DIAGSDAG
24 JANUAttfJ.
HA.
Ao. 1SS2.
Iets over de ontginning op
liet eiland Hat jan
(Oost Indie.)
Bhincnlandsch Nieuws.
26>fe Jaargang
No. 1486.
Dit blad verschijnt drie maal per week Maanaag-
Woensdag- en foaturdagavond. Bij inzending tot
s middags 12 ure worden Adcerteuticn in het
ecrstuitkomendo nummer geplaatst. Itigezonden
stukken een dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post 3.60
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Adoerientiën van een tot vijf regels f 0.75,
iedere regel meer f 0.15. Groote let'xirs worden
naar plaatsruimte berekend.
iï.
Wij zeiden dan in ons 110. 14S1 dat Bat
jan 50 vierkante mijlen groot is, het bestaat
uit twee schiereilanden waarvan het Noor
delijke en grootste Batjan, en het Zuidelijke
eigenlijk Laliocha heet. Deze schiereilan
den zijn van elkander geseheiden door de
Baai Batjan aan de West en de Baai Lepan
aan de Oostzijde, tusschenwelke zich een
vlakke en lage landengte bevindt van ongeveer
anderhalf uur breedte.
Het Noordelijke schiereiland is bezet met
door vlakten afgewisselde heuvels: terwijl het
zuidelijke, meer hoogere toppen heeft die van
meer vulkanischen aard schijnen te zijn.
De kusten zijn afwisselend stijl en vlak, het
klimaat is gezond; niettegenstaande de tempe
ratuur dikwijls des middags üöo en des avonds
70° farenheit is.
Volgens mr. de Klerk is dit hoofdeiland
deze beide schiereilanden 200,000
bunders en het grootste der andere omliggende
eilanden van die groep, Kafiroeta of Groot
Tawali genaamd, 20,000 bunders groot.
Te oordeelen naar de verschillende beschrij
vingen is dit eiland buitengewoon vruchtbaar.
Ontzachlijke uitgestrekte sagobosschen,
waarvan de exploitatie door den Sultan aan
i de concessionarissen is afgestaan, beloven den
outginners al dadelijk een niet ouvoordeelig
handelsartikel.
De voortreffelijkste soort nootmuscaat, vol
gens kenners, van betere kwaliteit dan die
van Banda, groeit daar in het wild; terwijl
de dammar, die overvloedig en nagenoeg kos
teloos verkrijgbaar is, slechts tegen vergoeding
van de helft der netto winst aan de onder
nemers is afgestaan.
'De grond moet ook uitnemend gesclfikt zijn
voor de koffijcultuur. Mr. de Klerk die als
landbouwondernemer op Java, mag beschouwd
worden als bevoegd beoordeelaar, zegt daar
omtrent in zijn beschrijving het volgende.
//Door uithakking der bosschen zouden
koffij aanplantingen daar te stellen zijn die ze
ker de meeste op Java bestaande zouden
overtreffen. r
Men kan het bewijs daarvan duidelijk zien
in de koffijboomen welke daar nu reeds tot
een gezamenlijk bedrag van eenige duizenden
bestaart,1 geplant zonder eenigè kennis van
cultuur in het algemeen, en van de behoeften
van de koffij boom in het bijzonder, en daar
enboven nog verwaarloosd, bieden deze boomen
eene ontwikkeling en kracht van groei aan, die
bij den kenner verwondering moeten wekken
j terwijl zij hem tevens de zekerheid geven, dat
j een aanplant, behoorlijk aangelegd en oordeel-
j kundig behandeld en onderhouden, eene op
brengst moet geven, zoo als Java slechts op
zeer enkele plaatsen ja, misschien ner
gens, geven kan."
Genoemde heer toont verder aan dat zulk
een aanplant b. v. in drie jaren aangelegd en
nog twee jaren onderhouden, dus in vijf jaren,
een kapitaal van 250.000 a 300.000 zou ver-
eischen, doch dat het uitgegevene met inbe
grip van 5°/0 rente, in het negende a tiende
jaar gerembourseerd kan zijn, om verder
niets dan zuivere winst aftewerpen.
Ook andere bevoegde beoordeelaars spreken
in dien geest 'en bevelen de koffij aanplant
aldaar ten sterkste aan.
Behalve andere producten van meer onder
geschikten aard, komt ook de Cacao aldaar
overvloedig voor.
Verder is de grond door de uitgestrektheid
J vlakland met rivieren doorsneden, uitmuntend
geschikt voor den rijstbouw, dat voor de ont-
ginners van overgroot aanbelang is daar men
anders die eerste levensbehoefte voor de
ducten door mailstoomcrs beproefd, bleken
van zoodanige kwaliteit te zijndat zij met do
le soort Welschkolen konden wedijveren.
