K I6S3
A L E M E E
A 5) V E U T E T 11>
I E l W S'
£4
.1. \VI.\KRI,%
Bek cii(lmakiiig"ii.
Ao 1SS3.
ZOSUAG
rsi
L A V l> B O l W B E A I).
Laak, Wijk D, No. o.
GEVONDEN:
ren (jouden Slootje.
VERLOREN:
een zwarte portemonnaie
N0& aiTijn t zelfde!
Vier- en Dertigste Hoofdstuk.
In den duisternis van den avond terwi'1 de
Inkwartiering op Wiecolowic in de eetzaal zat, kwam
dan do wagen aan, waarin Aneczka den gewonden
graaf Hancke en den arts uit de smederij had afge
haald. Do wagen hield bjj do branderij-sul.
27>lc Jaargang.
Dit lila'l Verschijnt tWcemnnl |><-r Weck Hoenx-
dmen Znlerdtt<facond. Bij ii Z'-iKii'ij; lot 's
lni«hlnsrs 1 i urewonlerl .Adccrteirtini in het
r»,rsHiitl«<>iiHMi<l nummer jrcjutvUst.
litqczonileii #1 fikken één «hut vroeger.
J i
UITGEVER:
T K SCHAOEN.
Prijs por jiiar 3.Franco por post f 3 GO.
Afzo'-ilorlijkc nummers f 0.05.
Adcerltïi tien van één tot vijf rogcis f 0 75.
iedere rog. j meer f 0.15. Groote letters wor
j den naar plaatsruimte berekend.
PO! ITilv.
AchterffeMeveil.
te Sehagnfop Donderdag den Ten Juni j.1.
<mi» Liun
Jniichtingen hieromtrent zijn te bekomen ter
Seci'i tarie der. gemeente.
op Maandag den 18on Juni j.1. Paardenmarkt,
Tnlichtingèu to bekomen ter Socrotario dor gemeente
Schagon.
■op do kermis to S-hagen;
met sta'en heugel, inhoudende eonig gold.
Zy, die hieromtrent eenige inliohtingon kunnen ge
ven, worden verzocht zich to vorvoegen ter gemeen
te-secretarie aldaar.
Burgemeester en Wethouders van Schagen;
Gelet op art. 89a. van het politioroglomont dqzor
gemeente;
brongen trr alg'cnicenc kennis.
Het is op den 24er Juni a. s., in hot belang dor
openbare veiligheid YEHBODKN, in de kom dezer ge
meente anders dan STAPVOETS to ryden.
Overtreding wordt gestraft mot eono boote vanvyf
Gulden.
Schagen, don 22 Juni 1888.
Burgemeoster en Wethouders voorn:
G. LANGEN BERG,
do Secretaris,
DENIJS.
Tii de grijze oudheid kende men reeds een
spreekwoord, dat van geslachten tot geslach
ten is overgebracht en nog tegenwoordig in
gebruik en van toepassing is Dat spreekwoord,
dat gezegde luidt: de wereli wil bedrogen
uorden
't Is eene van die spreuken, die, opper-
v'nkkig beschouwd, tegenstiijdig klinken. On
ophoudelijk tocli waakt men tegen bedrog,
otn de eenvoudige reden, dat mén ongaarne
het slachtoffer is van bedriegerijen zoo door
denkende, komt men tot de gevolgtrekking,
Roman van JOIIANKT.S FAN l)EWALL.
XXXIX.
Aan het uiterste einde daaivan, in een nevenge
bouw lag de huiskapel met rie Nnerietjr. Daarnaast
bevond zich een verl orgen kamerontoegankelijk voor
het oog van eiken verspieder.
Hier bad Arec/kaalles voorden ontvangst van den
gewonde vooibereid.
Deze kanier en ce sacrislv voimden te zamën een
toevluchtsoord voor den graaf en den docter.die
g'-lokkig een beslist en knap man was. Toen 141 den
kogel eer.maal uit de word had getiokkenverzekerde
'V dat de patiënt wel is waar zwaar, maar niet doo-
dviyk gewond was en dat by onder behooriyke ver-
I'eging er wol weder boven op zou kon-er.
O dan l.iak er een tyd aan, de gelukkigste en
i-martoiyfcste tevens voor het tfmii i.ende meisje.
AnecZga mocijg ^en geWor,de verplegen, zy was altijd
Al hem: doch zy 11 melkte zeer goed dat graaf Ha: rkc
P^durend aan Marta dacht. Zoo dikwijls en zoo k.i g
mogeiyk was, maakte zy zich van haar huis-
'•rk vry cin by zyu bed lo zitten; des nachts sliep
dut genoemd gezegde eene ongerijmdheid is.
