheid wat anderen terugstiet trok haar aan. Bijna angstig naderde zij hem, het was juist zoo als zij het wel eens in romans hadden gelezen. «Philip» zeide zij zacht," mag ik u bewonderen? Ik gevoel met n, Gij hebt gelijk. Gij zijt uw eigen meester en niemand heeft recht u te beschimpen, Niemand!» Op een anderen lijd zou de jager zich waar- chijnlijk ruw van liet overspannw meisje hebben afgewend, thans echter was het alsof het hem verlichting gaf, met een mciischelijk wezen te spreken, hij had zich plotseling zoo eenzaam gevoeld, hij bemerkte ZHlk eene groote leegte om zich heen. hij had nooit vrienden gehad, geen bloedverwanten, en nu was zijne moeder ook dood, zij was als eene landloopster op den weg gestorven. Zijn hart was voor een oogenbtik, zijn trots echter voor altijd gewond. «Ik haat heni«, zeide hij tandeknarsend met een blik op de deur, waardoor de vorst was verdwenen, »mij even als of ik een knaap ware, eene openlijke zedepreek te houden. Is hij utijn biechtvader? En zij, de oude vrouw indien ik het had kunnen missen zoo had ik haar geld gezonden, ik wist niet dat het zoo met haar gelegen was, waarom moest zij komen om mij zulk een poets te spelen? Daar hebben de gevoelige zielen wat aan te herkauwen, maar Philip Allendorf zal hun toonen dat hij anders is als de groote hoop. Zij vermijden mij ik heb ze niet gezocht ik wil liever alleen zijn.« Philip Klara's hand omvatte de rechter van den jager wees alleen in uwe gedachten, u>aar hebt gij troost of hulp noodig, gebied dan over mij ik ontzie geen offer ook mij vermijden en begrijpen ze niet ook ik gevoel mij eenzaam. De jager^wees de hand van het sentimenteele meisje niet terug, hij had een gevoel als of hij wel eens eene bondgenoote zou kunnen gebrpi- ken. Te zamen verlieten ze ile zaal; aan den uitgang vertelde inen hem, op welke plaats de doode moeder was nedergelcgd hij begaf zich niet naar het lijk toe eerst een uur voor de begrafenis ging hij naar de lijkkainer; tranenloos betrad hij het vertrek cn tranenloos verliet hij liet na weinig minuten, tranenloos volgde hij do baar. De begrafenis waaraan de gezamenlijke bedienden van het kasteel deel namen was eenvoudig, maar deftig. Philip had het aanbod van den vorst om de kosten te betalen, beleefd maar stellig afgewezen. Twee jaren waren voorbij gegaan, na een strenge Winter ivas «Ie heerlijke Jen'e sedert eenigen tijd op liet schoone l.ahmkil neder gedaald. Snel waren de hoornen met jong groen versierd, en als een zegeteeken straalde de zon van den wolkenloozen voorjaarshemel, op liet heerlijk stukje duilsch land. Zij drong, getemperd door blauwzijden gor dijnen door het hooge boogvenster in bet studeervertrek van den goeden vorst Karei Gliristiaau en omgaf bet hoofd van den gebieder als met een lichtkrans; het was alsof hare stralen de sombere rimpels wilden verdrijven die zich tusschen de wenkbrauwen van den voornamen fleer te zamen trokken. Het gelukte haar evenmin, als kort te voren aan de vleijende toenadering van den grooten prachtigen hond, die nu voor do voeten van den vorst op het kleed onder de schrijftafel lag, slim en verstandig naar zijnen gebieder opkeek. Wie zou in hel prachtige dier, wat door Kaïel Christiaan zelve zijn getromvste vriend genoemd werd, het hondje hebben herkend wat eens in dien ruwen herfstnacht, den vorstelijken Heer naar de stervende geleid li.id Voor den vorst stond, in eerbiedige houding de houtvester met papieren in de hand, bezig een lang verhaal te doen. Klaarblijkelijk was bet de uitwerking hiervan wat de uitdrukking van verontwaardiging op het gelaat van Karei Christiaan bad te voorschijn geroepen. Dus blijkt liet duidelijk dat de jager Allendorf zich aan oneerlijkheid en bedrog schuldig heeft gemaakt- Ik zou het zonder deze bewijzen niet geloofd hebben, ik hield bem voor stipt en trouw in den dienst, inzonderheid oa wat voor een paar jaren tusschen ons is voorgevallen Wat zou hen» hiertoe aanleiding hebben gege ven Hij heeft een goed beslaan.» Ik geloof dat bet nog erger is geworden sedert bij zich aan die o verdrevene Klura Walters gehecht heeft, het meisje moet hem met haie romaneske grillen en malligheden hebben aangestoken; bij laat toe dat zij zich overlaadt met opschik en bezorgt er haar het geld voor in eene mate die zijn inkomen ver te boven gaat. Men zegt dat hij haar trouwen wil.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1880 | | pagina 1