A L G E 51 E E X Adverteatie- ZONDAG 28 OCTOBER. TOltiMT Ao. 18S3. 27stc JJnirïniis'. M 1719. 5 E L W S- V X D B O L XV BLAD. J. WINKEL, Laan, Wijk D, No. 5. Bekendmaking. Dit blad verschijnt tweemaal per week IVoens- dag en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 nre, worden Advertenlièn in het eerstnitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. UITGEVER: TK SOU AGTCN, Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3,00 A'zondcrlijke nummers f 0.05. Adcertcnfuin van ééntof vijf regel-? f 0 75, iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor» den naar plaatsruimte berekend. POLITIE. Ter Secretarie der gemeente Schagen, zijn inlichtingen te bekomen omtrent een in die gemeente onbeheerd gevonden BIG, alsmede betrekkelijk een SLEUTEL, gevonden op Donderdag den 25 dezer. (20.) NEGENDE HOOFDSTUK. Maar wie is dan wel fatsoenlijk? In 't kort kan 't antwoord zijniemand, die zich houdt aan de bestaande formen, deze eerbiedigt, en zijn doen en laten daarnaar zooveel mogelijk inricht. Daartoe moeten echter de begrippen van vorm zuiver zijn. De betamelijkheid schrijft wetten voor en de beschaafde, wol opgevoede mensch voegt zich gaarne naar die voorschrif ten en leert ze, als 't ware, van zelve. IIij daarentegendie van niet iet is geworden heeft dienaangaande in den regel zeer valsche begrippen. Hij zal zich verbeelden, dat hij I zich zoo voornaam mogelijk moet voordoen, 1 dat het geld hem fatsoenlijk maakt, dat hij fatsoenlijk handelt en zijnen stand ophoudt, door van uit de hoogte op anderen neêr te zien. Hij heeft nog genoeg bekenden, met wie hij-du vroegere jaren, toen hij nog niet zoo voorriaaam was, bevriend is geveest, maar hij kan nu toch niet meer met hen op den zelfden voet omgaandan zou hij inderdaad zijn fatsoen te grabbelen gooienhij maakt zich zeiven en anderen wijs, dat hij volstrekt niet trotsch is, maar dat hij op zijn fatsoen staat. Zulke menschen zijn niet alleen onuit staanbaar in de samenleving, maar ze zijn in de hoogste mate onfatsoenlijk en grof. Komen ze in gezelschap of in aanraking met degenen, Hosnaai \an ItoscEiUial-fSosiiii, Vrij vertaald uit het lloogduitsch. „Mag ik vernemenom welke reden, mijnheer de rechter?" vroeg nu Heinrich ontroerd. „Zie eens een oogenblik hierzeide de rechter. „Kent gij dit document f' Heinrich zag het zoo lang gezochte testament in öe hand van den rechter. Als door don bliksem ge- troifen, deinsde hij achteruit. „Waar vond gij het?" stiet hy ruw uit. „Hier in deze schuiflade van uw schrijftafel, Doctor," antwoordde de rechter, „en gy zult dientengevolge be grijpen, waartoe de wet en myn ambt my dwingen." „•■Sedert den dag, dat ik het testament opmaakte, neb ik het niet gezien en by myn weten ook niet biet een vinger aangeroerd," zeido Hoinrich. »Dat zal ik ook niet bestrijden," antwoordde de ■echter. „De daadzaak spreekt evenwel zoo beslist,zij schrijft my zoo streng mijn weg voor, dat gydoctor It zu't inziendat ik niet anders handelen kan. ,K bid u daarom, my naar het ambt te vergezel- en. jjj Wensch en hoop, dat deze toestand vooru zeer koiten duur mag zijn." Heinrich had zich weder hersteld het scheen, «o: zijn gevoel geheel verstompt was door alles, wat den laatsten tijd over hem was losgebarsten 'J verzocht den rechter, hem toetestaan, dat hynog •^"jge noodwendige zaken regelde hy gaf daarop Tb'ge bevelen in zijn kanselarijtoen riep hy Ma- 8, die groote oogen opzette op het zien der ernstige uiw en van de heeren en de bleeke kleur en moede drukking op het gelaat van den advokaat. Hij be- het k kort en kalm met liaar de dingen betreffende Li ""is, terwijl hy haar verklaarde, dat hij eenigen V/wezig zou zyn, en volgde toen den ambtenaar. <k tl was iIarie bang te moede, toen zy met bran- bogen al deze bewegingen volgde: een eigen die werkelijk fatsoenlijk zijn, dan gevoelen zij zich volstrekt niet op hunne plaats, zijn belemmerd in hunne bewegingen en voor hoe fatsoenlijk zij zich ook houden, komt bij hunne gesprekken de aap uit den mouw. 