Iloc dit. nu to verklare.n? Eenvoudig hierdoor,
dat de genoemde woorden niet letterlijk moe
ten worden opgevat en nlen hiervoor liever
of beter moest lezen: het schijnt wel, dat de
ntensohen gaarne bedrogen worden, want hoe
dikwijls 't ook gebeurt, too'i wordt men er
niet wijzer door.
Onder de zaken of beter onder de zooge
noemde sensatie berichten van 't vorige jaar
hekl'-eddc 't verhaal van de raadselachtige
millioenen-jiiffronw eene voorname plaats.
Belangstelling of nog heler gezeg i, nieuws
gierigheid wekte het in de hoogste mate op.
De bcspottelijksfe, ongeloofelijkste verhalen
worden er opgedischt, en van mond tot mond
gaande, daarenboven nog aanmerkelijker ver
groot.
Men moet het verhaal van die verbazend
groote fo.ien, door haar gegeven, gehoord
hebben uit den mond van de lieden, die ze
werkelijk ontvingen, om zich nog levendig te
kunnen voorstellen, welken indruk dit alles
maakte. Spraken ongeloovigen dit tegen, dan
werden ze tot zwijgen gebracht en men toonde
de fooien, men noemde de namen der win
keliers, bij wie de prachtigste voorwerpen ge
kocht waren, men kon lieden aanwijzen, die
gezien hadden, hoe die dame met bankpapier
letterlijk speelde, als had het geene waarde
en al schudden bezadigde lieden het hoofd,
en konden het niet gelooVen, toch was 't
aantal grooter van hen, die het voor goede
munt aannamen. Wat al gissingen naar de
bron van dien rijkdom en zooals 't gewoonlijk
gaat, van gissen kwam men tot verzekeren
en aannemen van daadzaken en bronnen, die
alleen in 't vindingrijke vernuft van dezen of
genen hunnen oorsprong hadden.
Eindelijk is de zeepbel gebarsten en de
niilüoenen juffrouw is van haren hoogen zetel
afgerukt, van hare voornaamheid beroofd, ja,
er is niets van overgebleven; ze is geworden
eene oplichtster! Het ontbreekt aan woorden,
om hare sluwheid, hare brutaliteit te brand
merken. Dagen lang kon zich nu liet lezend
publiek vergasten aan de onthulling van al
hare kunstgrepen en hoewel ze reeds gerui
me» tijd voorioopige gevangenstraf heeft ou-
zü iti do Sacristy. Op dat het niet in het oog zou
loopon, dat zy zoo dikwyls naar de brandory ging,
had zy een zieke vrouw, liior laten verplegen.
De genezing begon en do krachten namen toe; doch
do onrust van deu patiënt vormoerdordo in dezelfde
mate.
Dat Marta van tyd tot tyd met haar familie op een
ander landgoed verblyf hield, had Aneczka hom roods
gozegd on dat zy dagolyks naar hem liet vragen
dat had liet edelmoedige meisje er zelve bygevoegd.
Eindolyk vroeg graaf Hancke:
„Waarom komt zy niet?" on Aneczka was wel ge
dwongen haar toevlucht te-nemen tot een noodleugen:
het was onmogelyk, de afstand was te groot on boven
dien liep' zy dan gevaar door de overheid gevangen
genomen te worden, daar zy on de lust der politieke
misdadigers w as geplaatst; zy brandde echter van vcr-
lanren hem te zien.
Wat het dappere meisje bij deze verklaringen leed,
is gemakkelijk te begrijpen.
Zii had een dapjer hart, zy had hem aan Marta ge
gund, wanneer zy had kunnen vermoeder, dat het
tot /iiu geluk was; maar dat zy nu gedwongen was,
hein tegen beter weten i»i te moeten styven In zijn
ongelukkige dwaling, dat koslte haar veel.
Er was echter nog iets anders wat den graaf bezig
hield: Seöeit zyn vlucht had hy nog geen Wicht
ontvangen van zijn moeder on van Prins Looz. Hij
bleof er Laidi el.kig by dat hy laatstgenoemde wilde
sjieken en lad Aieczka aan zyn moeder te schryven,
waar hy was. Hy verzekerde dikwyls dat Let laatste
velleden voor Leni eon droom was en dat hy zich zeer
goed kon begijnen, dat hy op zekeren dag ontwaken
zou en alles vervlogen was. Hy d.mkte het sclioone
meisje hartelijk, zonder le vonnoeden; wat zij lcc-t.
dergaan, zouden Imro slachtoffers zich Beker,
verheugen, wanneer ze mochten vernemen, dnt
men haar nog eenige jaren op kosten van dcu
Staat zal logeeren.
