Algemeen
Advertemie-
Ao 1883.
Dit blad verschijnt tweemaal per week lf'oens
dag en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
middags 12 ure, worden Advertenlièn in het
cerstuitkomend nummer geplaatst.
TE SCHAGEM,
Laak Wijk DNo. 5.
laatst gewoond hebbende te Felsen, thans te
Heiligen, wordt in haar belang aangemaand,
zich zoo spoedig mogelijk te vervoegen ter
secretarie van laatstgenoemde gemeente.
kat10\a1,e militie.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen ter kennis van de in die gemeente
verblijfhondende Verlofgangers der Militie te
land, behoorende tot de lichtingen 1879, 1880,
1881 en 1882, voor zooverre zij vóór den
Ion April 1883, in het genot van onbepaald
verlof waren gestelddat zij zullen hebben
tegenwoordig te zijn bij het onderzoek hetwelk
zal plaats hebben te Schagen op Zaterdag den
10en Juni 1883, des voormiddags ten half
tien ure, ten Raadhuize aldaar.
Wijders worden aan belanghebbenden in
herinnering gebracht de navolgende bepalingen
uit de Wet op de Nationale Militie van 19
Augustus 1801 (Staatsblad N°. 72).
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
vermanen allen wie dit aangaat omdoor in
achtneming van hunne verplichtingen, zich
voor onaangenaamheden en straften te vrij
waren.
Schagen, 29 Mei 1883.
Burgemeester en Wethouders \oornoenid
G. L N G EN BE RGBurgemeester,
DENIJS, de Secretaris.
iehloiilx mxfex.
Het algemeen verkrijgbaar maken van ge
nietingen des levens, het door allen genieten
is ook nog in andere opzichten waar. De hoog-
ste, edelste voortbrengselen van 't genie wer
den voortgebracht in tijden, waarin de zeld
zaamste vernuften en de meest begaafde kun
stenaars leefden, maar wanneer we eenigen
van die mannen, (!ie zich door hunne kunst
onsterflijk hebben gemaakt, bijvoorbeeld man
nen zooals Raphael, Rubens, Rembrandt, eens
in de woning van menig arbeidsman konden
brengen, wiens dagelijks kop koflie een Lu-
cullus zoude verbazen, dan zouden zij bij 't
zien van die getrouw naar de natuur getee-
kende photografische afbeeldingen van de leden
van 't huisgezin, die daar in de nederige,
onaanzienlijke woning den wand versieren, ook
reden hebben, o n zich te verbazen en groot
zou hunne bewondering zijn, wanneer men
hen dan eens rondleidde in eene onzer groote
steden, waar zooveele photografen wonenwat
zouden ze dan wel zeggen van die velemees
terlijk uitgevoerde afdrukken van meester
werken der kunst, zoo fijn, zoo keurig bewerkt,
zoo getrouw weergegeven: iets, waarvan men
in hunnen tijd geen flauw denkbeeld had. Zij
zouden die ongeloofelijk groote verbreiding van
hunne eigene beroemde werken door middel
der photografie en dan nog wel met grootere
getrouwheid, dan zij hunne copieén konden
vervaardigen, toch wel beschouwen als een
bewijs van meer en meer verfijnden kunstzin.
Maar als zij dan eens hoorden, dat die voort
brengselen hun bestaan niet zoo zeer te dan
ken hebben aan kunstenaars, maar wel aan
technische arbeiders of werklieden, dia niet
zooals in hunnen tijd leven en bestaan dooi
den milddadigen kunstzin van eenige zeer rijke
beminnaars en bevorderaars der kunst, maar
wel, oindat hetgeen zij voortbrengen, een
algemeene behoefte is geworden, dan zouden
zij in dit verschijnsel van onzen tijd eenen
dieperen zin, eene hoogere beteekenis vinden
dan wij, die dit alles gedurende onzen leeftijd
zoo langzamerhand eu zoo opeenvolgend heb
ben zien ontstaan.
Door de photographie is de kunstzin en de
behoefte aan kunst zoo diep in de volksklasse
ingedrongen dat we ons bijna niet meer iu
eenen tijd kunnen terug denken, toen dit alles
nog niet bestond.
Wanneer ik naga, dat zelfs eenige jaren
geleden, toen de uitvinding nog niet die groote
uitgebreidheid had verkregen, iu zekere stad
driemaal honderd duizend gulden aan salpeter-
:17ste Jaargang
,K 1679.
sciiager
ZONDAG
Ingezonden stukden één dag vroeger.
