A L G E M E F. X
A D V E II T E T I E-
ZONDAG
N I E E W S-
L A M) B O l W B L V l>.
NOVEMBER.
Ao. 1SS3.
27stc Jaarnanp;.
Jtè 1725
4 t\
w
J. WINKEL,
TE SCH AGEN.
Laan, Wijk D, No. 5.
Bekendmakingen.
POLITIE.
Staatsloterij.
DEN TUD IIEBBEN.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woens
dag en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's
'middags 12 ure, worden Advertentièn in het
eerstuitkomend nummer geplaatst.
Ingezonden stukken één dag vroeger.
UITGEVER:
Prijs per jaar ƒ3.Franco por postf 3.GO
Afzonderlijke nummers f 0.05.
Jcherlet tiën van één tot vijl regels f 0 75.
iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor«
den naar plaatsruimte berekend.
Inlichtingen zijn ter secretarie der gemeente
Schagen, te bekomen omtrent -
lel. aldaar gevonden op Donderdag den Sen
lozer.
Burgemeesters en Wethouders van Schagen,
brengen ter algemeene kennis, dat. bij reso
lutie van den Minister van Financiën, 13 0c-
lober j.1.no. 18, Afd. Registratie, krachtens
je daartoe door den Koning verleende ruagti-
;ing is vastgesteld, de 314e Staatsloterijbe
gaande uit 21000 loten, 10500 prijzen en
premiënovereenkomstig het plan aan ge
legde resolutie gehecht.
Schagen, 16 November 1S83.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
G. LANGENBERG.
de Secretaris,
DENIJS.
Wanneer in een vorig opstel uitvoerig is
«gegaan, waarom in den tegenwoordige» tijd
au stoomvan haast en vooruitgang de meeste
nenschen geen tijd hebben, dan klinkt het
lijna ongerijmd, als we zeggen, dat er nog
ndere menschen gevonden worden, die als
t ware den tijd in hunne macht hebben en
laarover geheel naar wdlekcur kunnen beschik-
;en.
't Is zeer begrijpelijkdat iemand beschikt
ver zijn eigendomdaarmede vrijgevig of
uinig is, maar hoe dit overeen te brengen
net den tijd, die niemands onbetwist eigen-
om is. Er ligt iets onmogelijks in de zoo
ikwijls gehoorde uitdrukkingik heb den. tijd!
'lebben beteekent bezitten, in eigendom keb
on en daarbij dan nog dat zoo bepalende
'oorclje dendit te samen geeft iets verwaands
*8 stootends te kennenwanneer men het
«miinste in dien zin opvat. Maar och! zij,
;e!ke die uitdrukking bezigen, zijn meestal
erre van verwaand, en in plaats van hen te
snijden, moeten wij ze veeleer beklagen.
J kf I L li L II 8 L lil O I SJ
bsïiaEi van ÜR^nlIial-llonin,
Vrij vertaald uil liet Iloogduitsch.
PC.) DERTIENDE HOOFDSTUK.
4<lat Wolfgang Möllenhof des morgens de mena-
0 had verlaten, had hy zich in zyne woning be-
oii. Hü zag er bijzonder bleek uit,en in zjjn groote
kere oogen schitterde een onheilspellend vuur,
scheen rustig, doch hij was het geenszins,
a in zijn kamer verwisselde hij veel van plaats,
Dneep werktuigelijk nu eens dit, dan weder dat
rwerp, zette het dan weder weg, terwijl zjjn handen
boefden. Hjj dronk een glas water en toen nog
Hij keek op zijn horloge enmompeldo: „nogdrie
aten!" Toen dronk hij weder een glas water
zich weder bjj het venster en staarde naar buiten,
zat hjj eenige minuten toen kwam zijn oude
elscke kalmte weder terug, hij werd werkelijk
a en keek naar de spreeuwen, die daar buiten in
'"ideboom elkander hevig bevochten.
strijdt," zeide Wolfgang na een poos tot zich
*n- „alles worstelt met elkander om het bestaan,
P® zoekt den ander op te vernietige, het is een strijd
aden tegen allen, en de sterkere overwint. Of
pezen strijd de sterkere ben?" overpeinsde hij.
