spij3 kunnen nuttigen. Amer. Ct, Huitciilawlsrli INiciiws Einde. ringen echter, die de slachter Th. aldaar maak te, trokken veler aandacht zoodat de rijkspoli tie, daarvan in kennn gesteld, eene huiszoeking bewerkstelligde en daar het grootste/gedeelte van het ontvreemde (f 1150) vond. Th. heeft bekentenis afgelegd en is dientengevolge gear resteerd. Uit Vlissingen wordt gemeld: Een ontzettend ongeluk had hier Donderdag namiddag plaats. Een jong paar, dien morgen in de katholieke kerk in ondertrouw opgenomen't geen den volgenden dag voor een ambtenaar van den burgerlijken stand zou geschieden, ging een zeil tochtje op't kanaal maken, toen kort na hunne afvaart op de hoogte der zoetwatermachine, ten gevolge van een rukwind de zeilboot omsloeg en onmi ldelijk zonk, met het ongelukkige gevolg dat de bruid iu de diepte verdween, nadat haar bruidegomzeeman bij het Belgische loodswezen die een goed zwemmer was, tevergeefs alles tot hare redding had ingespannen en eindelijk zelf met moeite kon gered worden, en ten slotte geheel bedwelmd per rijtuig naar de stad werd gevoerd. De mandie tusschen Zondag en Maandag nacht te Vlissingen door cholera is aangetast, is Dinsdag voormiddag overleden. De inspecteur van het geneeskund'g staatstoezicht meendedat het hier een geval van inheemsche cholera is geweest. In Vlissingen zijn over het geheel vele gevalien van diarrhee. \'og zijn, naar de Midd. Ct. meldt, twee kinde ren aan cholera nostras overleden. De kleederen der gestorvenen worden vernietigd. Het overlijden van den eersten lijder is aangegeven als tenge volge van cholera aziatica. De ingezetenen zijn door de volgende kennis geving die overal is aangeplaktvan het eerste geval in kennis gesteld: „De burg. van Vlissingengelet op art. 20 der wet van den 4n Dec. 1872 ter voorziening tegen besmettelijke ziekten Brengt ter kennis der ingezetenen dezer gemeente dat zich een geval van Aziatische cho lera heeft voorgedaan in perceel A, No. 243 Dormansslop. Sinds eergister zijn te Vlissingen geen verdere gevallen van inlandsche cholera voorge komen zoodat de drie gevallen als op zich zelve staande kunnen beschouwd worden. Dinsdagavond omstreeks 9 uur ontlastte zich te Deurze, gem. Rolde, een hevige onweersbui, vergezeld van veel regen en wind. De bliksem trof de boerenbehuizinge van Hen drik Hingstman aldaar. Toen Hingstman den slag hoorde, opende hij onmiddelijkde deur der keu ken die toegang tot zijne schuur geeft Hij zag dat een vuurklomp van den eenen kant der schuur naar den andere zich bewoog; onmiddellijk daarna stond het geheele huis iu lichterlaaie. Aan redden viel niet te denken daar het per soneel te gering en door den schrik zoodanig bevangen wasdat het niet wist wat eerst te doen. Menschenlevens zijn niet te betreuren doch reeds was de woning gedeeltelijk afgebrand toen het oudste kind, een meisje nog werd ver mist. Met moedige zelfopoffering begaf zich de dienstmeid Janne Uterwijk in het brandende gebouw en naar het bed, waar het kind nog rustig lag te slapen. Dit op te nemen en er mede weg te snellen was voor haar het werk van oen oogenblik. Ongedeerd heeft zij het meisje aan hare ouders kunnen weergeven. De geheele inboedel, de oogst en de levende havebehalve de paardendie in de weide waren, zijn verbrandmet uitzondering van de gouden matigo inspanning, den man, dien ik lief had, uit myn hart te rukken, maar ik gevoelde al de hard heid va:i het onrecht dat hy aan u begaan had, als ware ik zelve de verstootene bruid geweest, en zoo gaf ik hem zijn woord terug. De plotselinge kennis van zyn karakter had mij als een slag getroffen, - myn geluk was verwoest en een zware zenuwziekte wierp my op het ziekbed, waarvan ik eerst na jaar en dag