Het zij verre van mij, de bedoelde vrouw
in 't minste te verontschuldigen. Daarvoor
bestaat geen enkele term, maar toch zou ik
in getnoede wel eens de vraag willen doen,
of die slachtoffers wel volkomen ons medelijden
verdienen.
Ik kan mij zeer goed Voorstellen, dat ie
mand, die op een dorpje zeer afgezonderd
leefde en eensklaps in eene groote stad ver
plaats werd, zonder de minste ondervinding
en vol goed vertrouwen, dat zoo iemand, zeer
groot gevaar loopt, om opgelicht, bedrogen,
gefopt te worden, om zoodoende leergeld to
betalen.
Dit neem ik aan, maar een vrij groot ge
deelte van hare slachtoffets zijn geene kinde
ren, mair mannen van leeftijd, mannen van
zaken; die misschien boos zouden geworden
zijn, als men aan hun doorzicht, hunne we
reldkennis had durven twijfelen.
Maar vraagt gij, hoe is 't dan mogelijk, dut
zij z:oh lieten beet nemen?
Och! 't antwoord is, dunkt me, niet zoo
bizonder moeielijk Zoo menigeen heeft zich
zijne voorzichtigheid, zijne wijsheid laten ont
nemen door de zucht naar voordeel. Met volle
recht kan men ook hier zeggen, dat het geld
hunne oogen heeft verblind, en ze in hunne
eigene netten zijn gevangen. De millioenen-
juf vrouw had meer menschenkennis dan zij.
Zij heeft geweten, dat zij de onbeschaanidstu
leugens kon vertellen en ze tocli geloofd zou
worden, wanneer ze in 't verschiet gouden
bergen liet zien, en dat de zoogenaamde wijze
lui door die luchtspiegelingen zouden betoo-
verd en gevangen worden.
't Klinkt toch inderdaad nog al vreemd, dat
geen dier gewillige geldschieters het vertou-
iieu der documenten betredende de zoogenaam
de erfenis geischt heeft, alvorens zijne tieurs te
openen, te meer, daar hier geene sprake was
van bagatellen.
Maar neenwanneer zij, uit loutere goed
heid en overgroot», nooit geëvenaarde royali
teit eene schuldbekentenis geeft, die 't dub-
bogon hy weder van Marta te spreken, en bad haar
op niouw oui den prins to zenden. Met olkoti dag
drong hij daar weer op aan on vergrootte zoo Auocz-
ka's leed.
Zy had reeds lang oon brief ontvangen van des
graven mooder doch do tfotsche vrouw had koet
geschreven: wat haar zoon zich op den hals gehaald
had, daarvan woest hy zich ook maar zien to lovry-.
den. Zy zelve, even goed als zijn oom, trokken do
handen af van don deserteur, die huro golieele familie
in oneer en diepe rouw stortte. Hy moest zyn naam*
maar afleggen, en naar Amerika gaan, voegde zy er
by, dat was nog de beste raad, dien zy.haar verdwaald
kind kou geven.
Zou Aneczka hem dozen briof voorlezen?!
Van dag tot dag, va i uur tot uur bedacht zij iets
anders oni den graaf gerust to stellen. Eindelijk nam
zy het kloek besluit oin Mal ta's hand na to bootsen
en een blief vol liefde en deelneming min graaf Hancko.
te schryven! Zy deed dit zoo goed >U kon en koek
vreemd op, toen graaf Hu::cke, na dezen brief gelezen
te hebben, uitriep:
„Hoe koud schrijft zy. Geen enkel woord van iiefd
„Gy dooi Marta oure ht!" zeido Aneczka.
„Zoudt gij zoo schrijven, wanne-r do man dien gj
lief hudt, met don dood voorstelde?" riop hij heftig uit.
Zy bloesde en zeido:
„De naturen zyn verschillend, lieer graaf!"
„Ik beu sterk genoog, ik zal nu Marta zelf schryven 5
Ik zat haar schryven wat gy voor my opoffert, dat
gy intju goc-do engel zyt, Aneczka f
.Doe dat," zeido zy nadenkend.
Zij was blyde dat hy eauige afleiding had gevonden
en niet meer naar don prins vroeg.
Wordt vervolgd.