Be Internationale Tentoon
stelling' te Amsterdam.
«ndermnal verbazen niet alleen over den on
uitputtelijke» rijkdom van liet zoogenaaiiKie
rijke Holland, maarniet minder over de me
dedeelzaamheid eu hulpvaardigheid van zijne
bewoners.
Wanneer wij dat alles nagaan en in de dag
bladen die groote sommen vermeld vinden,
gestort op het offer der liefde, dan zoeken
we wel eens te vergeefs naar minder groote,
naar kleine sommen, naar het penninkske der
weduwe, 't Is dikwijls een verkeerd -denk
beeld, een geheel verkeerde schaamte, die
menigeen terughoudt, om eene kleinigheid te
offeren, die doet vergeten, dat vele kleintjes
één groot maken.
Stelt u voor, zooals ep eenige plaatsen ge
schiedt, e ne inzameling met opene schalen.
Daarop offert menigeendie gaarne wil weten
dat hij geeft en veel geeft, zijne gaven, maar
tevens is het waar dat de minder door
de fortuin begunstigde zich schaamtom
daarop eenige centen neer te leggen. W mi
neer men dat zilvergeld op die scholen
«iet liggen, dan gevoelt men zoo zijne
heid, zijne onmacht. De verdiensten zijn bij
die klassen van menschen niet groot en de
'behoeften bij een groot huisgezin daarentegen
niet gering. Wanneer zoo iemand een kwartje
of een dubbeltje afzondert, geeft hijin even
redigheid meer dan een ander die van zijn ruim
inkomen een gulden op de schaal werpt. Bij
<Iic verkeerde schaamte komt ook tevens de
gedachte dat die enkele cent bij zoo grooten
nood toch niet zal baten en zoo wordt in die
buurten weinig of bijna niets ingezameld.
Waar een ramp zóó uitgestrekt is als die,
welke Iudië getroffen heeft, wordt niet de
hulp van enkele vermogenden, maar de on
dersteuning van allen zonder onderscheid van
rang of stand of vermogen ingeroepen. Dan
moet zoowel de kapitalist als daglooner bij
dragen en de gelegenheid hebben om bij te
dragen naar vermogen, zonder bedenking,
zonder schroom, zonder schaamte, zonder
eenige terughouding hoegenaamd ook.
Maar zal dit geschieden, dan moet ook
iedereen niet den geheel en omvang der ramp
bekend worden gemaakt. Niet iedereen leest
«dagbladen en vooral niet degenenop wie ik
nu het oog heb. Bij ondervinding deel ik
mede, dat zeer velen met de vreeselijkei ramp
totaal onbekend zijn. Hoe algemeen de dag
bladen ook verspreid worden, dit is nog niet
genoeg, daar de kosten voor menigeen nog
te groot zijn. Zijdie dienstboden of oniler-
lioorigen hebben zijn verplicht hen met deze
aangelegenheid bekend te maken en dat zijn
lillendie eenigen invloed op anderen kunnen
uitoefenen, verplicht: Onderwijzers ten op
zichte van hunne leerlingen, enz. 't Is eene
nationab ramp, die zoo ontzettend veel on
dersteuning eischt dat alle krachten moeten
worden ingespannen.
Zoo ooitdan moet nu weldoen in den uit
gebreidste» zin des woords en op de onbe-
krompenste wijze geschieden
Deutichcui. P. v. d. Velde Mz.
XV.
12 September '83.
"Wanneer men den statigen zuilen gang van
Toon evenwel Wolfgang do kooi passeerde en een
eigenaardig zacht keelgeluid deed liooren, sprongen
de drie dieren eenklaps op, liepen eenige seconden
snel hun kooi op en neder, krulden hunne lippen,
zoodat men hun groote tanden kon zien, stonden
stil en staarden mot hunne groote oogen Wolfgang
aan. Niemand had gemerkt, dat die man de aanleiding
was tot deze plotselinge opgewondenheid bij do leeu
wen, en Wolfgang ging lachend verder.
Een der bewakers was evenwel dadelijk toegespron
gen en trachtte do oorzaak van deze ongewone ver
schijning to ontdekken.