't Spreek woord moge honderd maal zeggen't kleed maakt den manmaar bij dit gezegde ont breekt wel degelijk het bijvoegelijk naam woord fatsoenlijk. Vooral in den tegenwoor- digen tijd, waarin het uiterlijk zooveel opgeld doet, en zoovelen in korten tijd een vermogen hebben verworven, waai van ze het bestaan aan de geheele wereld moeten toonen door prachtige kleeding, door 't houden van equi page en door zoovele andere verblindende middelen, in dezen tijd vooral komt de wer kelijk beschaafde, voor wien het fatsoen niet iets aangeleerds maar aangeborens is, veel duidelijker uit. Dikwijls staat men verbaasd, wanneer men hen, die door hunne kleeding z ch als voornaam voordoen en door 't weg werpen van gelden achting trachten af te dwingenden mond hoort openen. Reeds hun accent verraad hunne afkomst en even als de tooneelspeler spelen zij een rol. Ongelukkig wanneer ze niet rolvast zijn en in een onbe waakt oogenblik van drift of buitengewoone vroolijkheid zich woorden laten ontvallen, die de persoon van opvoeding en fatsoen niet be tamen. Als met een tooverslag verdwijnt het masker en geheel ontmaskerd, in hunne gansehe armoede staan ze daar voor ons, en de minder rijke, maar werkelijk fatsoenlijke voelt zich oneindig boven hen verheven. 't Is vermakelijk om te zien hoe er dikwijls met dat woord wordt omgesprongenen hoe men het voorop zet, als wetende, welk een indruk het nog altijd voortbrengt. Wilt gij u van de waarheid hiervan overtuigenplaats dan, om maar één voorbeeld te noemeneene ad vertentie, waarin gij, ik zal maar zeggen, eene jufvrouw vraagt. Binnen weinige dagen hebt gij aardige angst overviel haar, haar knieën beefden. Wat had dat te betoekenen? De jonge heer sloot zijn secre taire en gaf den sleutel aan den rechter hy droeg haar de zorg voor het huis op en sprak van een afwezigheid van onbepaalden duur. Hy vermaande haar, in zyne kamer niets aan te raken en al de ko mende brieven en dergelyken by den heer rechter te la ten bezorgen; hoe geheimzinnig, hoe angstverwekkend is dat alles I Bevend ziet zy de vertrekkende na. Marie snelde naar do kamer van den griffier. „Mijnheer Bolsenwat beteekent dat alles wat valt hier voor?" vroog zy buiten adem. „Do doctor is govangen genomen." „Waarom?" gilde Marie en haar gelaat werd doods bleek. „Dat weet ik niet, mejuffrouw/'antwoordde de man. Ik vermoed, met betrekking tot zyn vader, Hinork Börsum," „Ja, en wat gelooft men dan?" vroeg Marie weder. „Ik donk, dat men iets heeft ontdekt, waardoor men verdenking koestert, dat de doctor met zyn vader onder een hoedje hoeft gespeeld." „Wat onder een hoedje spelen, waarbjj dan toch Om Godswilspreek toch duidelijker, mynheer Bolsen!" drong Marie er bevende op aan. „Nu, de schuldeischers te bedriegenstel ik mij voor de oude is, zooals ik vernambyna een half millioen schuldig gebleven, en waarschijnlijk neemt men aan, dat de doctor zyn vader heeft voortgeholpen." „En gelooft gy dat, mijnheer Bolsen?" riep Marie uit en hare oogen doorboorden den oudenby de acten grys en stomp geworden schryver. „Ik geloof het niet," zeide deze beslist. „Ik hoop be paald, dat de doctor spoedig weder ontslagen wordt." „Hy is er onschuldig aan," zeide Marie snikkende, „ik weet het nauwkeurig, heer Bolsen." Het ver dwijnen van zyn vader en al de klachtendie er kwa men, drukten hem ter neder ik heb hem gezien. Hij was zeer ontsteld, toen hij dit alles vernam, hy vermoedde er niets van, mynheer Bolsen, ik weet dat zoo zeker als de hemel boven ons is. Ik zal dat ook voor het gerecht zeggen ik zal my aan melden Ik heb