Algeiue e A i) v r. is t i; r 1 e- ZONDAG Aiei w s- L A V I) B O 1 W B L A D, ÏÏATIOSALE MILITIE. 8 API11I Ao 1883. 27sto «Jaargang. I r Bekendmakingen. t f KKHSISQHVING. OPROEPING ÏXF1iïlirGHh\Z^ TE SCHAGEN, IC62. SCII Al Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens dag- en Zatitrdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertcviiën in het eerstnitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. VOOR DE Twrede Zitting van den Militieraad. JlurgrircciCer en Wethouders van Schagen; gezien alt. 87 der wei op de Nationale Militie, galet op eene missive van den Heer Militie-Commissaris in I dit d striel van den 26en Feliruarij 1883. bieigen ter keunis van belanghebbenden, dat de tweede zitting van den Militieraad zal worden ge- houden ten Kaadhuize te Hoorn, op Dinsdag den ]0cn April I eerstkomende, des morgens te 10 ure Dat op gemelden dag voor dien Raad liehooren te verschijnen I de lotelingen, wier zaken in de zitting van den 13en Maart i 11 zijn uitgesteld. t Dit aangezien er geene zittingen meer worden gehouden, I ecu ieder die zulks aangaat wordt aanbevolen, zich dien dag I ten nutte te maken. SCHAGEN, den 27en Maart 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. De Secretaris, denijs. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der gemeente Schagen, brengt bij deze ter kennise van de ingezetenen dier gemeente, 4at het kohier van het patentregt over het derde kwartaal van j het dien tjaar 188!|83 op den 27 Maart 11. door den Heer 1 rovinoialeu Inspecteur is executoir verklaard en op heden ma den Heer O .(vanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter inviudering is overgegeven. Ieder Ingezeten, welke daarbij belang heeft, wordt alzoo vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht t- guven, ten einde alle gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zonden voortvloeien, te ontgum. Schagen, den 4 April 1883. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, G. LANGENBERG. -aan- 10 APRIL 1503. I Den lOen April dezes jaars is 't driehon- jderd jaar geleden, dat een onzer beroemdste Jandgenooten het levenslicht aanschouwde, en waarlijkde man verdient weldat wij hem bok voor de lezers onzer courant in herinne ring brengen. ioman van JOIIANNES VAN DE HALL. XX. Zestiende Hoofdstuk. Graaf Braniczki begon nu te lezen: „De Europeesche .avond is verduisterd, gedemorali- ►erd, in vuilheid overgegaan, eu schittert allen nog oir den glans van het phosphooravhtige slyk en de paansche vliegen der gasthui/.en." [BÜ het voorlezen van dit begin van Mieroslawski's schrift, keken de drie afgezanten elkander verstomd o. «.Zoo schrijft Mieroslawski, de uitverkorene van liet x Ik, de eerste, de grootste Pool, en slaat daardoor 'Je edele volkeren, van welke wp weldaden ontvingen e: hulp verwachten, met schendende vuist in het aangezicht; schaamteloos vergiftigt hy Polen's hoop r de Jeugd!" I Met bevende stem en sidderende handen las graaf Braniczki verder I»De valstrikken dezer beschaving zyn: wetenschap, hn;t. handel en industrie; door haar zyn de volkeren |t slaverny gedoemd. Leert chemie, maar alleen, dat ffi de kunst verstaat salpeter cn kruit te maken voorde ftjtien van den opstand. Leert mechaniek, maaralleen Po veel, dat gij den hefboom weet aantebrengen om pre moeder uit het graf te delven. Leert muziek, niet om de Saul's-woedo ,van den Czaar te ke- maar om krijgsliederen te spelen voor uwe UITGEVER: .5. W l\KKL, Laan, "NVijk D, No. 5. Den lOen Apiil 1588 werd Hugo de Gro it, te Delft gehoren. Hij was de zoon van -Lm de Groot, Burgemeester van Delft en Alida Overschie, cene vrouw, die tot een dor eerste families uit ons land behoorde. De