herstelde. Daarom schreef ik u niet, en toen ik genezen was, kwam er in mijn lot een andere wen ding die ik afwachten wilde, voor ik er u bericht van gaf. Berthold's broeder, Karei Stein, had het ongeluk, kort op elkander kind en echtgenoote te verliezen. Do knaap stierf aan de mazelen en de'moedor, die hem verpleegd had, werd door dezelfde ziekte weggerukt. De weduw naar zou nimmer aan een tweede huwelijk gedacht hebben, maar hij achtte mij en wilde my een toekomst geven. Het was een edel gevoelendat hem aan mjj ketendewant ik was slechts een schaduw van vroeger, zoo had mijn ziekte mijn uiterlijk ontdamp. Ik zal het niet verzwijgen, wat mij Karei Stein'saéhtingen liefde deed verwerven: het was, zooals hy mij zeide, de kieschheidwaarmede ik terwille eener vriendin mijner jeugd, de liefde van een man en een schitterend lot had opgeofferd. Ik vertel dit, Georgine, opdat gij over de edele beweegredenen van dit huwelijk niet in twijfel zult zijn, omdat Karei altijd meende dat mijne ver binding met den door u zoo gehaten naam Stein bo vendien de oorzaak is van uw hardnekkig stilzwijgen. „Berthold nam het zyn broeder zeer kwalijk, dat deze het meisje, dat hem verworpen had, zyn hand reikte. Dientengevolge kwam het tusschen beiden tot een breuk, myn man trad uit de zaak, en door een aan eenschakeling van ongelukken, die ik in mijne brie ven uitvoerig heb gemeldzpowelals door de ernstige ziekte van mijnen man geraakten wy ten slotte aan den bedelstaf, zoodat mij ten laatste niets anders restte, dan u om uw hulp te verzoeken, hoe zwaar mij dit ook viel.-' Ten diepste ontroerd, sloot Georgine de zwaar mis kende vriendin in haar armen en barstte in luid snik ken los. Het duurde lang, eer zy haar spraak terug kreeg. voorworpen en het gelddat H. nog in huis had. In de vlammen zijn omgekomen elf koeien en een veertigtal schapen, üe dienstboden hebben hunne kastjes met een deel huner kleederen neg kunnen redden. Te Beek nabij hetLiesbosch heeft eergis teren een ontzettend ongeluk plaats gehad. De landbouwer Luiken begaf zich te 61 ure naar Prinsenhage. zijne drie kinderen in de gesloten woning achterlatende. Ten 6 ure stond alles in vlam, en de drie kinderen kwamen in den brand om het leven. Een der kinderen had nog getracht in den kelder zich te redden. De oorzaak van het onheil is onbekend. Omtrent de schipbreuk van het stoomschip „William Hartman", kapt. Onrusteed, meldt men aan de „N. R- Ct." uit Maassluis het vol gende: De „Williain Hartman" raakte gisteren mid dag omstreeks 12 uur, door het breken van de stuurkettingop de west van den Nieuwen Waterweg aan den grond. Er was veel zee met sterken wind van ZZW. en ZW. en zware regenbuien, en daar de boot op dezelfde plaats zat waar in Dec jl. de „Feuham" verloren ging, werd de hier gestationneerde reddingboot, be mand met schipper B. CWeltevredenW. Weltevreden, J. Roodenburg, Ch. Roodenburg, J. Vroomhout en H. Koster, afgezonden, die te 4 ure door de hevige branding het stoomschip bereikte. Er ging geruime tijd verloren voordat de ge heele equipage was overgesprongen. Toen dit met de uiterste inspanning was gelukt, bevon den zich 19 personen van de „Hartman" eu de zeeloods, dus 26 koppen, in de reddingboot. Schipper Weltevreden trachtte toen door de branling, die zeer hevig was, den Waterweg in te zeilentoen eene grondzee de reddingboot optilde en in een niet te bepalen tijd onderst boven wierp, zoodat allen, behalven Weltevreden, in het water raakten. De boot rees echter onmiddellijk en de schip breukelingen hadden zich aan touwen enz. vast geklemd, behalve 4 man van de „Hartman", die onmiddellijk moeten zijn gezonken. Zoo goed mogelijk kwamen de schipbreukelingen weder in de ontredderde bootdie daarop