al kost het ons tegenwoordig nog al eene uitvoerige verklaring, oni 't onzen kinderen duidelijk te maken, hoe we vroeger onze pen nen van de ganzen-kregen, zonder juist daar om op de ganzen jacht te gaan en hoe er duizenden jaarlijks geleverd werden. Met die fabrieken heb ik nu minder te maken; ik moet nagaan, of die onschnld:ge, kleine voorwerpen, die stalen pennen invloed hebben gehad op onze beschaving en verstan delijke ontwikkeling. Aan de ganzepennen, die uien vroeger gebruikte, is nog geene andere bestemming gegeven, en toch hebben de stalen pennen eene vlucht genomendie bij die der spelden niet zeer veel verschilt. Wat kunnen we daaruit opmaken? Daaruit valt duidelijk op te maken, dat er in onzen tijd oneindig meer wordt geschreven dan vroeger 't Komt er op 't oogenblik juist niet op aan, waarover alzoo wordt geschreven; 't doet er niet toe, of datgene, wat er ge schreven wordt, uit het oogpunt der beschaving beschouwd, groote of geringe waarde heeft; zooveel is toch zeker, dat elk geschreven woord den inhoud der gedachten, die de eene mensch den anderen mededeelt, in veel beknopter vorm wedergeeft, dan een gesproken woord. Niet alleen gebruikt ieder, die schrijft, minder woorden dan hij, die spreekt, maar hij drukt zijne gedachten in meer bepaalden vorm uit. In tijden waarin veel wordt geschreven, wordt er oneindig meer gedacht dan in tijden, waarin weinig wordt geschreven, en niet alleen zij, die schrijven, oetenen zich meer in'l denken, maar dit' doen ook zij, die 't geschrevene ontvangen en beantwoorden. Wanneer wij in de eerste maanden van 't jaar eene opgave krijgen van 't aantal brieven, dat in den loop van één jaar aan de verschillende kantoren in ons landje is behandeld, en we daaruit zien, dat dit aantal eenige millioenen bedraagt, moot men zich dan niet verbazen over de ontzettende uitbreiding, die de gedachtewisseling beeft verkregen? Duizende dezer brieven zullen geen geleerd, ingewikkeld onderwerp behandelen, dat is zeker, maar toch kan er niet één brief ontstaan noch vervaardigd worden, zonder dat onze gedachten eene zekere richting hebben aangenomen. Moet niet menigeen, die oorspronkelijk een hekel had aan het schrijven van brievenwien zulks moeielijk vieljuist om dat hij 't zoo weinig deed, bekennen dat wanneer hij door al lerlei omstandigheden gedrongen wordt, de pen op te vatten, het schrijven hem hoe langer hoe gemakkelijker viel, en zou dit kunnen gebeuren, zonder dat de gang der gedachten zich uitbreidde, zich vrijer bewoog? Gesteld eens dat door de eene of andere oorzaak de vervaardiging van stalen pennen onmogelijk werd en wij weder tot de ouder- wetsche veeren pennen onze toevlucht moeten nemen, wat zou er dan van dien gedachten- stroom worden De rivier zou weder een beek moeten worden, en dat gaat niet. Toch zou den er dan pennen te kort komen. Even waar is het, dat die bij millioenen vervaardigde stalen pen eene zeer groote rol speelt in de geschiedenis van ontwikkeling en beschaving. Men denkt er gewoonlijk niet over na, als men zoo'n nietig onbeduidend voorwerp, zoo'n stalen pen gebruikt, wat er al is gedacht, be proefd, mislukt, weer beproefdeer men zoo ver is gekomen, dat men uit metaal eene pen heeft gemaakt, waarvan de punten noch te stijf nog te slap, buigzaam en in staat zijn, om de veeren pen te vervangenat al ein- stomming overseliredon do Insurgenten de grons, ver volgd door do Russen en Kozakken. Langiewicz, dio do tweedracht geen voedsel wildo geven, bedankte en verliet met oen adjudant en met Henryka Pusto- wojtovv zijne troepen, met het plan, langs een omweg in het Sandomirsche terug tekeeren, maar do gezind heid van do Oostenrykscho autoriteiten was intus- schen omgeslagen, men nam hem gevangen en inter neerde hem in het Krakauer slot. Een deel zyner troepen werd insgelyks gevangen genomen of verstrooid, een ander doel gelukte het tussehen de Oostenrykors on de Russen door te komen en op den grond van het Congres -Polen de roof-oorlog op eigen hand voort te zetten. Tot deze laatste behoorde ook graaf Hancke met zyne overgeblevene vyftig ruiters. Ziin ster was spoedig ondergegaan, maar niet zyn moed en al had deze hem niet aldus doen handelen, dan zou de ver- twyfeling hem toch wel hiertoe gedwongen hebben, want nadat hy alle bruggen achter zich had afge broken, bleef hem niets over dan te vechten; als Postenryksch gevangen zou de voormalige Ulaau van van den aartshertog een beklagenswaardige figuur gemaakt hebben. Niettegenstaande