I -
A I E l w s-
d: Ia i) iï o i w l n.
li) .PUAl.
UITGEVER:
J. \l IMvKL,
Prijs per jaar ƒ.3.Franco per [Kist f 3 00.
Afzonderlijke nummers f 0.0
Adccriènticn van één tot vijf regels 0 73.
iedere regel meer f 0.15. Groote letters vor
den naar plaatsruimte berekend.
Itokoiirimnking.
BEVOLKING,
ltcrnarriina li rans,
0ADFI1Z0EK VAA I OFGAAT.FRS TE LUWE.
Art. 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement
van Krijgstucht voor liet krijgsvolk te lande zijn op de
manschap] en der Militie te land, die zich onder de
wapenen bevinden, van toepassing en met opzicht tot
de verschillende gevallen van desertie op al de bij de
militie te land ingelyfden.
Die manschappen worden geacht onder de wapenen
te zijn:
1. zoolang zij zich hy hun corps bevinden;
2. gedurende den tyd, dien het in art. 138 bedoeld
onderzoek duurt;
3. in het algemeenwanneer zy in uniform zyn go-
kleed.
Art. 140. De verlofganger verschynt by het onder-
zook in uniform gekleed, en voorzien van de kleeding
en uitrustingstukken, hem by zyn vertrek met verlof
medegegeven, van zyn zakboekje en van zyn verlofpas.
Art. 141. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan
een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de
naastby gelegen provoost of het naastbyzyndo huis van
bowaring of arrest, door den militie-commissaris wor
den opgelegd aan den verlofganger;
1. die zonder geldige reden niet b
verschijnt
2. die, daarby verschenen zynde, zonder geldige
redenniet voorzien is van de in het voorgaand artikel
vernielde voorwerpen
3. wiens kleeding- of uitrustingstukken, by het on
derzoek niet in voldoenden staat worden bevonden-
4. die kleoding- of uitrustingstukken, aaneen ander
behoorende, als de zyne vertoont.
Art. 142. Is de verlofganger, wien krachtens het
u> m: ni.\m
F oman van JOllANNhS FAN DEH'ALL.
XXX VIL
Drieëndertigste Hoofdstuk.
oor de armoedige smederij in liet- woud, halver
wege tusschen Krakau en Wicelowier, hield een wagen
stil, met twee edele paarden bespannen. Jeremias Ma
jewski kwam juist, met een roodgloeiend hoefyzer
tusschen de tang, uit de werkplaats, dompelde hetzelve
in een emmer met water en maakte zich gereed het
aan den hoef van een der paarden te bevestigen.
nLeg het er niet te heet op," zeide Löbel Pinkus;
„het is een edel dier, het zou jammer zyn, indien het
den hoef verbrandde.
„Wees onbezorgd!Hebt gy dat schoone voertuig
van daar ginds medegebracht?" antwoordde de smid
n legde het yzer aan, doch liet het weder dadolyk
vallenstond op en luisterde.
De anderen iugelijks.
„Aaarachtig zy schieten!" riep de bewegeiyke
web uit en klom spoedig een zandheuvel op, legde de
''o aan het oor en luisterde aandachtig.
Gok de smid en zyii vrouw, gevolgd door den hond
en de beide jongens volgden lion. Na een poos hooide
en nog enkele schoten, toen werd hot stil, alleen
,,rn j^haar opgejaagde kraaien vloog mei onrustig
Beschreeuw rond.
by het onderzoek
voorgaand artikel arrest is opgelegd, by het onderzoek
tegenwoordig, dan kan hy dadelyk onder verzekerd
geloido in arrost worden gebracht.
Is hy niet tegenwoordig en onderwerpt hy zich niet
aan de hem opgelegde straf, dan wordt hy, op schrif-
telyke aanvrage van den militie-commissaris, te richten
aan don burgemeester der woonplaats van dien ver
lofganger, aangehouden en onder verzekerde geleide
naar de naastby gelogen provoost of het naastby zynde
huis van bewaring of arrest overgebracht.
Art. 143. Onverminderd do straf, in art. 141 vermeld,
s de verlofganger verplicht, op den daartoe door den
militie-commissaris te bepalen tijd en plaats, en op de
in art. 140 voorgeschreven wyze, voor hora te verschy
nen om te worden enderzocht.
Art. 144. De verlofganger, die zich bij herhaling
schuldig maakt aan liet feit sub. 4 van art. 141 bedoeld,
of niet overeenkomstig art. 143 voor den militie-com
missaris verschynt, of, aldaar verschenen zijnde, in het
geval verkeert, sub 2 en 3 van art. 141 vernield, wordt
onder de wapenen geroepen en van drie tot zes maan
den gehouden.
