«mhiii- Miows- mmmmmmmbotwbui.
DINSDAG
24 OCTOBER.
Ao 1852
26ste Jaargang
No 1692
Ttr v a
JEX Ju
Buitenlandsch Nieuws
Binncnlandsch Nieuws.
SCHAKER COURANT
Dit blad verschijnt drie maal per weekMaandag
Woensdag- en Zaturdagacond. Bij inzending tot
's middags 12 ure worden Advertentièn in het
eerstuitkomende nummer geplaatst. Ingezonden
stukken een dag vroeger.
Prijs per jaar f 3Franco per post ƒ3.60
Afzonderlijke nummers 0.05.
Advertentièn van een tot vijf regels f 0.75,
iedere regel meer f 0.15. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend.
Geachte LezersT
Met het oog op den toestand in Atjeh,
hebben eenige ingezeten van Hoorn het vol
de adres opgesteld ter opzending aan de Tweede
Kamer der Staten Generaal
Eenige Nederlanders, diep bewogen met
het lot van onze krijgslieden in Atjeh, waar
schijnbare vrede heerscht, maar waar de Atjeh-
neezen voortdurend oorlog voeren tegen onze
soklaten, ze dagelijks belagen, vermoorden en
hulme lijken zelfs mishandelenterwijl niets
wordt gedaan om die barbaarschheid te straffen
of onmogelijk te maken, hebben een adres
opgesteldhoudende het eerbiedig verzoek aan
Z. M. den Koning om maatregelen te willen
nemenwaardoor die onhoudbare toestand op
geheven worde en onze officieren en manschap
pen niet langer weerloos worden blootgesteld
aan mishandeling en moord.
Zij noodigen de geheele Natiealle Neder
landers die het met hen eens zijn, uit, om
hunne handteekeningen onder dit adres te
plaatsen.Die handteekeningen worden ingewacht
door het inzenden van briefkaarten, van heden
af tot 15 November, aan het adres van een
der volgende HeerenII. B. J. Stolpgepens.
Majoor der Inf.A. van der Hoeven. Leeraar
aan de H. B. S.A. S. Carpentier Alting
Predikant bij de Herv. Gem.; J. Potgieser
Graanhandelaar; P. J. PergijnUitgever; allen
te Hoorn.
Het adres is van den navolgenden inhoud.-
Aan Z. M. den Koning
Sire!
De ondergeteekendenallen Nederlanders, in't vol
le genot hunner burger- en burgerschapsrechten, wa
gen het met den die peten eerhi6d tot Uwe Majesteit
te naderen, en hunne innige wenschen tot den troon
Uwer Majesteit te brengen.
De tijdingen 4ie telkens uit Atjeh tot ons komen,
hebben alom de diepste verslagenheid gewekt, doen
alle weidenkenden innige deernis hebben met het lot
dier Nederlandsche krijgslieden., die dag aan dag aan
't verradelyk vuur van den vijand zjjn hlpotgesteld
zonder dat zij zich kunnen verdedigen, met hen die
goed en bloed veil hebben voor de handhaving van Ne
derlands grootheid.
De ondergeteekenden achten zich geheel onbevoegd
uit te spreken, door welke middelen in dezen diep
treurigen toestand verandering kan worden gebracht.
Met groote voldoening en innige blijdschap vernamen
zjj echter, dat een groot aantal Nederlanders,daartoe
opgewekt door de Heeren van (der Zee uit Monnicken-
darnvan Kempen uit Beverwijk, en nu onlangs door
de Heeren Mr. C. W. Opzoomer e. s. uit Utrecht, zich
met eerbeidig adres tot Uwe Majesteit en H. D. Regee
ring gewend hebben om de belangen hunner landge-
nooton in Atjeh te bepleiten.
Do ondergeteekendengehoor gevende aan den drang
van hun hart en de inspraak van hun geweten, wa
gen het Uwe Majesteit mede te deelen, dat zjj met
glle kracht adhaesie wenschen te betuigen aaji 't geen
Roman
(20j van KARL HEIGEL.
„Dan is op jou het spreekwoord: Ongelukkig .in 't
spe'1, gelukkig in de liefde" van toepassing, want je
weet zeker Al, dat Thea, waarop je had gewed, bjj de
wedrennen door Fille de 1'air Is geslagen!"
„Zoo, zoo ja, ja!" antwoordde de andere als in een
droom: „ik heb altjjd gezegd, dat ik me kolossaal be
lachelijk zou maken."