hem hooren zuchten en steunen, toen de wissels kwamen en hij geen geld vond ik heb hem naar geld zien zoeken. - Ik zal dit deu een legio brieven. Dat iemanddie zich aan» biedt, alle mogelijke goede hoedanigheden, de ze bezit of meent te bi zitten, alsdan op noemt, is natuurlijk en praktisch, maar rat men er brieven onder heeft, waarin de zich aanmeldende persoon schrijft te zijn oen rcr- socnlijk meisje, die de adeertensie heeft gele zen dat noem ik toch schermen met het fat soen dat noem ik totale onbekendheid met. de beteckenis van h< t woord, en wat ik daar aan haal is historisch. Zoo wordt er derhalve al menige betceke- n:s gehecht aan een woorddat in ieders mond voorkomt; en hij, die een getrouw couranten lezer is, zal geen exemplaar in handen krijgen, of hij zal dat woord er onderscheidene malen in aantreffen. Wanneer we nu het behandelde nog eens samenvattendan komen we vooreerst tot het aangeborene fatsoenwaardoor men zich op eene passende wijze in de wereld vertoont andere behoorlijk behandelt, beleefd, voorko mend en behulpzaam is, zich geen e daden ver oorlooft, geene woorden uit, die anderen moeten doen blozen en in één woord zich zoodanig gedraagt, dat men de algemeene achting ver diend met ter zijde stelling van rang of ver mogen. Dan hebben we verder leeren kennen het geleend fatsoendat zich openbaart in uiter lijk vertoon, in galeenden glans, in g leende woorden en manieren. Wee u, wanneer gij met hen in botsing komt. Door de wrijving verdwijnt alsdan liet vernis, dat hunne oorspronkelijke lompheid, ongemanierdheid, onfatsoenlijkheid zoo aardig bedektedan vertoonen ze zich spoedig in hunne ware gedaante en even als de uitersten elkander aanrakenheeft dan de meest mogelijke grofheid, het bepaald negee- ren van fatsoen die plaats ingenomen. 't Zou er veel aangenamer in de wereld uitzien, wanneer het ware fatsoen steeds de rechter mededeolen en men zal my geloovon." Zoo klaagde Marie, die ten einde raad was. „ik bon ook van nieeniiig, dat het mijnheer ten voordeel kan zyn, wanneer gy dat zegt-," meende myuheer Bolson, torwyl liy oen siiui5o nam. TIENDE HOOFDSTUK. Theresa was gowoon ioderen voormiddag in de me nagerie te komen, om eenige vleiende weerden lot hare dieren to zeggen en zich er van te overtuigen of zy gezond waren en hoe hunne stemming tegen over haar was dat was vooial van veel go wicht. Do dieren mochten haar tegenwoordigheid niet zoolang ontberen, hun kop moest worden gestreeld door de weeke, kleine, ronde hand van Theresa en daarna moesten zy hun stuk suiker hebben. De leeuwen zoo wel als de tyger aten het met graagte; do dieren waren aan deze lekkernij gewend, zy wachten op liet bepaalde uur er op, zy ontvingen de zoetigheden als bolooning voor hun geduld en zachtheid, en zy stonden altyi op zoodra zy des voormiddags Theress's schreden ou stem hoorden. Op het stuk snikor volgde eeu schaal melk, die Theresa eigenhandig in de kooi schoof. Zy noemde doze voormiddags-bezigheid haar proel. Om dezen tyd was het ook do gewoonte dat de eigenaars der menagerie tegenwoordig waren om do zaken der menagerio te bespreken. Heden, 't was een dag na Wolfgang» bezoek, vin den wy Theresa weder by de leeuwenkooi. Zy stond by het tialiehok en streelde rtultan, den grout- ste en verstandigste der leeuwen, riep de beide an deren, die heden zeer lui waren, zich evenwel goed willig by de manen lieten vatten en als snorrende kaïten hnnne hoofden bogen. De dieren ontvingen hun suiker, zy aten het langzaam op en kregen toen de melk. Mynheer Pieter Arondberg had op verlangen van Theresa nagelaten hierbij haar bohulpzaam te zijn. De andere principaal kwam gewoonlijk eerst na do proet ook heden was hy er niet by tegenwoordig. Wordt Vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1883 | | pagina 1