Alge meem Adyeutextie- ZONDAG u rn liïiiiimïsTËr IIEBFSHEIIHIITEI. 23 SEPTEMBER. M 1709, N I E L W S- L A X I) 15 O l W BLA I). J. WINKEL, \o1SS3. 27stc Jaargang. Bekendmakingen. politie. verlorenT P ATEN T E N. denijs. P A T E N T E N. Itoninii van Btosenthal-Konïii, l)it"bïad verschijnt tweemaal per week Woens dag en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertentièn in liet eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. UITGEVER: TE SCUAGEN", Laan, Wijk D, No. 5. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.CO Afzonderlijke nummers f 0.05. Advertentièn van één tot vijf regels f 0 75. iedere regel meer 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. Ter Secretarie der gemeente Schagen, zijn inlichtingen te bekomen omtrent een bloed koralen armband met gouden slootje, een gouden medaillon en een sleutel. Welke oorwerpen aldaar zijn gevonden, bij gelegenheid der festifiteiten op den 18 en dezer. te Schagen in den avond van 18 September j.1. een gouden oorbelletje. Zij die hieromtrent inlichtingen kunnen ge ven, worden verzocht, zich te vervoegen ter Secretarie dier gemeente. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen bij deze ter kennis van belangheb benden, dat de PATENTEN, tot uitoefening der beroepen van tapper, slijter in wijnen en sterke dranken, en koffijhuishouder, voor het dienstjaar 1883/84, ter Secretarie persoonlijk kunnen worden afgehaald, des morgens van 9 tot 12 ure, onder overlegging van de kwi tantie wegens voldoening der helft van den aanslag. Schagen, 4 September 1883. Burgemeester en AVethouders voornoemd, G. LANGENBERG. De Secretaris, De Burgemeester van Schagen, brengt ter algemeene kennis, dat, van af Woensdag ^Sep tember, tot en met Woensdag 26 September 1883, (de Zondagen uitgezonderd) des voor middags van 9 tot 12 ure, ter secretarie der gemeente kunnen worden afgehaald, de vol- jaarspatenten voor het dienstjaar 183,/81. Wordende de patentplichtigen herinnerd, dat de afhaling persoonlijk moet geschieden. Schagen, 11 September 1883. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. Vrij vertaald uil het Hoogduitsch. (10.) VIJFDE HOOFDSTUK. I oon Theresa met haar broeder by mevrouw Bryland kwam, was het geheele personeel verzameld en vond zij de weduwe in gesprek met twee heeren. De zaak scheen werkelijk ernst te zyn. De eene was mijn- heer Pieter Arendbergde andere die mijnheer Atrani uit het Ocean-Hotel. «Mijnheer," hoorde zij nu den Hollander zeggen, koopt de menagerie niet!" AtraniZ6g U' dat Maarniet koopt," antwoordde geef honderd en tien duizend francs," klonk de sterke, krachtige stem van mijnheer Arendberg. Mui honderd 611 vijftien duizend," antwoordde M'jüenhoi-Atrani op zenuwachtigendoch minachten den toon. »®an honderd en twintig duizendmaar altijd onder oor waarde,- dat mejufvrouw Theresa Horsten by de uieren blijft," zeide de Hollander. i«k v vcorwaarde geldt ook voor mij," zeide jnheer Atrani verstaanbaar. Hol rt^ vechten met elkander," zeide eensklaps de vii ...an,,r.' »en moeten toch eerst de dame vragen of 277^" muotcu t-ut.il tcioi uaiuo ui de r> ons hljjven wil. Mevrouw Bryland, verzoek uarno den onderhandeling by to wonou," zeide nu Do Burgemeester en Wethouders van Scha gen doen te weten, dat door den raad dier gemeente in zijne vergadering van den acht sten September dezes jaars is vastgesteld de volgende verordening: Verordening op het rcateren aan den openbaren wegop andere dan daartoe aangewezen plaatsen. Eenig artikel; Het is verboden, in de kom der gemeente aan den openbaren weg, of op plaatsen daar van niet door een muur, hek of gesloten schutting afgescheiden, te wateren, op an dere dan daaraan van wege de gemeente of door particulieren daargestelde waterplaat sen. Overtreding van dit artikel wordt gestraft met eene boete van één gulden. Deze verordening treedt in werking den eersten October Achttienhonderd drie en tach tig. Vastgesteld ter openbare Raadsvergadering van den achtsten September Achttien honderd drie en tachtig. de Secretaris, de Burgemeester, (get:) Denijs, (get:) G. Langenbkrg. Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, volgens hun bericht van den 12don September 1883 N° 32 in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 19 September 1883. de Secretaris, de Burgemeester, Denijs. G. Langenbërg. De Burgemeester van Schagendaartoe ont vangen hebbende de noodige aanschrijving, brengt, ter voldoening aan de bestaande voor schriften, ter algemeene kennis, dat, tegen den 4 en October a. s., tot de werkelijke dienst wordt opgeroepende verlofganger van de lig- ting 1881, Adrianus van Berkum, plaatsvervan ger voor Dirk Keet, behoorende tot het 7 de regiment Infanterie(garnizoen Amsterdam welke verlofganger op den opgegeven datum bij zijn Corps present zal moeten zijn. Schagen', den 21 en September 1883. De Burgemeester voornoemd, G. Langenberg. mynheer Arendberg tot mevrouw Bryland. Op dit-oogenblik trad Theresa binnen.