amiiiii- hm?:
ZONDAG
5 APRIL.
DB LBWTB-
ifvT
Ao. 1882.
26ste Jaargang
No. 1520
liiiif
Bekendmaking.
SCHAKER
Dit blad verschijnt drie maal per week Maandag
Woensdag- en Zaturdagavond. Bij inzending tot
s middags 12 ure worden Advertentièn in het
eerstuitkomende nummer geplaatst. Ingezonden
«tukken een dag vroeger.
Prijs per jaar f 3Franco per post ƒ3.60
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Advertentien van een tot vijf regels f 0.75.
iedere regel meer f 0.15. Groote let'ers worden
naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
Gelet op artikel 9.65 der Gemeentewei;
Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
het door Heeren Gedeputeerde Staten op den
29«n Maart 1882, goedgekeurde kohier van den
hoofdelijken omslag dezer gemeente, en dat voor
de belasting op de honden, dienst 1882, gedu
rende vijt maanden ter Secretarie der gemeente
voor een ieder ter lezing is nedergelegd
Bezwaren tegen den aunslag kunnen, binnen
keerkringen! Gij zijt 't uitverkoren land, dat 't jeugdige bloed; hoe schept gij u eenewe-
in uwen schoot de vier telgen doet geboren reld van ilusie!
wordenwaardoor de aarde nu eens 't gewaad Hoe fier is de jeugd en met hoe een blijd-
des doods dan jj't bruidskleed vervolgens schap ziet zij de toekomst in. Wat eene lengte
't zilver en daarna 't gouden gewaad te aan- van dagen in 't verschietwat een rozen rondom
schouwen geeft in lente, zomerherfst en win- en wat een hoop in alles, wat komen zal
ter! En gij Lente! gij schoonste der jaar- Gelijk de landman zijn koren zaait met blijde
getijdengij zijt de bruid des hemelsop uwe verwachting op rijken oogst, zoo worden
komst verlaat de ooijevaar zijn verre zuiden en de zaden van kennis en van deugd in de
de zwaluw zoekt zijn vroegere schuilplaats jonge harten en hoofden gestrooid met hoop op
weêr op om er op kunstige wijze zijn nest te eene rijke inzameling.
bouwen in de woning van hem, dien hij voor- Liefelijke Lente! Aanvang van een verjongd
3 maanden na den dag der uitreiking van betj Sp0ed en geluk voorspelt. En de menschzou leven der natuur
aanslagbiljet, bij den Raad op ongezegeld papier ongevoelig zijn voor 't zoete en schoone,! Aanvang onzer wordingen van onze intrede
jworden ingebragt. wat Gij 0 Lente! medebrengt? Zou hij zich op deze wereld!
Burcemeeste^en' Wethouder!'voornoemd, !^°°r 't gedierte des velds laten beschamen,; Stormen - hagel en regen kunnen de hoop
G. LANGENBERG. °m ook niet een lofzang aan te heften ter eere des landmans beschamen; maar gij o Mensch
van den Schepper der Natuur, die hem hoven i Hoe zal 't met u gaan en wat kan uw oogst
j al 't geschapene zoo zeer heeft verhevenvernielen Zult gij bestand zijn tegen de
j Ziet rondom Uo MenschDe doodslaap is stormen, die over uw hoofd gaan en tegen
geëindig uit dien doodslaap is 't leven de verleiding, wanneer de hartstochten in be-
j voortgekomen, de rust was de wording tot weging zijn of slecht gezelschap u van alle
dit vernieuwde leven! Schijndood was de aar-kanten tegenlokt? Zult gij, o jonge Mensch 1
demaar 't inwendige leven is wakker ge- geknakt worden, gelijk de rijk beladen
schud door de liefelijke adem der Lente, die korenaren door den storm wanneer ge U-
door hare zachte aanminnigheid de ijskorst j wen zomertijd te genioet gaat, rijk beladen
deed smelten en 't lijkgewaad deed verande-mef vrucht! of zult ge fier uw hoofd we
ren in 't kleed des bruidegoms. j der opheffen, trotsch ziekte en alle wederwa-
Ja door uwe verwarmende liefde, o Lenterilheden des levens
De Secretaris,
DENIJS.
smelt 't harde ijs en wat kracht eu geweld ZietdaarJeugdigen van ons geslacht, wat
niet vermogen wordt door uwe koesterende 1 de toekomst voor ons verborgen heeft.
Ziet, de lente is aangebroken!
De winter heeft afscheid van ons genomen
en de liefelijke zonnestralen brengen geest en
leven in de dorre aardedie. weder uit haren
slaap ontwaakt, zich verkwikt en koestert als
(Ie zuigeling zich aan de borst zijner Moeder
Ir— Heerlijke lente! 't vogelenkoor zingt u een
loflied en 't gedierte des velds roept u op zonnestralen uitgevoerd. j Maar, gelijk de landman 't goede zaad in een
hunne wijze een hartelijk welkom toe. De I Neen Eén flikker uit. uw boezem en 't. ver-1 goed toebereiden akker strooit, en alzoo ge
landman bereidt de aarde en 't uitgestrooide i steende aardrijk wordt zacht; één straal uit j gronde hoop koestert op een goeden oogst
laad zal weldra ontkiemen door den daauw des 1 den hooge en de gansche natuur nciclit zich zoo ook zal, wanneer gij 't, goede zaad in uw
nachts die als parelen glinstert op iederen tot zachtheid en zomergloed Schoon beeld hoofden en harten gestrooid, in u opneemt,
grasscheut en door de zon des daags, die, j des levens! .verwerkt en vruchtbaar maakt, uwe hoop niet
a!s eene Moederharen zuigeling verwarmt eu 1 't Is 't zachte woord, dat over de stormen beschaamd zijn eu gij zult ook in uwe ver-
koestert. Jheerscht; 't is de liefde, die bergen ver- wachting niet teleur gesteld worden.
