27>tc Jaargang A L G E 51 E E N A D V F. U T F X T I E- ZOMKVd X I E U V, S- <A L A D B O L W BLAD, U OCTOBE FATSOK M 1715. Laan, Wijk D, No. 5. 3- 1 S Denijs. li II. T K SOHAGlïN, Bekendmakingen. een BOEKJE, ÜoEsian van ESoscnlfcal-EIoniii, I Dit blad Verschijnt tweemaal per week II oens dag en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden Advertentièn in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. UITGEVER: J. YVIXKKL, Prijs per jaar f3.—. Franco per post f 3.GÖ Afzonderlijke nummers f 0.05. Advertentièn van één tot vijf regels 0 75, iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor» den naar plaatsruimte berekend; ,r.=^ POLITIE. VERLORENi te Schagen, op Donderdag den 4den dezer, bevattende behalve eenige qüitanties, een muntbiljet van tien gulden. Zij die hieromtrent inlichtingen kunnen ge ven, worden verzocht zich te vervoegen ter Secretarie dier gemeente. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen Brengen naar aanleiding van art. 203 alinea 3 der Wet van 29 Juni 1851 .(staatsblad N°. 85) ter openbare kennis, dat de Begrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven voor 1884, zoo als zij aan den Raad der gemeente is aangeboden, op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd tot en met den 23en October a s. en dat een ieder daarvan, tegen betaling der kosten, een afschrift zal kunnen bekomen. Schagen, den lOen October 1883. Burgemeester en Wethouders Voornd. De Burgemeester, G. Lancenberg. De Secretaris, liet tloofd van het Plaatselijk bestuur der Gemeente Schagen brengt bij deze ter kennis- se van de ingezetenen dier gemeentedat het kohier No. 2 voor de belasting op het personeel over het dienstjaar 1883/84 op den lOden door den Heer Provincialen Inspecteur in de Provincie Noordholland is executoir verklaard cu op heden aan den Heer Ontvanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. leder ingezeten, welke daarbij belang heeft, wordt alzoo vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geventen einde alle gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeijente ontgaan. Schagen, den 13 October 1883. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur vnd G. Langenberg. Vrij verl lald uil het Hoogduitsch. (16.) ACHTSTE HOOFDSTUK. Op zekeren keer kon mijnheer Pieter zich niet langer Inhouden en zeide tegen Wolfgang: .Ach, houdt toch op met dat gezwets, en bepaal b tot de werkelijkheid, het frissche leven onzer dagen,- dat honderdmaal schooner en betangryker is, dan al Uwe Holbeims, Rubens, Mernlings en hoerdie oude kna- pen nog heeten mogen." .Mijnheer Arendberg, gij verstaat niets van de kunst, 8!) zijt een barbaar," riep Theresa spottend uit. .ken barbaar in de kunst, maar een eerlijk mensch *n het leven," antwooidde mijnheer Pieter met een eelbeteekenenden blik op Wolfgang. Wolfgang lachtte even en zeide„de kunst is immers «8 hoogste en schoonste uitdrukking van het leven 1 0en der beste gaven van de menschheid." •^6 hoogste gave van den mensch schijnt mij een hart te zijnmeende mijnheer Pieter op scherpen .Maar dit kan zich immers in de kunst toonen," v 6 nu Theresa, „zonder een goed hart kan geen echt V^Mstuk slagen. Gelooft gij dat Raphaël's schilderijen ."O wnntoov, j:-j:en deze man niet bezeten?" riep Theresa grootseh zouden zijnindien 6delste, schoonste hart had be n, In 't vorige opstel is behandeld Wat men door 't woord fatsoen moei Verstaan. Thans willen We nagaan, hoe dit woord dikwijls wordt opgevat en hoe 't behoort opgevat