18 een lage moord," mompelde hij voor zich heen,
1 eon sluipmoord. Kan ik echter anders tot rayn
ouien Op dezen zal nog een tvreodc volgen
Er zijn zoo van die lauwe, onverschillige,
trage menschen, die bij alles koud nog warm
worden, die u kippevei zonden aanjagendie
wanneer zelfs harde noodzakelijkheid zoo drin
gend hare stem doet hooi en en tot spoed aan
dringen, dood bedaard blijven en zich houden
aan hunne machtspreukik heb den tijd
Bij die leuze voegen zij nog eene andere
namelijk: langzaam gaat zeker! Hunne be
paalde overtuiging dat er in die spreuk een
schat van wijsheid verborgen ligt, trachten
zij zooveel mogelijk toe te passen. Zoodoende
vereenigen zij die twee utspraken tot éérie,
die totaal onmogelijk wordt en hun de grootste
nadeelen berokkent.
De gevolgen zijn somtijds voor de buiten
wereld duidelijk zichtbaar. Mie onzer kent
niet die voorbeelden van zoo menigeen, die,
bekend met het uur van vertrek van eenig
middel van vervoer, volstrekt geen haast heeft
laat opstaatalles op zijn gemak verricht, en,
uitgaande van de veronderstelling, dat hij den
tijd heeft, niet berekent, dat ook anderen op
het punt van tijd zich aan eenen bepaalden
regel houdenen zij in dit geval de macht
hebbenden zijn. Ilij heeft den tijd voortvarend
heid is hem een gruwelen wanneer hij alles
dood bedaard heeft in orde gemaakt, dan,
ja dan zal hij zich op weg begeven en ook
dan nog schenkt hij milddadig van dien tijd,
welken hij heeft, of ten minste meent te be
zitten, aan een vriend, om dikwijls over niets
beteekenende zaken te spreken. Naar zijne
meening verliest hij geen tijd, maar beschikt
er over naar welgevallen. De eene of andere
welwillende vermaant hem nog uit medelijden
en herinnert hem aan het uur der afreize,
maar 't is aau eens dooven mans oorgeklopt.
De raad wordt in den wind geslagen. Waartoe
die overijling? Hij houdt er niet van; 't ligt
nu eenmaal uiet in zijn aard, en wanneer hij
dan eindelijk op 't ware doel afgaat, heeft
een ander over zijn vermeend eigendom, over
zijnen tijd beschikt, hem dien ontnomen en
hij konit te laat
Te laatVerbluft staat bij te kijken. Hij had
toch berekend, dat hij van zijnen tijd nog
zooveel en zooveel had uit te gevendat
hij dus in de ruimte toe zou komen, en
ziet, hij komt te kort. Hij staat gelijk met
wanneer do ziekelijke broeder zich te langzaam gereed
maakt om af te dalen tot dat groote niets, dat ons ten
slotte allen verslindt.
„Ieder is zich zei ven het naaste," voegde hy er
brommend by, „en heeft zy zelve mij niet dezen weg
gewezen, eene vereeniging, zooals ik haar die voor
sloeg smadelijk afgewezen, honend, koud. irots mij
behaiftleld als een dienstknecht En toch wenschte
ik haar een zachter uiteinde ik zou liever chloroform
genomen hebben, wanneer dat mogelijk geweest
ware en eindelijk zou zy toch niet hetzelfde lot
gehad hebben? Er is nog geen een dierentem
mer aan verval van krachten gestorven. Ik heb
hier alleen maar den loop der dingen bespoedigd.
Doch wanneer het mislukt?!" riep hij eensklaps uit.
„Het is nauwelijks te gelooven, het is bijna onmoge
lijk, maar wie kan weten hoe het toeval, d°ze mach
tigste beheerscher der wereld, speelt.Hij sprong
van zijn plaats op. „Een dwaas, die filosofeert het
toeval regeert ons, maar het is ons geoorloofd een
weinig mede te regeeren. Ik moet er voor zorgen,
dat dit toeval my niet overrompelt, niets is hateliiker,
dan onverwacht en onvoorbereid door het toeval bij den
kraag gepakt te worden, dat zal ik voorkomen."
"Wolfgang stond snel op. pakte eenige effecten in
een klein handkoffertje, telde geld, borg dit in zijn
jaszak, bestelde in het hotel een rijtuig, dat stipt om
5 uur op hem moest wachten de voorstelling had
om half vjjf plaats toen nam hij een rytuie en reed
de stad in. Daar verpandde hij by een hem bekenden
bankier zyn aandeel in de menagerie, dat. zooals hij
bewees, vijf en zeventig duizend francs bedroeg, voor
veertig duizend francs, die hij zich in eiigelsch geld
den mandie verkeerde berekening of in 't
geheel geeue berekening heeft gemaakt en
bankroet is!