- „Het is niet eerst noodig, myne Heeren!" riep zy lachende uit, „ik ben reeds langen tyd hier en dank- u voor uwe beleefdheid, mynheer," zeide zy tot den Hollander. Mynheer Pieter Arendberg boog zich diep en beleefd en schoof snel een stoel voor Theresa naderby en noodigde haar uit in hun midden plaats te nemen. Mynheer Möllenhof-Atrani keek zyn nicht zeer lang en opmerkzaam aan. „Nu kan myne opklimming beginnen," schertste Theresa. „Een millioen en tienduizend francs, mynheer Arendberg." „Is my te veel voor de menagerie en te weinig voor u," antwoordde de Hollander gevat. „Verklaar u eerst, mejufvrouwof gy bepaald by de menagerie denkt te blyvenzeide nu Wolfgang ilöl- lenhof terwyl hy zich beleefd boog en mot zyne groote oogen Theresa byzonder scherp aanzag. Theresa bloosde onder dezen blik, zy werd verward. „Dat komt aan op de voorwaarden, of my dio toege staan worden," antwoordde zy. „Ik vervul u elke onuitgosprokoneelke!" riep de Hollander. „Ik dank u voor het vertrouwen in myne beschei denheid," antwoordde Theresa. „Ik zou echter toch deze voorwaarden wel willen noemen." „Maak ons dan daarmede bekend," zeide Wolfgang. „Voor alles, ik ben nog bij u, mijnheer, wanneer gy de menagerie koopt," wendde zy zich tot Wolfgang, „nog by u mynheer, Arendberg, aangesteld, maar myne vrye meestere.,die in deze menagerie voorstel- Onze almanak zegt het ons, dat da zomer voorbij en de herfst begonnen is. Onze almanak vertelt het, maar zonder dat mogen er enkele kenteekenen zijn, die op den herfst wijzen, de heerlijke warme dagendie we nu hebben doen het niet. Daarom spreken wij van na zomer als zijnde een tijd van overgang tusscheu zomer en herfst en waarom dat? 't Gaat ons als kinderendie moeielijk af scheid kunnen nemen van datgene, wat huu bekoort en hun zooveel genoegen veroorzaakt. Die zomer met al zijn heerlijkheid, met zijn lange dagendie zooveel te genieten geven met zijn rijkdom van bloemen, met zijn vogels, met zijn alles, dat boeit en streelt, die zomer gaat ons verlaten, om plaats te maken voor koude en korte dagen. Is 't dan wonder, dat men zich zoo lang mogelijk vast houdt aan dat schoone en heer lijke en wanneer ook de zomer van zijnen kant van ons geen afscheid schijnt te kunnen nemen, de zon hare warmte schijnt te behouden en alles in de natuur zich dan nog zoo vroolijk en lachend voordoet als in deze tegenwoordige dagen, dan noemt men dit met alle recht «azomer, want dat de zomer voor dit jaar voorbij is, daarvan zijn allen overtuigd; de orde der natuur is onveranderlijk, en de zon, die eiken dag vroeger en alweer vroeger daar aan den horizont verdwijntmoet ook bukken voor die vaste regelen. Maar er is nog meer. Wanneer wij te midden van die nog zoo opmerkelijk schoone natuur het oog slaan op die nog zoo groene bladeren of op die boomen, die nog zoo'n overvloed van groene bladeren bezitten, 'en dat alles zoo 't voorkomen heeft van kracht, van sterkte en we dit dan in verbaud brengen met die warmte, die de zon verspreidt, dan vereenigt zich daarbij moeielijk het denkbeeld van vergankelijkheid, van ophouden, van een een heengaan en terwijl we ons verheugen en nog met die natuur meê dartelen, zijn daar stem men noodig, om ons aan de werkelijkheid te herinneren. lingen eoner dierentemster geeft, steeds als gast, elk oogenblik gerechtigd te gaan, wanneer het my good dunkt." „Toegestaan!" riep de Hollander uit. „Daarin bewillig ik natuurlyk," was Wolfgang's antwoord. „Verder. Ik heb geenerlei bevelen te ontvangen van de heeren eigenaars. Ik zal myn plicht doen, dat spreekt van zelve," ging Theresa voort. „Alles toegestaan," herhaalde de Hollander. Wolfgang boog zich toestemmend. „De leeuwen behandel ik alleen, uitgezonderd in hetgeen werkzaamheden van de bewakers zyn, en ik moet het recht hebben, naar myn goeddunken eiken persoon van de kooien verwyderd te houden, die my of de dieren kan storen of ongerust maken." Wolfgang's gelaat trilde hier een weinig. „Dat is natuurlyk", antwoordde hy evenwel met zyn gewone lachje. „Halt!" riep de Hollander, „deze bepaling zou ik wel een weinig gewyzigd willen hebben. Gy zoudt immers byvoorbeeld kunnen beweren, dat ik de dieren ver ontrustte, doch ik wil steeds tot uwe bescherming by de kooien zijn, zooals ik dit tot nu toe heb gedaan-.1* „Ik sluit u van deze bepaling uit," zeide Theresa lachende. „En hoe staat het tussclien ons?" vroeg Wolfgang, „geldt het niet voor my gelyk by dien heer?" voegde hy er op scherpen toon bij. „Bij u weet ik dat nietantwoordde Theresa, „dat kan alleen de ondervinding leeren; van dezen heer weet ik, dat de dieren van hem houden dus mag ik 't hem toestaan. Voor u moet dozo vraag voorloo- pig onbeantwoord blyven."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1883 | | pagina 1