mandie later werd genoemd h 't won der van Holland, het orakel van Delft, gaf in zijne vroegste jeugd reeds vele bewijzen van een ongemeen geheugen en een vluggen geest; men vindt opgeteekend, dat hij op zijn 8e jaar reeds Latijnsche verzen maakte. Later werd zijne opvoeding toevertrouwd aan den predi kant ,T. Uitenbognnrdwien hij immer de grootste dankbaarheid en vriendschap be toonde. Nog g°en twaalf jaar oud kwam 'tij nr.n de Hoogeschool te Leiden, alwaar hij driejaar bleef en in het jaar 1597 onder groote toe juichingen zijne openbare theses over de Wis kunde, Wijsbegeerte en Rechtsgeleerdheid hield. Groote geleerden stelden hem gelijk met, ja, zelfs boven Erasmus. In 1 598 vergezelde de jonge de Groot den advocaat Oldenbarneveld op diens gezantschnps- reize naar Frankrijk. Hij werd aan Koning Hendrik IV voorgestelddoor dezen vorst minzaam ontvangen en zelfs met diens por tret en een gouden keten beschonken. In 1599 pleitte hij voor de eerste maal in zijne geboorteplnaats en hield zich aldaar met rechtsgeleerdheid en dichtkunde bezig. Groot is 't aantal latijnsche gedichten en treurspelen door hem vervaardigd. Na door de Slaten tot historieschrijver te zijn benoemd, werd hij in 1G07 advokaat fis- kaal bij deu Hove van Holland en huwde in het volgende jaar met Maria van Reigersber gen dochter van de Burgemeester van Veere. In 1G13 werd hij pensionnaris der stad Rotterdam en verkreeg tevens zitting in de Vergadering van de gedeputeerde Staten. Langzamerhand ontstonden in ons Vader land de rampzalige godsdiensttwisten. In 1616 liield de Groot te Amsterdam eeue zeer krachtige aanspraak in de Vroedschap der zes-en-dertigen, ter verdediging van do besluitendoor de regeering in de godsdiens tige bezwaren genomen, doch dit hielp weinig. Hij trok zich dit bizonder aan, zoodat hij „Ik bid u houd op," riep do generaal uit, maar graaf Braniczki schudde hot hoofd en ging voort: „De handel verbergt voor u het grootste gevaar in zich, de industrie, natuurkunde en wiskunde geeft de vervalschingsmiddelen aan de hand om den ouder dom te verbergen, pleisters voor doodgravers, vrou wen en zonden; door hen worden Polen, Duitschers en Franschen, allen tot Amerikanen gemaakt." „Elendige dwaas!" riep de Proost uit, terwyl vorst Jablonowski duister voor zich heen staarde. Onder uitroepen van vor bazin gen toorn over zooveel laaghartig geschrijf, las graaf Braniczki de twee door Mioroslawski gestelde stukken. Toen hy ze de gezanten had voorgelezen wierp hy ze verachtelijk in het haard vuur en zeide: „Met zulke woorden on door zulk geschrijf vergiftigen de gekozenen het volk; met vergift, dolk en strop hebben zy toen begonnen, door sluipmoord hebben zy het werk der vrijheid bezoedeld. Horden hebben zy bijeengedreven, maar geen nationaal legerdoor vrees en angst heerschen zy en boezemen het beschaafde Europa afschuw in, bezoode en zy Polens goeden naam en zyn recht. Onze landelijke bevolking wantrouwt ons trots alle vrijbrieven, wy verminken elkander zelfs in het oogonblik van het gevaar!" Graaf Braniczki hief de rechterhand op en keek de anderen met zijne macht'ge, zielvolle oogen aan, als wilde hy doordringen tot op den grond hunner ziel. „Waarom dwingt gil my tot dezen rampzaligen stap, moet ik eon vuur opstoken, dat God weet het op zyn best zoo snel moge ijk weder uitdooft!? Kan men vygen oogsten van de doornen Gaat! laat mij alleen! Ik zeg u, geen macht der aarde zal mii dwingen! Wat is een mensch en wat een I menschenleven? Niets.' een schaduw, di« over de Prijs per jaar f 3.Frai.co per post f 3 60. Afzonderlijke nummers f 0.05. Adcertcntiën van één fot vijf regels 0 75. iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. zelfs