A L G E XI E E X A I> V E II T E X T I E- DONDI AA D AG 1 e i xv s- L v x i> b o i xv h e v 15 FÊBRÜAKI. AAN DE GRENZEN. Ao 18SS. J. WINKEL, Bekendmakingen. Loting Nationale Militie. Nationale Militie. OPROEPING ÏAÜ VRIJWILLIGERS VOOR DE IÜTI0ME Ï1ILITIE. Bcquiesc.it iu pacc. 27ste Jaargang. :ez TWEEDE KENNISGEVING. %;\o 1(3^/ SCHAGER Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens dag— en Zaturdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertentie* iu het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. UITGEVER: TE RCHAGEN Laan, Wijk D, No. 5. Prijs per jaar f 3.Franco per post 3 CO. Afzonderlijke nummers f 0.05. Adceftentién van één tot vijf regels 0 75. iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor- den naar plaatsruimte bereken d. C BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeente Behagen; Brengen, ter voldoening aan hot tweede gedeelte van Art. 28 der Wet op de Nationale Militie van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), voor de Tweede maal ter kennisse van de belanghebbenden, dat de lo ting van de in 1882 voorde Nationale Militie ingeschre venen, overeenkomstig de ontvangene aanschrijving van Zjjne Excellentie den Heer Commissaris dezer Pro vincie, dato 19 January 1883 No. 8)113 M. S. zal plaats hebben op den 26en FEBRUARI a. s. des voormid dags ten 9 en een half ure, ten RAADHUIZE dezer gemeente, en worden zij, welke daaraan moeten deel nemen, gelast, om op den bepaalden tijd aldaar, tot dat einde aanwezig te zijn, of, by verhindering, zich aldaar door hun vader, moeder of voogd te doen ver tegenwoordigen. Alsmede dat, overeenkomstig Art. 31 van gemelde Wet, dadelijk na de trekking van het Nummer, de redenen van Vrijstelling, welke de Ingeschrevene mogt hebben, moeten worden opgegeven. Indien hij vermeent vrijstelling te kunnen erlangen wegens broederdienst of op grond van te zijn eenige wettige zoon, zal hij op Woens dag, den 28en Februarij des voormiddags ten 9J uur, in het Gemeentehuis rr/oeten verschijnen, vergezeld van twee bij den Burgemeester bekende en ter goeder naam en faam staande meerder jarige ingezetenen, die de vereischte getuigenis kunnen afleggen en het aldaar op te maken ge tuigschrift onderteekenen. Wanneer hij aanspraak maakt op vrijstelling wegens broederdienst, zal hij mede voorzien moeten zijn van zijne geboorte- acte en van de geboorte-acten van al zijne nog in leven zijnde broeders. Voorts zullen door den Burgemeester b\j den Kom- mandant van het korps waarbij zijno broeders dienen of gediend hebben, worden aangevraagd de bevvyzon van werkelijke dienst of een uittreksel uit hei Stam boek, mits hy zich binnen drie dagen na de loting ter Secretarie vervoege, ten einde aldaar do voor die aanvrage noodige opgaven te doen. Schagen, den 13en February 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. Do Secretaris, DENIJS. Roman van JOFIANNLS VAN DE WALL IV. Derde Hoofdstuk. De Luitenant von Parschner kwam nu aan galop- peeren en meldde, dat de spits van het eskadron bjj de grenspaal stond en dat een officier met veertig man van het regiment Coronini daar wacht hield. De majoor gaf zyne merrie de sporen en rende naar voren, terwijl de beide andere officieren volgden. Aan den breeden zandweg stonden de beide grenspalen dicht op elkander, maar ej was geen sterveling te zien aan gene zijde. Aan deze zjjde der grenspaal van den Oostenrykschen adelaar was een kleine opening in het dennenbosch, en hier stond de infanterie. De officier die haar commandeerde, kwam om zyn bericht te doen. „Nu, wat voor nieuws brengt gy; myn waarde?" riep de majoor hem toe. „Zooveel als niets." antwoordde deze, terwyl hy groette. „In de richtiDg van Clo hebben myne man schappen eenige verdachte personen opgemeikt, zy hadden geen wapenen en maakten zich zoo schielijk mogelijk uit de voeten. Aan gene zyde der grens, een half uur van hier op den landweg naar Wicelowiec hebben wy sp>oren gezien van grootere legerplaatsen." „Nu, dan zullen wy de beide keizerlijke teekens daar, een compliment maken en met gerustgesteld hart terugkeeren. Ik dank u voor uwe inlichtingen; sluit u bij ons aan?" „Tot uw dienst, een eind weegs." „Dan rechtsomkeert en marsch!" „Ik wilde u wel verzoeken, eerst eens de tuigen en hoeven te mogen nazien," zeide nu de ritmeester von Brandenstein, terwyl hy aan ziin pet sloeg. De majoor fronste een oogenblik de wenkbrauwen en zag er misnoegd uit over deze nieuwe inbreuk op zyn gezag, doch spoedig heldeice zyn gelaat weder op. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Schagen. Gezien het Koninklijk Besluit van 17 December 1861 (Staats blad No. 127), en de artikelen 11. 12. 13 en 14 der Wet van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72). Roepen mits deze op alle Ingezetenen, die verlangen mogten om als Vrijwilliger voor de Nationale Militie in dienst te tre- deu, om zich aan te melden ter Secretarie aan het Raadhuis, alwaar gedurende de maand Februarij dagelijks, uitgenomen des Zondags, zal worden gevaceerd tot het aaineineu van Zoo danige Vrijwilligers, ter vervanging van het Contingent, als welke daartoe de verdachten bezitten. Om Vrijwilliger bij de Militie te zijn, moet men onjehuwd of kinderloos weduwnaar en Ingezeten wezen, voorts ligcha- melijk voor den dienst geschikt, ten minste 1.5b Meter lang, op den 1 Januari) van het laar der optreding als Vrijwilliger het 20ste Jaar ingetreden zijn en het 35,te Jaar niet volbracht heb ben, tot op het tijdstip der optreding- aan zijne verplichtingen ten aanzien van de Militie zoover die te vervullen waren, vol daan en een goed zedelijk gedrag hebben geleid Hjj die voor de Milit.e is ingeschreven, wordt slechts als Vrijwilliger toegelaten voor de Gemeente in welke hij ingeschre ven is, tenzij hij geene verplichtigen ten aanzien van de Militie meer te vervullen hebbe. Dij die bij d« Zeemacht, bij het leger hier te lande of bij het krijgsvolk iu 's Rijks Overzeesche Bezittingen heeft gediend, wordt niet als Vrijwilliger bi) de Militie toegelaten, tenzij hij bij het verlaten van den dienst, behalve een Bewijs van Ont slag van den Bevelhebber onder wien hij laatstelijk heeft ge diend, een Getuigschrift hebbe ontvangen, inhoudende, dat liij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen. Hij kan, heelt hij dit ontvangen, tot dat zijn Veertigste Jaar volbracht is, als Vrijwilliger bij de Militie worden toe gelaten. En zal deze worden gepubliceerd en gcafflgeerd, waar zulks te doen gebruikelijk is. Schagen, den 13ea Februari 1883. Burgemeester en Wethouders voorn. G. LANGENBERG, Burgemeester. DENIJS, Secretaris. Hoewel het afsterven onzer medemenschen altijd een diepen en ernstigen indruk op ons maakt, heeft de dood van den één altijd meer indruk op ons gemoed, dan die van den ander. Reden daarvan is, dat van hen, „Zeer goed doe dat!En dat aangaande de wa penen en de andere geschiedenis, dat laat gy aan my over; ik zal dat persoonlijk by het regiment afmaken als gij gereed zyt, keert gij terug." „Mag ik u om; een enkel woord verzoeken, waarde graaf." Hier wendde by zich tot den adjudant, keerde zyn paard en reed met graaf Hancke den weg terug,ijverig met hem pratende en hem een cigaar en een dronk uit zyn veldflesch aanbiedende. Bij de grenspalen hielden nu het eskadron en de infanterie-patrouille een korte rust, de Ulanen keken de tuigen der paarden na en hieven hunne pooten op, de infanteristen mengden zich onder de kameraden en gaven hun antwoord op hunne nieuwsgierige vragen; daarna trok men af. Op dat gedeelte van den weg gekomen, waar het ongeluk met den wagen had plaats gehad, sloeg het eskadron een zyweg in en splitste zich later in twee gelyke helften. Voor dit geschiedde, was majoor Edler weder by het eskadron gekomen, deelde den ritmee ster mede, dat hy kwartier zou nemen op Wicelowiec, en beval zyn goed en zijn paard daarheen te brengen. „Ik geloof toch ook, dat het goed is, op die lieden een oogje te houden," voegde hy er tot verklaring by. „De andere zaak heb ik persoonlijk aan het regi ment gemeld." Hy groette en sloot zich nu aan bij prins Looz. De waarheid was, dat hy den niet al te ge&trengen ad judant alleen verzocht had, tegenover