Toen evenwel de leeuwen na eenige minuten hun
afgebroken sluimering her vatt'en, trok de bewaker zich
terug en verzocht nu het publiek zijn plaats in to
nemen.
Het gas word aangestoken en de muziek begon te
spelen. Reeds bij do eerste klanken werd het in allo
kooien lavendig. Er ontstond een gesis, gerochel, rond-
loopen, gebrul, gekrysch en springen; dat menige toe
schouwer een huivering door de loden voer.
Do dieren beschouwden namelijk de muziek als een
teokeu, dat hun etensuur naderde en begroetten den
vroolijken marsch van de kleine kapel met hunne ge
luiden van begeerte en ongeduld.
Langzamerhand bedaarde dit rumoer.
De zebra hield op met den voet tegen de traliën
te slaan, de apen krijschten niet meer, de wolt liet
het gehuil na, de beor staakte zjjn gebrom, alleen de
.eeuwen en de tijgers jankten en brulden nog voort.
Eensklaps verstomde de muziek.
Er verschenen wachters met ijzeren stangen, die de
leeuwen van uit de groote kooi in de nevenkooien
drongen. De grond der voorstellingskooi werd schoon
gemaakt en opnieuw met zand bestrooid. Er ont
stond nu gedurende een paar minuten een pauze en
nu trad schielijk een schoon meisje in rooden tricot
ons Rijks-Museum door wandelt, die toegang
geeft tot den houfd-iugang onzer tentoonstel
ling', valt terstond een half voltooid tempeltje
in het oog, dat een paleis van den Koning
van Siam moest verbeeldenmaar te laat ge
komen, nu maar in dezen gang is blijven
staan. Daar naast staat op een bord de w oor
den: Tentoonstelling van retrospectieve knnst."
Hieronder wordt verstaan: een terugblik op
hetgeen van de vroegste tijden af op dit ge
bied is geleverd. De kunst is eene leerschool
der volken, en het is hoogst merkwaardig na
te gaan welke vorderingen op dit gebied iu
den loop der eeuwen werden gemaakt. Vooral
in onzen tijddien men de eeuw der repro
ductie zou kunnen noemen, is het niet van
belang ontbloot dat wij de voorwerpen zeiven
aanschouwen, die tot modellen gediend heb
ben van wat men tegenwoord g noemt modern
antieJc, waarvan de winkels en magazijnen
onzer groote steden zijn opgevuld. Aardewerk,
porselein, borduur-tapijtwerk, alles draagt
thans den stempel van vroegere tijden dit
noemt men de renaissance. Alzoo herleeft
het verleden in het heden. W ij zien hierin
den cirkelgang der mcnsehlieid, en het is
nuttig te weten dat onze voorouders minstens
evenveel kunstgevoel eu vaardigheid bezaten
als wij.
In een twaalftal zalen dan hebben een aantal
inzenders, waaronder het Rijk en vele gemeen
ten de onder hen berustende schatten van
retrospcclive kunst bijeengebracht. We zullen
deze zalen vluchtig doorloopen.
Vooreerst zien wij dan op de binnenplaats
van het rijksmuseum eenige fraaie hollandsche
sjeezen en een vierwielig jacht- of speelwa
gentje, kunstig gebeeldhouwd en fraai beschil
derd, pronkjuw eelen uit Hollaud's gouden
eeuw. Een paar voorwerpendie de meeste
bezoekers aanzien voor kooienwaarin men
wel een menschzou kunnen opsluiten, zijn echter
scheepslanTarens 1
Gaan wij thans naar de bovenzalen, dan
marcheeren wij tusschen allerlei krijgsmaterleel
door, maliënkolders, helmen, zwaarden, kol
ven „vlegelsdie getuigen van een strijdlustig
voorgeslacht. Hier zien wij o. a. het borst-harnas
van Piet Hein, een curas ter dikte van een
pink, een der zwaarste» uit deze verzameling.
Deskundigen beweren dat een gewone geweer
kogel eerder zoo plat als een poffertje langs
dit pantser neer zou rollen dan liet doorboren.