O, Heerlijke Lente! Gij doet de aarde wee-1 zet en 't hardste gemoed tot zachtheid en j Een wel bestede jeugd verwacht een gelukki-
nen van vreugde en terwijl de lachende vel-1 vrede stemt! Eén vriendelijk woord vermag I gen ouderdom!
den weldra met een bloemtapijt zullen bedekt I dikwijls meer clan de ruwste vermaningen;1 Lente des Levens! Bloeitijd der Natuur!
zijn doet gij de hoornen weergalmen van ge- j één oog meer dan de zweepslag der drijvers Uwe parelen zendt ge, als hemel boden, op
't bruidskleed der schepping en met uwe
bloemen versiert geals kinderen der natuur
't kleed dezer aarde, opdat mensch en vee
zich zullen verblijden over uwe f. ischheid
en zich verheugen zullen over uwe eerste
Hoe doet gij 't harte kloppen van vreugde, schepping
van hoop, van moedHoe doortintelt gij j Rijk der Natuur, zinnebeeld van 's men-
ziju doet gij de booruen weergalmen van ge-1 een oog meer nar
juich. Uwe sephiers fluisteren van liefde Goddelijke liefde!
I II IIM/k f 1 n - 1 C 1 *1 1 I —I mn I 1 -M /\*f A
en vrede en uw liefelijke adem verkondigt ons
«en vernieuwd leveneen vernieuwd ontwaken
en eene vernieuwde aarde!
Zie! De Hemden vertellen Gods eer en 't
uitspansel ve? kondigt zijner handen werk.
Gelukkig Nederland! Gelukkige bewoners der
DOOR
€»OLO IL4RIII1D
5<5) X.
//Eindelijk kwam dit tot mij. Ik ging met
i,nju beschermer naar een kleine badplaats
Gij regeert over de geheele wereld en aan
U zijn al de krachten der aarde onderwor
pen
Heerlijke lente des Levens
met geen enkel woord in de rede.
wMijn vrees was niet ongegrond," ging zij
voort //ik was zoo alleen opgegroeid tot een
toen gedacht dat ik ooit zoo veel hulpeloozer
voor u zon staan, dan gij voor mij
„Gij inoogt niet zoo treurig denken," zeide
voort „ik was zoo aiieen upgc^iuem tui. 01-11 „*jij muugu uu.
bang en verlegen kind, zonder eenige bekoor- j zij bezorgd, „ik zou anders berouw hebben,
lijkheid. In plaats van de vreugde te genieten, 1 dat ik de herinnering aan die kleine episode
waarnaar ik zoo vurig verlangd had oogstte bij u opgewekt liad.
ik spot en onverschilligheid. Bij het spel was „Neen, neen, zeide hij met vuur. „doe
r ik onhandig, ik viel gedurig en nam eindelijk j dat niet, ik ben blijde eene gemeenschappelijke
}\aar veel jonge vroolijke kinderen waren, die; op een stoel plaats; toen men mij later riep 1 herinnering met u te hebben, eene herinnering
*k steeds van verre bewonderde en toen er op mij weder bij de andere te voegen.1 die gij een gelukkige noemt. Maar waarom
jokeren dag een groot kinderfeest zou plaats „Was het uw lange bre de sjerp die u j zegt ge dit alles eerst nu wist ge niet
«ebben, sloot men mij daar niet van buiten, vasthield," viel Waldemar, die zich niet langer j dat ik uw beschermer was van weleer?"
Jk zou tevergeefs trachten u de opgewonden- bedwingen kon, haar in -de rede, „en toen „O ja, baron, ik herkende u dadelijk, doch
«eid te beschrijven, waarin ik verkeerde, den men u bevrijdde, en u wat 'moed ingesproken ik wilde eerst tot de overtuiging komen, dat
tr°js, toen ik voor het eerste en eenige feest had, werdt ge schoon en vroolijk ten laatste; de herinnering daaraan u niet onaangenaam
««jus levens aangekleed werd, en daarbij den zelfs de koningin van het kleine feest. j was.
hpirnelijken angst, of die schoone vroolijke j „Was het niet zoo?" ging hij met vroolijke I „En daarvoor hebt ge al dien tijd noodig
kinderen zich wel met mij zouden willen be- belangstelling voort, gehad?" vroeg hij verwijtend. „Ik geloof dat
moeien." „O, ik zie het schuwe meisje nog voor mij, ik erger menschenhater ben dan ik gedacht
W aldemar luisterde met gespannen aandachtdat voor eenige uren een koningin mijne had Maar vertel nu verder Juffrouw Eva,
was opgestaan en naderde langzaam de koningin werd. Ik was zoo trotsch haar redder toen ik u in mijn bescherming had genomen,
PLats waar zij zat, maar hij viel haarvcrhaa] cu beschermer tc kunnen zijn wie had waart ge werkelijk gelukkig?"