den overste te zwygen van de geschiedenis met den wagen, en hem te zeggen, dat hy zich met den prins zou inkwartie ren, daar deze nog onervaren was en de lieden op Wicelowiec hem gevaarlijker voorkwamen, dan de oude gravin Holinka. Majoor Edler was eerst kort geleden van een ander regiment, dat te Weenen in garnizoen lag, naar Kra- kau verplaatst geworden, hij had daarom nog eenige overdreven voorstellingen van een galicisch kasteel. Hy vond zich dan ook zeer in zyne verwachting be drogen, toen hy na een langen rit het landgoed voor zich zag. Het donkere, eentonige woud maakte hier plaats voor een ruim veld, de met sneeuw bedekte die voor hunne medemenschen van grootcr beteekenis zijn, htm heengaan in des te uit gebreider kring smartelijker en treffender is. Zoo werden wij ook dezer dagen diep ge troffen door het bericht, dat de WelEerw. Heer N. VVessels, Kapelaan der Parochie van onze gemeentehet tijdelijke met het eeuwige had verwisseld. Voor slechts eenige dagen werd hij aange tast door de alhier sporadisch heerschende typhusziekteaan welke ziekte hijhelaas dan ook is bezweken. Ik zeg, helaas!.... en voorzeker, is het niet een gevoelige slag voor de menschheid, indien één harer steun pilaren iemanddie door daden heeft bewe zen een waar christen een waar menschen- vriend te ziinens door den dood wordt ont rukt? Ik voor mij, ben hier te kort in deze ge meente woonachtig, om persoonlijk den afge storvene van naderbij te hebben kunnen leeren kennen, doch hoorende, hetgeen mijne mede burgers mij dezer dagen, aangaande het le ven en de daden van den Afgestorvene hebben medegedeeld, dan erken ik gaarne dat deze gemeenteen vooral onze behoeftige en noodlijdende gemeentenarenin zijn ver lies een gevoeligen slag ondervinden. Hij maakte geen onderscheid van geloof, doch vroeg alleen, wat zijn christenplicht wasf en feitelijk is hij van zijne naastenliefde het slachtoffer geworden. Voorwaar, wij menschen, mogen de nagedachtenis van zulk een christen wel eeren landweg doorkruisto het in allorlei kronkelingen on bochten on voerde naar een groot gohucht, dat op den achtergrond van deze vlakte, aan den voet van een kleine verhooging van den grond lag. Het geheel had eon erbarmelijk voorkomen. Evenals bjjna overal in Polen, bestond de woning van don grondeigenaar aan drie zyden uit schuren en stallen, terwyl de vierde zijdo werd ingenomen door het woon huis, dat uit ééno verdieping bestond. De bijgebouwen zagen er allen vervallen uit; de daken bestonden voor het grootste gedeelte uit stroo of schelven. Dat alles zag er in hooge mate zeer onherbergzaam uit eu werd geenszins verfraaid door eenige verwaarloosde omhei ningen voor ganzen of kleiner vee. Een enkele hooge schoorsteen, die van de branderij, «tak boven deze scheeve, ingevallen nokken uiteen enkele poort gaf toegang tot den hof. Toen de Ulanen aan deze poort klopten en toegang begeerden, was deze gesloten, niettegenstaande hun van daar binnen het gehuil dor honden toeklonk, dat hun komst verraden had, on luitenant von Parschner zeer beslist beweerde, dat hy bjj de poort zooeven nog een zwarten kop had gezien. Hoe bouwvallig de houten poort ook scheen (het wapen der Bordowskis was er boven aangebracht) zoo stevig bleek zy toch te zyn, by de pogingen die men deed haar te openen. „Klop nog eens, prins Looz," beval de majoor. Een schel was er niet voorhanden men klopte dus met den sabelknop tegen de eiken planken. „Voor den duivel! onze kwartiermakers moesten hier toch reeds lang zyn," riep de majoor uit. Eindelijk bleek dat men dio niet had afgezonden, op hooger bevel. Majoor Edler werd hierdoor niet beter geluimd; hjj overlegde reeds, of hij niet op Grawolin zyn kwar tier zou nemen, maar de z waren wolken begonnen juist zich van hun sneeuwlast te ontdoen en het beeld der schoone, jonge dame, kwam den majoor ook weder i in den geest. „Ik zal eens even naar de andere zjjde rijden. Prins Looz," zeide de majoor na kort beraad, „men kan toch onmogelijk verlangen, dat wjj hier buiten voor

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1883 | | pagina 1