te worden. Andermaal moet ik terug naar de betee- kenis: Vorm öf manier of wijze. Evenals de mode den vorm der te dragette kleederen aan' geeft, evenzoo ligt in 't fatsoen, zooals 't hier wordt bedoeld, opgesloten, welke de vormen, de wijzen of manieren zijn door de samenleving als aangenomen en voorgeschre ven die voor iedet mensch juist niet ver plichtend zijnwaar omtrent geene straffen op overtreding zijn vastgesteld, maar waaraan ttien zich als 't ware stilzwijgend onderwerpt. Er zijn zoo van die beleefdheidsvormendoor de leden der maatschappij aangenomen, zonder dat men zelfs zoude kunnen opgeven, wie ze heeft in 't leven geroepen. Om een Voorbeeld tc noemen: Wie zal, ergens een bezoek afleg gende, den hoed op het hoofd houden? Wie zal iemand de linkerhand toesteken? Wie zal iemand hooger in stand of ouder dan hij aan zijn linkerhand laten loopen? Begaat men nu werkelijk eene misdaad, wanneer men tegen die aangenomene gebruiken zondigt? Och neenmaar hijdie 't doetzal voor geen Wel opgevoed, voor geen fatsoenlijk menschgehou den worden. Een fatsoenlijk mensch voegt zich derhalve naar de voorschriften der samenleving en ge draagt zich dien overeenkomstig. Hiermede is de zaak volstrekt niet uit. Men spreekt op eene geheel andere wijze van fatsoenlijk kun nen leven, fatsoenlijk kunnen rondkomenen zoo zijn er nog meer andere uitdrukkingen, afgescheiden van de zoo eveu behandelde be leefdheidsvormen. De vraag doet zich derhalve voor: wat is fatsoenlijk kunnen leven? Bij de beantwoor ding daarvan is er geen sprake van lompheid of beleefdheid; maar wel doen zich eene groote menigte variaties voor op het tlienra fatsoen. Het huis moet fatsoenlijk, d. i. behoorlijk in gericht, van meubelen voorzien zijn, waarover met vuur uit. „Nu, ik vind Bapbaël vervelend," grdmde menheer Pioter Arendberg. „Een sc'houne zomermorgen in aan genaam gezelschap in 't woud of op het water, staat by mff hooger dan Raphaël," voegde hjj er bjj. „Ahdat kan niet met elkander vergeleken worden," zeide Theresa, terwijl zjj in luid geschater losbarstte. „De kunst kan zoo iets weergeven, dat, wanneer men de schilderij ziet, men altijd gevoelt, alsof men het werkelijk beleeft," meende Wolfgang. „Gjj hebt de waarheid gezegd," bevestigde Theresa.- „wat zegt gy daafop, mijnheer Arendberg?" vroeg zij plagend. „Dat ik geen geschilderde'schoonheden verlang, maar werkelijke," hield mijnheer Pieter vol. „Mijnheer Atfani neemt misschien genoegen met de geschilderde," voegde hij er bijtend bij. „Ik houd ook van de werkelijkheid," gaf Wolfgang hierop ten antwoord, „doch nog meer werkelijkheid1 en kunst te zamen." „Ik geef de voorkeur aan het ware," was mijn heer Pieter's antwoord. „Ik wil geenerlei fantastische versieringen. Ik heb de kunst niet noodig, om m'ij het leven beter te laten voorspiegelen." „Maar de kookkunst dan mijnheer Arendberg, de kookkunst," plaagde Theresa. „Die laat ik gelden," meende mijnheer Arendberg, „die spiegelt mij ook niets voor, die geeft werkelijkheid. Een heerlijk gebraad is geen linnen met olieverf." Dergelijke gesprekken ontstonden er dikwijls, en Wolf gang verstond de kunst het zoo te wenden, dat hij steeds door Theresa in het gelijk moest worden gesteld, hetgeen den Hollander nog grooter vijand van do kunst deed zijn. men zich niet behoeft te schamendie over* eenkomen met den stand, dien men in dö samenleving infleemt. Maar daarmede moot ook overeenstemmen onze kleeding en dit noemt men fatsoenlijk voor den dag kilnnett komenwant