door eene hooge zee werd opgenomen en tegen het Noorder hoord geslagen, waar zij verbrijzeld werd. De lieden bevonden zich dus opnieuw in groot gevaar, doch het gelukte hun zich langs de palen en steenen van het Noorderhoofd op te werken waarna zij onder voortdurend gevaar om wegge slagen te worden het hoofd langs loopende, behouden aan den Hoek van Holland aan wal kwamen. Het bleek toen dat vermist werden: Wm. Brad- bury, 1ste stuurman; J. Mansou, matroos; J. Maxwelstoker; Wm. Coles, stoker, en de zeeloods Abraham van der Heyden, welke laatste, door Weltevreden eenigen tijd vastgehouden, door eene zee werd weggeslagen. Na verzorgd te zijn werden zij per ss. „Zie- rikzee" naar Maassluis en vervolgens naar Rot terdam gebracht. Het omslaan der reddingboot geschiedde ten 8.10, en ten 8.16 werd zij verbrijzeld en zij ligt thans gebroken en bodemloos aan het strand. Zonder hulp van de reddingboot zouden waar schijnlijk al de opvarenden zijn omgekomen, daar de stoomboot heden ochtend geheel wrak onder water zat. De namen der edele reddersdie met levens gevaar den tochc ondernamen en bijna zelfom- „Zoo was dus, riep zy eindelyK uit, „u.. id*eu, uwe gezondheidde bloei uwer jeugd, een keten van opofferingen, die gy bracht aan de vriendschap, terwijl ik my door u verloochend waande! Van het lot der armoede kan ikfu bevrijden Luise, maar voor de groot heid uwer zielLuise, buig ik my in het stof, en om u te dankenis de taal te onmachtig. Ik kan u slechts om vergiffenis smeeken, en wanneer den gelukkige, die ziende dwaalt, vergeven wordt, hoeveel te meer nog kan een blinde op vergiffenis rekenen? Myn lyden heeft my verbitterd. Aan het verlies van het licht mijner oogen knoopt zich de bitterste ervaring mjjns levens. De treurige nacht, die my omgeeft, deed my de geleden krenking altijd herinneren. Blind als ik was, verdoemde ik ook blindelingszonder te onderzoe ken. Vergeef my, Luise, en voortaan zal ik myn lyden als verdiende boete voor het onrecht, dat ik u aan deedin deemoed en gelatenheid dragen. Yergeef ook gy my, Egbert, en gy, Hertha, die ik nu, als de dochter myner Luise, met dubbele warmte aan myn hart druk, En nu, daar ik zoo groote behoefte heb aan de vergiffenis van anderen, zoo- wil ik ook ver geven. Zoo moge dan Berthold Stein hiermede oprecht vergeven zyn, wat hy jegens my misdeed, en zooals ik hem vergeef, zoo wil God hein vergeven „God is rechtvaardig!" zeide Luise. „Waarmede de meuschen misdoen, daarmede straft hij hen.Berthold Stein is niet gelukkig. Aan dien uitarlyken glans, die men gewoonlijk geluk noemt, ontbreekt het hem niet, Zyn rijkdom en zyn eerzucht namen hand aan hand toe, zelfs is hy handelsraad geworden.Maar dat geluk, dat den menschen van het trouwaltaar in het tehuis volgt, is hem ontzegd gebleven. Van twee vrouwen werd hy gescheiden en de derde is voor eenige weken met zyn kassier ontvlucht, zonder dat men van beiden tot nu nog iets gehoord heeft" „Hoe?" riep Georgine. „Voor eenige weken zegt gy? Met den kassier? Kent gy misschien een dergel jjk geval, Luise, dat insgelijks kortelings met een han delsraad Plossenheim is gebeurd?" „Plossenheim is noch gehuwd, noch handelsraad," was het antwoord. ,Dan, lieve tante," merkte Egbert op, „was die v-wamen, zijn: B. C. Weltevreden, schipper- \V Weltevreden I. RoodenburgCh. Roodec- hni-p- 1 Vroomboot en H. Kosteruitmakende de bemanning der bovengenoemde reddingboot. Te Westergoo krijgen onderscheidene per. aldaar blaren aan de tong eh in yetl mond zoodat zij slechts met moeite vloeibare BELGIE- Omtrent het Spoorweg-ongeluk bij chelen, meldt het R. N. het volgende: De nachttrein van Parijs naar Amsterdam is gisteren te Weerde bij Mechelen in botsinz gekomen met een goederentrein. De