hy in die weinige dagen genoog gezien had, om niet meer op oorlog zoo verzot te zijn stortte hy zich met zyn kleine schaar toch weder in den krüg, met het doel, eene dier legerafdeeliugon te bereiken, welke zich onder de majoors Ruehi, Kri- gmski en Jankowski in. hot verre oosten vormden. Wordt vervolgd. delooze moeite heeft dat gekost! Men denkt er niet bij, hoe door die uitvinding weder andere takken van het fabriekwezen cenen omvangen eene uitbreiding hebben verkregen die waarlijk de opmerkzaamheid ten volle waardig is. Die stalen pennen zou men niet hebber, kunnen vervaardigen, wanneer uien sommige, daartoe dienendenoodzakelijke, machines niet tot een hooger trap van volkomenheid had bebracht. Dit moest voorafgaan. We nemen nu aan, dat de stalen pen kan vervaardigd worden wat toen Er werd hoe langer hoe meer papier gebruikt. Hoe aan die nieuwe, dringende behoefte te voldoen? Door nieuwe machines uit te vinden, die in korten tijd meer tfn al meer papier konden leverenniet meer vel voor vel, neenlange onafzienbaar lange reepen of strooken papierhet zooge naamde papier sansfi/i (papier zonder einde.) Maar dit kon weder niet gebeuren, zonder, om maar één artikel te noemen, dat men dat fijne koperen draadnet had uitgevonden, het welk daarvoor wordt gebruikt en ook dit had niet plaats kunnen hebben zonder het beden ken van de machines, tot het spinnen en we ven van zeer fijn draadwerk thans in gebruik. Zou menigeen bij 't gbruiken der stalen pen, dit bedenken? Ik geloof t niet. Zou 't niet eenige oogenblikken bedaard nadenken verdienen? Ik geloof 't wel. CSlot volgt.) Baarn: P. van de Velde Mz. Iïp Internationale Tentoon stelling te Amsterdam. I. AMSTERDAM, 31 Mei '83. De vorige week was ik per stoomboot naar Ymuiden gegaan. Op het Kanaal had ik geen enkel uit- of in komend schip ontmoet. De haven was geheel leeg. Op de rede lag geen enkol vaartuig en evenmin was er een in het gezicht, welke men vermoeden kon dat te Ymuiden zou binnen vallen. Als men havens kon opdelven, zooals men dat tegenwoordig steden doet, had ik kunnen denken dat ik stond aan de opgedolven haven waaraan Amsterdam eenmaal zijn roem en grootheid te danken had. Men spreekt heel veel van Amsterda-u's vooruitgang in de laatste jaren, van zijn lier- boren handelsgeest, van de kracht en de ener gie, welke het wederom ontwikkelt, van het zelfvertrouwen en het gevoel van eigenwaarde, dat het heeft terug gekregen. Ontegenzeggelijk is er een groot onderscheid waar te nemen tussehen het huidige Amster dam en dat van voor twintig jaren. Wij spooren nu langs en varen en trammen door de stad, we koopen postzegeltjes en kranten, zelfs bui- tenlandsche bladen, aan een kioskonze paarden moordende sluizen worden langzamerhand allen herschapen in lage bruggen, tal van kwalijk riekende grachten zijn of worden gedempt, we hebben een brandweer die een brand werkelijk bluscht, een telephooninrichting, een eden-thea ter, een panorama, hier en daar electrisch licht. Kortom er is leven in de brouwerij gekomen Amsterdam is bezig om in veel opzichten zijn schade in te halen en heeft al reeds veel tot stand gebracht om een plaats te veroveren in de rij der groote steden van Europa. Het wordt ook werkelijk een groote stad, dagelijks komen er geheel nieuwe straten, we kelijks geheel nieuwe wijken bij. Amsterdam is wakker geschud uit den die pen slaap waarin het langer dan een eeuw ge dompeld is geweest. Maar is het daarom volkomen ontwaakt? Neen! Bij ons te lande gaat alles langzaam, ook het goed wakker worden onzer hoofdstad gaat zachtjes aan. De ondernemingsgeest begint terug te komen, maar de ware handelsgeest, waardoor Amster dam eenmaal de Koningin der steden was, waaraan het zijn roem en grootheid te danken heert gehad, ontbreekt nog. Ga naar Ymuiden; neen, zoover behoeft gij niet eenste gaanbezoek de nieuw aangelegde handelskade en alle twijfel is daarna onmo gelijk. Ik maak geen verwijten: ik constateer alleen feiten. Men kan het het pas ontwaakte, pas weêr tot zelfbewustzijn gekomen Amsterdam niet euvel duiden dat zijn blik niet reeds dadelijk onbe vangen genoeg is, niet nu reeds vergenoeg reikt, om alles waar te nemen, wat niet onmid° delijk tot zijn omgeving behoort. Het was de kracht des lichts te veel ontwent, om er na pas de oogeu geopend te hebben, niet eénig- mate door verblind to worden en dus kan u zijn blik niet vestigen op allen te gelijk 'iet "Amsterdam is nog geen groote stad, v<yM nog geen groote handelsstad, maar het