men behoort tot den fatsoenlij' ken d. i. niet tot den geringere» stand. Zoo komen we langzamerhand tot de ovef' tuiging, dat. in dat woord fatsoenlijk eenig denkbeeld van voornaam ligt opgesloten en zoo is 't ook bij vele menschen. Die Voornaamheid hetzij werkelijk of ingebeeld, is wel degelijk een vorm, waarin onze omgeving, ons uiten lijk, onze kleeding, onze levenswijze Is gegc# ten en nu doen de menschen gewoonlijk lmn uiterste best, om dien vorm te behouden, td maken, dat die vorm niet verslijt, niet be schadigd wordt, behoorlijk door allen wordt gezien en ontziendat hij zooveel mogelijk z'oh schoon en onberispelijk voordoet, en om dat doel te bereiken getroost men zich vaak de grootste moeite, de grootste opofferingen. Men bekleedt eene behoorlijke, ik wil zeg gen, eene fatsoenlijke betrekking; men is geeti arbeidsman, geen dagloonergeen lirfndwerKS' man, maar bij ongeluk is men door de for tuin wat stiefmoederlijk bedeeld. Wat gebeurt er nu zeer dikwijls? Men moef altijd aannemende, dat het woel zijn fatsoen ophouden, inteekenen op lijst s en L lid of begunstiger worden van genootschap c en d, een volslagene dienstbode houden, hoewel het zeer kleine huishouden niet meeV dan een loop meisje vorderde, nu en dan men schen ontvangen en bezoeken afleggen, een behoorlijk glas wijn schenkenop deze en genO wijze zijn huishoudelijk budget verhoogenter-» wijl de beurs gedurig en dringend om iukritn- ping van uitgaven vraagt en onbetaalde reke ningen met een dreigend gebaar den vingetr opheffen en dat alles om liet fatsoen. Daar moet dikwijls een zware strijd gestre-" den worden tegen de al grooter en grooter' wordende onmogelijkheid, om aan die eischeu van het fatsoen te voldoen en onzen hoogmoed die het niet wil opgeven. Wanneer men in menige Woning een blik kon werpen, zou men getuige zijn van dien vaak zoo wanhopigen strijd. Ziet gij die huisvrouw, die nog laat bezig Theresa schepte beha-ren in Wolfgang7» ge -si g€f gesprekken en zyn gezeltigen omgang, en zij maakte zich vToOlijk over mijnheer Arendberg's min achting voor de kunst; deze evenwel, die zijn com- pagnon's plannen begon te doorzien, v.itto een bitteren,- hevi?en haat tegen bom op. Wolfgang begon zoo langzamerhand ook te begrü-' pen dat de Hollander hom kende en dat hy in hein een gevaarlijken medeminnaar zou hebben, en ook hi) haatte zyn medeminnaar, doch zijn haat deins Ie voor' geen middel terug, om zyn tegenpartij van de baan te schuiven. Maar mijnheer Pieter, die in China en Indie velerlei gevaarlijke menschen had leeren kennen, schatte zytf comgagnon naar waarde en droeg onder zijn bont zjiden vest, voor alle mogelijke gevallen, zooals liij bij zich zeiven zeide, een fijn bewerkte, smalle, ge-* trokken revolver, die kleine springkogels schoot, en een uitsrekend indisch schietwapen is by geval ineirdoor' een tijger wordt overvallen. Theresa merkte evenwel van deze medeminnarij niets,- mijnheer Atrani was haar aangenamer dan vroeger, terwijl zjjn onderhoud en zijne belangstelling in hare' gevoelens omtrent de kunst, haar boeide. Zij liet ook zijn schoone, bijzonder aantrekkelijke persoonlijkheid' gerechtigheid wedervaren. Deze eigenaar der menagerie' maakte op haar den indruk van een beschaafd man,- er lag een zeker iets in ziin oogen vooral, dat iemanct benevelde, en toch deed dit zeker iets haar dikwijle1 huiveren, wanneer hy haar met zijne grojte zwarte* oogen aanzag. Wordt vervofgdt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1883 | | pagina 1