ernstig ziek werd. De zaken kwamen wel dra tot zulk een krisis, rJat de Synode zoude worden doorgezet, waarom die van Holland /,ich bij de bekende scherpe resolutie daartegen hevig aankantten en de regenten der steden machtigden to# liet aannemen van Waarugcl- derv, om de rust te bewaren. Men vaardigde ook een deputatie af, tot welke de Groot behoorde, om de Zeeuwen de ■nationale Synode af, maar eene algenieene Sy- no:lc aan te radendoch zonder gevolg. Zeifs werd de Groot, te Veere en Dordrecht zeer smadelijk bejegend en voor arminiaan uitge scholden. In 1G18 werd hij met nog drie andere ge machtigden door de meerderheid der Holland- sche Staten naar Utrecht gezonden, om zoo mogelijk, eenparige maatregelen te beramen tot liet afdanken der waardgelder». Voor zijn vertrek had hij reeds hooren mompelen, dat den prins de voorslag was gedaan, om eenigen uit de Vergadering van Holland te vatten en terecht te stellen. Dat gerucht werd bewaarheid, want in dat zelfde jaar werden hij cn Oldenbarneveld en llogerbeets gevangen genomen en den 18en Mei 1G19 tot levenslange gevangenisstraf ver oordeeld Men had zijne vrouw nog voor 't uitspreken van het vonnis aangeraden, om genade voor haren man te vragen, maar do moedige gade antwoorddeik zal 't niet doen heeft hij het verdiend, men sla hem 't hoofd af." In den nacht van den 5en Juni 1619 werd de Groot naar 't slot Loevestein overgebracht. De geschiedenis zijner ontvluchting kent iedereen, alleen wil ik hier herinneren, dat dit den 22en Maart 1G21 plaats had. Men weet, dat bij zich naar Frankrijk begaf. Daar werd hij met. opene armen ontvangen. In Mei 1G22 werd hij door den koningin gehoor ontvangen en hem een jaarlijksche pensioen van 3000 Livres toegekend, hetwelk evenwel meer beloofd dan wel betaald werd, zoodat hij dikwijls in behoeftige omstandig heden verkeerde. In 1625 verscheen zijn werk over 't recht van oorlog en vrede, Hat zoo beroemd werd, dat men het uit het latijn, waarin hij 't had geschreven, vertaalde in 't Neder- en Iloog- aardo vloog! Myn bestaan, myn vermogen, myn geluk, bracht ik met blijdschap ten offer! Kon ik met mijn hartebloed Polens vrijheid koopenik zou dadelijk mjjn hoofd op hot blok le?gen! Maar myn oer on myne overtuiging behooren aan my alleen! .Ik bid u gaat heeni" Des graven stem klonk al doffer en doffer, het spre ken scheen hem moeielijk te vallen, als beklemde een zwira last zyn borat, als drukte de smart hem ter neder. De drie mannen zagen elkander beschroomd aan er ontstond een lange pauze, die steeds pijnlijker werd. „Vriend en Broeder, ik acht uwe overtuiging." zeide nvorst Jablonowski, „>n vele gevallen deel ik uwe meening, maar in een tyd als deze behoort een ieder geheel aan zijn vaderland on schikt men zich naar de meerderheid. Ziino bekwaamheden, zelfs zyn over tuiging, goed en bloed is men verplicht, zonder mor ren en aarzelen op het altaar van do natie te offeren, wanneer deze het beveelt. „Onze hoop rust op u ik bid u maak haar niet te schande. Dwing my niet, te dreigen, te bevelen; gfj weet, ik zou het ongaarne doen, want ik heb u lief en acht u, maar ik ben besloten, krachtens myn ambt en myn eed ook voor hot uiterste niet terug te deinzen! „Het oogenblik is gunstig, met één slag kan alles teruggenomen worden door ons, graafRaphael Braniczki! „Er zyn genoeg woorden gewisseld, nu, ik bid u, handel, sla toe; wy heffen u op ons schild, wy vertrou wen u en hopen op u!" Na eenig bedenken hief de graaf het bloeke gelaat op en schudde het hoofd, als geheel verpletterd sta melde hy: .Ja gy arm Polen, de stryd der partyen ver volgt u, tot bierheen!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1883 | | pagina 1