Lachend ging zjjn vriend verder.
Weinige minuten later zag een arbeider, die dien
kant uit kwam, dat zich iemand over de leuning wierp.
Hjj snelde naar de plaats, waar dit gebeurd was, toe,
zag hoe het water zich boven het hoofd van dien per
soon sloot, schreeuwde om hulp
Doch 't was te laat!
VL J
Het tragisch uiteinde van den „eeuwigen vaandrig*^
in bedoelde adressen gezegd werd, in de diep gevoel
de overtuiging dat Uwe Majesteit het niet .euvel zal
duiden dat het Nederlandsche volk uitspreekt wat het
gevoelt.
't Welk doende, enz.
Sire!
Van Uive Majesteit de getrouwe onderdanen.
(Volgen de ouderteekeningen.)
Wannen en Zonen van icliagen.
Gij, die bovenstaande leest en reeds twee
maal door dit Blad op de toestanden in Atjeh
opmerkzaam zijt gemaakt, zoudt gij niet ge
negen zijn om ook uit ons midden een adres
op te zenden aan de tweede Kamer der Sta
ten Generaal, waarin ook wij ootmoedig doch
dringend der Regeering bidden, dat zij kracht
dadige en ingrijpende maatregelen neme, ten
einde Atjeh niet voor ons verloren ga niet al
leen, maar opdat er ook een einde kome aan
het nutteloos sneuvelen van zoovele dapperen
Zouden vrij, die ons scharen onder Schagen's
banier: de roos, beschermd door den tieren
en kloeken Westlandschen strijder, zouden wij
achter blijven?
Komaan, dan, het is nog tijd. Laten ook
wij ons aansluiten bij zoovelen reeds in ons
Land, die doordrongen zijn van het onhoud
bare van Atjeh's tegenwoordigen toestand, ter
wijl men als vrij zeker mag gelooven dat wordt
Atjeh ons ontrukt, wij zeer groot gevaar loopen
ook onze andere Oost-Indische bezittingen te
verliezen. W.
EGYPTE
Atexandrje 21 Ocit. Generaal "Wolseleij heeft
zich heden naar Triest ingescheept aan boord
van de „Iris". --De Engelsche Controleur van
finantiën in Egypte, de heer Colvin, heeft, zoo
als men beweert, bij de regeering aanzoek ge
daan, om verplaatsing naar Indië;de regeering
zou hem evenwel verzocht hebben, in Egypte
te blijven.
Volgens Reuters telegram is .de Fransche
Controleur van finantiën, de heer Bredif, alleen
tot regeling zijner familiezaken naar Egypte
teruggekeerd.
FRANKRIJK-
Parijs 21 Oct. Generaal Ignatief bezoekt
gedurende zijn jongst verblijf te Parijs, Grévy,
Duclerc, Gambetta en andere republikeinen, die
hij trachtte wijs te maken, dat Rjsmark het
plan koestert,binnen kort Luxemburg bij Duitsch-
jand ,te annexeeren. Ignatief deed zijn uiterste
best Frankrijk over te halen tot RuSland's plan-
baarde opzien. In de gezelschappen en ,om de „klets-
tafel" in de bierknijp was de historie Hahnenkamm
en zoon met de critiek over de ooi-zaken en omstan
digheden van dat rampspoedige voorval, eenige dagen
lang 'het geliefkoosde onderwerp van het gesprek. Met
den armen jongen, die ten slotte had bewezen dat hij nog
meer moed bezat dan men dacht, hadden vooral de
dames medelijden. Ook -den vader ontbrak het niet
aan betuigingen van deelneming. Tot nog toe hadden
zijn vleiers niets anders van hem kunnen zeggen dan
dat hij op financieel gebied een genie was, doch thans
was bij eensklaps .een man met een greotsch karakter,
een oude Romein geworden, die zijn zoon aan zijn grond
beginselen opofferde. En ook in 't ongeluk had hjj zelfs
nog geluk. Want kort voor dat hjj vernam, dat Kasper
dood was. was hem in vertrouwen medegedeeld, dat
groote militaire gebouwen op het terrein bij de schouw
burgstraat zouden worden opgericht. Daarmeê werd
zijn grond aldaar eensklaps een millioen meer waard.