reidt zich voor om er een te kunnen wor<W Zoodra het geheel met zijn toilet gereed is Jr dra zijn huishouden behoorlijk zal zijn ingericht en geregeld, zal het aan den handel zeggen- n wacht u af! Dat oogenblik is nog niet gekomen. Amste» dam is nog niet klaar; de handel is dus nr,7 niet in gebreke ei over het gemis van zijnha-? delsgeest mogen wij dus op dit oogenblik nQe geen verwijtingen doeD. Onze stad verkeert in een overgangs tijdperk. Er wordt veel gedaan op verschillend gebied maar er blijft nog veel te doen over. Of in dezen toestand het tijdstip reeds ge^ men kon geacht worden om een soort van wg. reldtentoonstelling te houden, betwijfel ik. Amsterdam zelf had er al wel eens over gg. dacht, maar het plan wijselijk voorloopig zijde gelegd. Waaromtoen de zaak door een vreemdel^ werd voorgesteld, ook geen uitstel van een pajj jaar genomen? Voor alle partijen geloof ik dat dit beter war. geweest. Om een wereldtentoonstelling te houden eeno wereldstad noodig. Onze tentoonstelling moge officieel den onmo- gelijken langen naam van koloniale en interna tionale uitvoerhandel tentoonstelling heeten, me; bijvoeging van een tentoonstelling van schoon- kunsten, van bloemen en planten, en vanee; retrospectieve en een ethnographische tentoon- stelling, feitelijk is het een wereldtentoonstelling zoo als die te Londen, te Weenen, te Parijs en in andere groote steden heeft plaats gehad. Maar Amsterdam is nog geen wereldstad 1 He; is alleen bezig zich er voor in te richten. Zijn communicatie wegen maakt het klaar, breidt het uit en eerlang zal het daarmede ge reed zijn- Doch het staat thans niet in dienst verbinding met al de buitenlandsche markten, waarmede een handelplaats van den eersten rang noodwendig moet staan. Het verkeer in de stad is het bezig te ver beteren en geheel op e hoogte van den tegen woordigen tijd te brengen. Nog een wijle, en dit zal een voldongen feit zijn. Maar voor dit oogenblik ligt alles nog overhoop, hier moet gij een houten brug overomdat een sluis verlaag', wordt; daar moet gij met een schuitje ovei varen, omdat een ophaalbrug in een steenes brug wordt veranderd. Ginds is men aan hei dempen van een gracht en zoo is men overal in de stad aan den arbeid, maar nergens c- reed. Wij werden tot nog toe betrekkelijk weinig bezocht door vreemdelingen en een beperkt aantal kunnen dan ook maar in de hótels huis vesting vinden. Verschillende logementen we den thans vergroot; een aantal nieuwe zijn i: aanbouw en spoedig zullen minstens driemak meer gasten herberg kunnen vinden dan voor heen. Voor 's hands nogtbaDS moet in die; nood worden voorzien door kamers bij particnj lieren, waar het gewone confort voor reiziger ontbreekt en de prijzen voor een verblijf va: weinige dagen fabelachtig hoog zijn. Alle hoofden peinzen, alle handen arbeider om dit alles in gereedheid te brengen. Is da: alles tot stand gebracht, welnu, dan zou te oogenblik gekomen zijn om de gansche wereld uit te noodigen tot een bezoek en had tot prik kel der aanneming dezer uitnoodiging een Ter toonstelling op groote schaal kunnen worde» uitgeschreven. Voor 's hands evenwel nog niet. De hoofde: hadden nog geen tijd om de levensvatbaar!®! en de inrichting van zulk een grootsche onder neming grondig te bestudeeren, de handen me- om haar uit te voeren. En toch, zelfs reeds ter loops gedacht te bende over de uitvoering van zulk een p'a£i maar het eenvoudig uitgesteld hebbende toto- der order, vond men het aanbod van een an» om eene groote Tentoonstelling te organiseer» zóó aanlokkelijk dat men het aannam: als®* er zelf maar niets mede te doen zou heb» vooral als men er maar geen geld voor heho» te geven, want kapitaal te verstrekken voor» zaak, welke nooit in het breede was bespro» waarover de onbestemde plannen nog verreffli5 het rijpheid waren gekomen, daartoe was niet genegen. J Zelf achtte men zich nog niet 8eree een vreemde van een ander gevoelen, en hij de zaak ter hand nemen met zijn eig» pitaal, welnu hij kon zijn gang gaan; men zo alle mogenlijke faciliteiten verleenen, kosteloos een terrein afstaan. Immers, zoo - zou alle risico, alle verantwoording a! hem zijn, Amsterdam kon er niets bij ve maar alleen bij winnen. En aldus werd het plan van een te3 a. om dit jaar alhier een groote Tentoons houden, aangenomen. Dit was een fout. 't Is waar, de uitvoering van bet v Amsterdam niet te min te goede ko was het voorstel afgewezen en hada

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1883 | | pagina 2