machinist van dezen laatste is morsdood gebleven, j, stoker brak een been, de hoofdeondu'cteyr werd ernstig aan borst en zijde gekwetst, ter- wijl nog andere treinbeambten lichte kwètsn. ren kregen, 't Gerucht door een der ochtend- bladen verspreid, dat er tien reizigers gedood zouden zijn, is gelukkig onwaar. Er waren 22 reizigers op den trein, waarvan niet één gC. dood werd, enkele builen en schrammen niet medegerekend, bleven zij zelfs van verwondin gen vrij. De goederentrein zegt men was in vertraging. Te Weerde aangekomen, ging de machinist den werkman, die het signaal moest geven en van vermoeienis ingeslapen was wakker maken. Ongelukkig had daarbij een misverstand plaats en werd een verkeerd sig naal gegeven. In plaats van te signaleeren dit de baan niet vrij waszoo zegt men ten minste, meldde de wachter het tegenovergestelde. Dientengevolge kwam de exprestrein in volk haast aangeredenhij botste op den goederen trein. De vernieling en de verbrijzeling is verschrikkelijk geweest; alles is gebreken en tot splinters geslagen en men is verwonderd, dat er geen aantal ongelukken zijn voorgevallen tusschen de reizigers. Van alle kanten kwamen er menschen uit de puinen gekropen, zoowel dames als heeren. De spoorwegdienst tusschen Mechelen en Weerde was gisteren den geheelen dag gestremd. De treinen uit Antwerpen kon den slechts rijden tot Mechelen, en die uit Brussel tot Weerde. Heden is de weg weder vrij. GROOT-HRITT AÜSTjNT jË- De heer Field, het hoofd der juryleden in het proces tegen den moordenaar van het Phoenixpark, Brady, heeft nu ook Ierland verlaten. Zijn zaak was geheel verloopen, niemand kocht meer iets bij hem. Zijn leven, dat er reeds eens bijna bij ingeschoten was, was nog steeds in gevaar, en er bleef hem niets over, dan zijn vaderland vaarwel te zeg gen. De poging om zijn huis en zaak te verkoopen mislukte ook geheel en al. Bij de openbare veiling werd geen enkel bod bedaan, en wan neer de regeering hem niet helpt, zal Field het huis moeten behouden en zelfs belasting er voor moeten betalenzonder een huurder te vinden. handelsraad Berthold Stein zelf, die de dubbele jobstij ding van het verdwijnen zyner echtgenoote en van den kassier op den Tulpenhof ontving. Hy heeft u alleen niet willen laten weten, dat hy uwo tulpen niet voor zyn tuin versmaadde, en daarom den naam Plosserheim opgegeven, met wien hy waarschijnlijk bevriend is." „Ja, Egbert, reeds lang bevriend," zeide tante na denkend. „En nu.," ging zy voort, „roep nu den notaris. Ik zal u van de intriges van uw neef Fritz voor alti-d bevrijden. Hij heeft zich aan my als een gevaarlijk» erfenisschuimer doen kennen, en zoo moge hem net lot ten deel vallen, dat hy u had toegedacht." „Verstoot hem niet, tante!" bad Egbert en Hert® vereenigde haie bede met die van haren man. Maar tante bleef onbewegelijk. „Gy hebt heden reeds eene overwinning op uz0 gevierd, Georgine," zeid© nu Luise, „wees dannu w zacht en vergevensgezind tegen den lichtzinnig» jongen man!" 4 „Lichtzinnig?" herhaalde Georgine op een toon v twyfel. „Ik vrees sedert heden "dat er een boozer geest in hem woont dan die der lichtzinnigheid. wat gy van my vraagt, Luise, wil ik tenminste n geheel en al weigeren. Ik knoop er evenwel ae paling aan vast, dat hy mede-erfgenasm zal bill mits hy overtuigende bewijzen van zijne verbete' geeft. Gy echter, Egbert, zult voortaan niet allee - schermd zyn tegen de lagen van uw neef, maar tegen de luimen van een blinde. Daarom zyt rij af heden mede-eigenaar- van den Tulpenhof, d' tot nu zulk een voortreffelijke rentmeester waar dra ik deze zaak met den Notaris geregeld he het bruiloftsfeest beginnen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1883 | | pagina 2