Art. 145. De verlofganger der militie, die niotl vol
doet aan eene oproeping voor de workoli'ke dienst,
wordt als deserteur behandeld.
Burgemeester en Wethouders dor gemeente Jchagen;
brengen, naar aanleiding van art. 228, alinea 2, der
wet van den 29en Juni 1851, (Staatsblad No. 85), aan
belanghebbende in herinnerig, dat alle vorderingen,
ton laste der gemeente, zullen moeten ingediend zyn
binnen zes maanden, volgende op het jaar
waarover dezelve loopen, en dat, by gebreke daarvan,
die vorderingen zullen verjaard en vernietigd zyn.
Wordende dus allen, die nog eenige vordering ten
laste dezer gemeente mochten hebben, over den jare
1882, uitgonoodigd, die, vóór den 3Oen Juni a. s.
in te loveren, ten einde zich daardoor voor de nietig
heid en verjaring er van te vrywaren.
Schagen, 5 Juny 1883.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
O. LANGEN BERG.
dw Secretaris.
DENIJS.
,A
OVER
(Slot.)
„Het is maar een kleinigheid," sprak Reb, „niet der
moeite waard."
Hy maakte een minachtend gobaar en ging weder
naar beneden.
„Het is niets," zeide hij tot zyn oudon vader, die
beneden by de paarden was gebleven; „hot kon ook
niets belangryks zyn, want er is nu niemand aan de
grons."
De smid zetto nu zijn werk weder voort. Nauwelyks
was hij daarmede gereed of er kwamen twee ruiters
snel aangeredeu. Hunne paarden waren mot schuim
en stof bedekt. „Waar zyn \vy hier, landsliedenriep
een van hen, terwyl hy zyn Czapka van het hoofd nam.
„Gy zyt in veiligheid," antwoordde Reb. „Gy zyt op
Krakausch gobiedGy hebt een scherpen rit ge
maakt, zooals ik zie."
„Ik bid u, geef ons een slok water en een stuk
brood," bad de audere ruiter.
Do smidsvrouw wilde in huis gaan om het gevraagde
te halen, doch Reb hield haar terug, sprong op zijn
wagon en keerde woldra terug met eou flesch en lb-
vonsmiddelen.
Hier, mime heeren, - styg af, eet on drink en
rust, want Uier hebt gij niets te vreezen."
Hy schonk in en zy nuttigden met byzondere graag
te het aangebodene.
Terwyl nu de beide ruiters afstegen kwam er een
derde ruiter aangereden, die hen toeriep: „Ik heb
tenminste toch nog hot genoegen gehad, dien schurk,
dien Frankowski. nog eens cced te troüun!
Mfct lcm .d lo.i Uojl. si.ikio nu zyno kameraden
en de overigen menschen toe en steeg af.
Wy kunnen God danken, dat wij er met oen blau w
oog af bomen!... Is hier wat to drinken!
Bereidwillig schonk Reb hem insgelyks een glas iu
en bracht het hem.
„Hoe heet het hier?"
„Wicelowiecer veldmark, twao uren afstand van
Krakau, mynheer."
„Dank u
Hy leegde het glas in een teug.
„En er is niet te vreezen, zooals ik zooovon de heeren
reeds zeide, want de grens is daar ginds, en de kei-
zerlyken zyn een uur geleden nog voorbijgereden: die
komen dus niet voor den middag terug."
Er weerklonk een schel gefluit; men hoorde het
afbreken der takken, tegeiykertijd kwainou weder
twee ruiters te voorschyn.
Een van hen, een jong, knap man, galoppeerde op
zytie kameraden toe.
„Goddank daar is een wagen!" riep hij buite l
adem. „Onzo ritmeester ligt daar ginds zwaar gewond.
Wanneer er geen hulp komt, bloedt lip zicli dood.
„De graaf gewond?Dus heeft die schurk, d
Frankowski, hem toch getroïen!" riep de oificier uit
en sprong dadelyk te paard. „Ik zag, hoe hy vuur ga
en sloeg hem daarom een oog uit; doch later hal
ik genoeg to doen om mijn eigen huid in veiligheid
te brengen, want de kozakken waren in groot aantak
Hoila! oudo heer!" zeide hy nu tegen den Jood; „zoudt
gy voor geld eu goede woorden een goed werk wiD
Ion doen?"