Dat was bij zijn groote droefheid een groote troost. De
vrienden des huizes wisten dan ook geen woorden te
vinden om de mannelijke waardigheid en de bedaard
heid te roemen, waarmeê Hahnenkamm dat ongeluk
in zijne familie droeg, in tegenstelling met zijn vrouw,
die haar geliefkoosde verblijfplaats, de keuken, mat
non, Het gerucht dat hij weder aan het roer
van zaken zou komen, is hierdoor ontstaan, dat
hij aan verscheidene Fransche politici de ver.
zekering gaf, dat de Czaar het plan koesterde,
hem in het begin van 1888 weder aan het hoofd
van Rusland's bestuur te plaatsen.
Volgens het Utr, D. wil men in officieels
kringen weten, dat generaal K, v. d. Heijden
Z. M. den Koning zijne diensten heeft aange
boden, om weder naar Atjeh te vertrekken,
zoodra zulks noodig en dienstig geoordeeld mag
worden.
Als een aardig voorval meldt men uit
Breda het volgende
De knecht van den vrachtrijder v, d. Elshout
uit Bredareed met zijn paard en karwaarop
aardappels waren geladennaar Hoeven. Op zijn
j terugreis hield hij met nog twee andere voerlui
stil aan het AVittehuis, nabij het Liesbosch,
teneinde eens een „hartversterkingte" te nemen.
De drie reisgenooten zaten nu daar binnen
eens recht aardig te keuvelen, zoodat de tijd
spoedig voor hen omging. Toen zij nu na lang
genoeg geredekaveld te hebben, weder heen-
1 gingen., keek onze voermansknecht buiten zeer
Jvreemd op, want paard en kar waren er
niet meer. Dadelijk ging hij aan het zoeken
i doch nergens was zijn viervoeter te zien. Nu
Ikwam hij op de gedachte, dat bles wel al
I naar stal kon zijn gegaan en ging hij der-
halve terugdoch ook daar niets. Nu naar
de politie. Vergezeld van een marechaussé
gingen zij n.u weder naar het AVittehuis, waar
zij van elkander gingen en ieder een afzonder
lijken weg insloeg. Eindelijk was viervoeter met
kar terecht. Het dier was namelijk het wach
ten moeqle, een wandeling gaan doen en eindelijk
bij een landbouwer terecht gekomendie het dier
voeder gaf en huisvesting verleende.
Uit Sloten meldt men, dat daar uit een
weide een koe is gestolen. De dief heeft echter
niet veel wil gehad van de reis. Bij de AVil-
lemspoort te Amsterdam, werd hij door de
ipolitie, die de zaak niet vertrouwde, ingerukt
en het gestolen dier op stal gebracht. Hij kwam
spoedig tot bekentenis, en bleek eep landlooper
te zijn, pas uit de ommerschans ontslagen,
Een der nestors van ons openbaar lager
onderwijs, de 'heer J. F, Heijligers, hoofd der
school te Bleskensgraaf en Hofwegenhoopt op
j 5 Nov, a. s. zijn gouden ambtsfeest te vieren,
De 78-jarige grijsaard heeft het overigens op
zijn ouden dag niet gemakkelijk. Sinds 1 Mei
I jl., tooh, moet hij geheel alleen f 80 'leerlingen
onderwijs geven.
jammerklachten vervulde.
Toen de deputatie van het A ppolino-théater door
den directeur werd ontvangen, ontwikkelde zich bjj
dezen een aangrijpend tooneel. Stübbecke, de komiek,
was, als de man die het woord zou doen, in gebaren,
houding en voordracht onovertroffen; zjjn breede mond
trok zich krampachtig te zamen, smeltend en trillend
klonk zjjn 'basgeluid. Was dat de vroolijke, lustige
Yorik, die zelfs den ernstigsten mensch in den schouw
burg aan 't lachen wist te brengen.
Toen de commissie van rouwbeklag de kamer bin
nentrad, stond Hahnenkamm naast zijn brandkast.
Met de linkerhand op een der boeken van dat niet
voor dieven of brand genaakbare meubel gesteund en
met een zakdoek met zwarten rouwrand in de rech
ter, gaf hjj op zachten doch vasten toon ongeveer het
volgende ten antwoord:
„Mjjneheeren, de grootste oorzaak van dat ongeluk
is 'maar de dood is het zoenoffer voor alle schuld,"
Daarop voer hjj met zjjn zakdoek over zjjn lorgnet.
Schwebel, die, ook tot de commissie behoorde, begon
te snikken en kreeg daarvoor van Stübbecke een af
keurenden bfik-
Wordt vervolgd