Ginds de ijzeren plunje van een tournooi-ridder
en zijn paard, nog omhangen met geborduurd
dekken en toornende verflenste sjerp om het
ridderlijke harnas, de ontdane vederbos op den
gedeukten helm. Toonbeelden van verzonken
grootheid staat deze ijzeren geraamten van
geheel een heldengeslacht, thans bestoven en
armzalig in het halfdonker van een museum,
waar het daglicht door de sombere gewelven
slechts fletsche stralen schiet, als wilde het
den nevel der tijden niet wegvagen van deze
getuigen van het grijs verleden.
Verschrikkelijke slagzwaarden, half verteerd
van roest, sommigen opgedoken uit de diepte
onzer strooinen, doen niet veel goeds vermoeden
omtrent hunne oorspronkelijke bestemming.
Vroolijker vertooning maakt een keurig mooi
kanonnetje, rijk met'zilver opgelegd en, naar
beweerd wordt, aan den Ruijter vereerd tijdens
zijn bezoek aan Ceylon. Ook van den admiraal
Tromp zijn eenige wapens als herinnering aan-
en als eene Iudiaansche gekleed de kcoi binnen
grendelde de deur en de achterzijde toe en opende
de zijdeur van het leeuwenhok, stiet een zachten
lokroep uit en een der leeuwen kwam schielyk in de
kooi bij haar; zij streelde hem op den rug en noodigde
hem uit verder to gaan, hy deed dit.
Nu volgden door de smalle opening de beide andere
leeuwen, dio eerst tamelyk wild en opgewondendoor
do enge poort sloopen. doch op den roepstem van
Theresa kalmer werden en zich in oen hoek der kooi
nedervleiden.
Theresa klapte mot do kleine zweep en de leeuwen
spiongen op, zyjoeg ze door de ruimte, zij maakte hunne
bekken op, zij trad op hen toe en liet hen over haar
arm springen. De groote oogon der dieren waren byna
pijnlijk opmerkzaam op het jonge meisje gericht, en
deze ving om zoo te zeggen de blikken der beesten
in hare groote, heldere oogen op.
Do tijger werd nu ook in de groote kooi gelaten, hij
sloop binnen, zonder een blik op de leeuwen te wer
pen, hy draaide schuw zyn hoofd van dezen af. De
leeuwen evenwel zochten den tijger te naderen. Toen
sprong Theresa er tusschen, zij greep de manen van
eiken leeuw, richtte hunne koppen naar zich toe', en
de dieren gingen weder rustig naar de aangewezen
plaats.
Onder do toeschouwers heerschte een plechtige
stilte.
Theresa nam nu een bord met stukken vleosch, om
hare lievelingen te voedeneen deel der toeschouwers
van den eersten rang was, trots het verbod, opge
staan en de kooi genaderd, ook Wolfgang, die Theresa
en hare dieren oplettend had gadegeslagenbevond
zich onder hen.
Tot nu hadden de beesten nog geen blik geworpen
zij schenen er niets van te weten, dat daar rondom
hun kooi honderde menschen waren, die hen gade-
wezig. De trommel, waarop Kenau 8j,no
Hasseluer zou geslagen hebben, is hier
wazig lk ben zoo vrij aan de echtheid v"'
dit krijgs-attribuut te twijfelen, waarvan hJ
kalfsvel er nog zoo kapitaal goed uit zjct ri
de vuist nog gebald zou moeten worden dl
hier een gat in sloeg.
In beeldhouwwerk is hier heel wat fraa:
voorhauden. Een fronton van verguld h0,,'t5
waarvan sommige mannetjes hun hoofd kw"'
geraakt zijn vermoedelijk in de beeldstormen
dagteekent van de XVIe eeuw. De kollosJ]'
koorbank uit Bolsward is een meesti r-unl
de XVe eeuw.
Onderscheidene kasten met kerkgewaden
sieraden van verschillende gezindten li-rr^J
hier broederlijk naast elkander.
Het huiselijk leven onzer voorouders is aatl
schouwelijk weergegeven in eenige in (|c"
ouden trant gemeubelde vertrekken, eei zjk
of slaapkamer, en ook een taverne of kroeo
Uitgebreide verzamelingen oud Delfsch nor^
celein doen een liefhebber watertanden. In
kort men vindt hier van alles, wat op oude
kunst betrekking heeft, op oude', meestal neder-
landsche kunst, behalve het reeds genoemde
waaiers, ivoor en kunstwerk, geschilderd en
gebrand glas miniaturen enz.