Ook koper erts en goud dat was reeds
tijdens het bestaan der O. I. Compagnie be
kend is in groote hoeveelheid aanwezig,
zoo dat ware Batjan eene Australische bezit
ting géwee'stmen veilig mag aannemen dat dat
land reeds lang een stroom van fortuinzoekers
en landverhuizers derwaarts had gelokt om die
schatten aan dien rijken bodem te ontwoeke
ren, of die, door de natuur zoo rijkelijk over
dat eiland uitgestort, voor zich winstgevend te
maken. Maar veilig mag men dan ook
aannemen dat daar waar thans nog aan de
kusten moerassen en onbevaarbare kreken
liggen, reeds lang ruime stapelplaatsen waren
verrezen om deii handel en nijverheid dienst
baar te zijnreeds lang liet gezang der lossende
en ladende schèepsbeftianning en koelies zich
had vermengd met het stoomgefluit der aan
komende, en vertrekkende stoomers, bestemd
de voortbrengselen van dat schoonedoor de
natuur .bevoorrechte landten dienste der al-
gemeene wereldhandel te stellen.
Wordt vervolgd.
door
goi o
31).
KAIIIIWE»
V.
Toen de dokter dezen brief voorgelezen had,
viel zijn blik op Eva, die met gevouwen han
den als vernietigd tegenover hem zat.
«Daar hebt gij nu het epistel van de baro
nes; hoe duidelijk laat zij daarin de door haar
zelf zoo hoog geroemde zelfopoffering vóór
haar zoon uitkomenhet is geen zeer ver
kwikkend huiselijk leven voor den armen
Maldenrar," liet hij er bitter op volgen. //Daar
ontbreekt alles wat het dragelijk kan 'maken;
orde, verpleging stilte, netheiddaar ontbreekt
elke liefdevolle opmerkzaamheid.
oor alle deugden die haar ontbrekenen
(Jie
arbeidend*: bevolking van buiten of over zee
moet doen aanvoeren waar dan aanzienlijke
sommen mede gemoeid zijn, somtijds onder
nemingen te niet doen gaan.
De heuvels en bergen die men daar aantreft
zijn bedekt niet in het wild groeijende spe
cerij vooral kruidnagclbooraen en ook met
'ander zwaar geboomte, dat uitmuntend ,tim-
t mer en meubelhout oplevert, en strekken die
dichte wouden verder tot verblijfplaats van
i apen, wilde zwijnen herten, papagaaijen en
andere vogels, welke men daar in menigte
[aantreft
Is dat land dus door de natuur aan 'voort-
brengselen van het plantenrijk ruim bedeeld
j niet minder is het dat in het delfstoffenrijk.
In de vlakte van Monbin, ruim twee uren
landwaarts in, aan de mier Amasing, treft
men steenkolenlagén aan welke ruim voor
ontginning vatbaar zijn en waarvan de pro
voor nog veel ineer, zoekt deze uitstekende
moeder eene vreemde en zij heeft werkelijk
het naïve geloof, dat ik zulk een volmaakt
wezen zou vindendat haar uit zuiver genoe
gen demoedig wil dienen
Een smartelijk lachje vertoonde zich op
Eva's verbleekt gelaat, toen zij antwoordde
«Misschien kunnen wij er toch wel eeno
vinden, «lokter, al heeft zij niet veel talenten
en is zij niet zoo knap als de barones dat
verlangt maar demoedig en geduldig is zij,
en zij heeft den vasten wil om haar best tef
doen. Ik ben zoo ongelukkig, zoo diep gebo
gen zeker niet minder dan Waldemar en
I de baronesik zal het eenige middel om
hunne en tevens mijne ellende te verminderen
niet onbeproefd laten; ik zal er zelf heen-
j gaan
Wanneer er zich bij haar teekenen hadden
H.I1. MM. de Koning en de Koningin
hebben f IOO geschonken aan schipper Zegel,
l van liet Oude Schild op Texel. Voor eenigen we
ken verloor die schipper door brand zijn vaar
tuig terwijl hij in de buitengronden bezig was
naptha te bergen uit een gestrand schip.
Ten bewijze, dat de Deensche boter te
Londer. voordurend zeer in trek blijft deelen
wij mede, dat zij op den 16 Jan. jl. aan de
Londensehe markt 24 scbill. is t i4)4° Per 5o
kilogr. hooger genoteerd stond dan de Friesche
boter d. i. per J vat tl.5a N, Ct.
Zonder twijfel pleit dergelijk feit bet allerbest
voor de wijze van boterbereiding in Denemar.
keif, waaradrt" zooals bekend is bijzonder veel
.'zorg wordt besteed.
(N. v. d. Dag 21 Jan. 82)
Allerlei.
Een man lag doodziek op bed eu zijne
vrouw die niet een van de gemakkelijkste was
zat weenend voor bed.
ik haal den
zat weenend voor bed.
Met afgematte stem zeide hij
avond niet meer vrouw."
,,Ach lieve man je mag nog 'niet sterven»
vertoond van een plotselinge zinsverbijstering,
dau had de dokter haar niet verschrikter kun
nen aanstaren. Hij sprong op cd zeide driftig
«Tot nu toe heb ik 11 altijd voor een ver
standige jonge dame gehouden, Eva; maar
gij aijt een, dweepster. Dit denkbeeld, vergeef
uiij. Ts bespottelijk, is onuitvoerbaar. Als hoe
danig wilt, gij daar optreden, en hoe denkt
ge, dat men u zou ontvangen? Van verzoe
ning, dat zeg ik u van te voren kan geen
sprake wezen. U staat daar diep, al is het
dan ook onverdiend in verachting, en een
vernederende afwijzing stond u te wachten,
want gij zoudt de laatste zijn van wie A\al-
demar zoo iets zou willen aannemen."
Wordt vervolgd.