Onze vaderen waren liefhebbers van lekker
eten en drinken en toonden dit in het „eet-
en drinkgerei." Vooral legde men zich toe
op bekersen schalen met toepasselijke op-
schriften. Zoo had men b. v. de molen-beker
die het onderste boven op de tafel gezet werd'
Nu weiden de wieken aan draaien gebracht
de bokaal omgekeerdleeggedronken en weer
neergezet; indien de wieken dan nog draaien
heeft de drinker het gewonnen.
De stortenbeker staat ook het onderst boven
de voet bestaat uit een beugelwaarin eea
kommetje schommelt, dat vol wijn geschonken
wordt; nu keert men den beker voorzicht
om vult hem ten boorde toe en als nu bij
deze manoeuvre liet kommetje niet ovcr»«-
loopen is, heeft den drinker den kamp gewon
nen. Van deze soort bekers zijn ook een paar
exemp'aren voorhauden. Over 't geheel geno
men is deze retrospectieve tentoonstelling even I
fraai, als leerzaam en een bezoek overwaard.
üiiiHCiiiaiKisch Nieuws,
Aan den Kolfvvedstrijd die Woensda»
12 September te lvolhorn gehouden is, werd
deelgenomen door 20 liefhebbers. De strijd
die ten 12 ure begon was 's avonds ten
uur afgëloopen. De prijs (elf gulden) werd ge
wonnen door den lieer J. Kuilman van N,
Niedorp, de le premie (zes gulden) door den
Heer J. Breebaart van Kolhorn en de 2e pre
mie (drie grilden) door den Heer II. Waiboer
uit Groet-pol der, gemeente Winkel.
De prijs van G gld. bij den billardwedstrijd isl
gewonnen door den Heer A. Schenk van Ear-
singerhorn terwijl de le en 2e premie van drie
gulden gewonnen werden door de Ilecreu L.
Woud van Lutjewinkel en K. Wit.
ITet volgende vreemde geval heeft zichI
in de vorige week te Geldermalsen voorge
daan: Eendeer groote, zwarte Newfoundlaudscliel
hond, die eerstdaags haar geslacht zou ver
meerderen, had, zonder dat de eigenaar I
iets van wist, een diep gat aan de zij'M
sloegen, eensklaps sprong echter de tyger in ^1
hoogte, richtte zich naar de stangen en sprong v I
dend toe op den dicht by hem staande Wolfgang- I
leeuwen renden by dit geluid wild dooreen, bie'c5z|
het hoofd naar den grond gericht, brulden zoo vr
selijk en geeselden den grond zoo met hunnestaarwj
dat het dreunde, bleven toen staan en keken inspeel
naar Wolfgang. Het publiek week verschriktteriit. I
zeer spoedig waren er in de kooi yzeren scnew
staven gestoken en had men Theresa van de o»1 'I
afgezonderd.
De directeur Bryland sprong toe, en There^)etjj:£|
do kooi, terwijl zij een angstig zoekende
wierp onder het publiek, ten einde de oorzaa*
deze vreemde stoornis te ontdekken.
De dieren bleven onrustig en gejaagd, - e;l
stelling moest als geëindigd beschouwd wor
men deed hiervan het publiek mededeeling- ï^jl
De voedering begon. Toen hun de Por
werden toegediend, brulden zij nog oven; da- - ^1
het stil en hoorde men alleen het kraken
deren. I
Het publiek verwyderde zich langzamer -
spoedig was do menagerie ledig. De het11 rUj®tB
tot op weinigen na uitgedaan; in de g'°
heerschte een schemerlicht. „„.tig lig?*
De meeste dieren gingen naar het maal r >1
alleen de tijger liep nog onrustig heen
staarde met zyno fonkelende oogen in
ruimte. -het bo!l!
Het menageriepersoneel had zich m DjS.w*®
verzameld en besprak de merkwaardige s - ont£ta»*
door een onverklaarbaar toeval moest zy a
Wordt verrW-