Vannik heb den tijd' komen we als van
zeiven op de daarmede verwantschapte uit
drukking: n't heeft den tijd". Ilier staan wo
aan de bron van't zoo onzalige, ongelukkige
verderfelijke uitstelten, een stroomdie reeds
zoovele ongelukkigen in zijne golven heeft ver
zwolgen. Wanneer we slechts denken aan do
zoo ware spreuk: „van uitstel komt afstel" dau
zien we oorzaak en gevolgen to gelijk.
De waakzame opzichter heeft eene plaats
in de dijk ontdekt, die hem zwak voorkomt.
Zijne overtuiging, zijn gevoel van plicht, doen
hem daarvan zoo spoedig mogelijk bericht ge
ven. Maar hij, die 't roer in handen heeft,
en een besluit moet. nemenis een mandie
den tijd heeft en daarom redeneertdaarbij is
zooveel haast nietdat heeft den tijd nog wel
Nogmaals komt de waarschuwende stem en
ditmaal dringender, maar nog altijd heeft hij
den tijd. Daar is er evenwel nog eendie zijn
tijd heeft en op zijn tijd komt. Eensklaps,
geheel onverwachtbarst de storm los en met
alle kracht. Hij vraagt niet, of alle voorbe
reidende maatregelen genomen zijnof men
gereed is, om hem af te wachten. Hij is daar;
het is zijn tijd. Verschrikkelijk, verpletterend
is zijn komst. Hij ontziet niets. En daar staat
de man, die den tijd had, die vond, dat het
nog wel den tijd had. Wat weegt die verant
woording zwaar! Het passief oveit eft het
aktief. Daar staan de schuldeischers iu
de gedaante van ongelukkigendie have
en goed verloren hebbenen handenwringend
staren op de puinhoopen van hunne voorma
lige bezittingen
Hoe oneindig veel voorbeelden zouden er
aan (e halen zijn van liet ongelukkige uit
stellen en de rampen, die daaruit reeds zijn
voortgevloeid! Maar nog ongelukkiger is het
dat al die voorbeelden als naar gewoonte zoo
bitter weinig helpen en de mensch in dit op
zicht onverbeterlijk is. Of liever niet dit ver
beteren heeft hij ook den tijd, en het heeft
den tijd nog wel, en 't hangt nog van ver
schillende bijkomende omstandigheden aftot
dat hethelaas ook voor hem te laat is
Gelukkig zijn de twee behandelde toestan-
liet uitbetalen en toen reod hy naar het hotel terug.
Daar kwam de portier hem reeds togeuioet met het
vreoselyke bericht, van hetgeen in de menagerie ge
beurd was, de dame was verwood hy had het /.elf
gezien maar gevaar was er niet, mejufvrouw
Theresa was aan don schouder en aan de heup ge
wond geworden de leeuwen waren door mijnheer
Arendberg doodgeschoten en daardoor was de juf
vrouw, die in hot grootste gevaar verkeerde, gered
geworden.
✓"■Tflct ongeval, dat wel geen ernstige gevolgen zal
'hebben, is mij reeds bekend," zeide Wolfgang op kal-
men toon, doch mot eon doodsbleek gelaat, „kotdoet
my leed, dat zaken my nu juist naar Kouion roepen
voor twee dagen," voegde hij er by.
„Het rijtuig wacht reeds, mynheer Atrani," melddo
de portier verder.
„Wees zoo goed mijn kleine koffer uit do kamer
in het rytuig te brengen," beval Wolgang.
Een kellner snelde naar boven. Hij bracht het ver
langde.
Wolfgang steeg in het rijtuig en reed weg.
„Zij heeft niet het geluk dor Möllonhofs," zeide hij
bitter lachende, „zij zou anders niet zogovieren. Hec
Möllenhofscke geluk heeft mij heden morgen hen juist
in de armen gevoerd dat zal mij verdacht maken.
Ik zal de ontwikkeling der zaak dau maar liever van
uit Londen aanzien; het kan zjjn, dat men niets ont
dekt, maar het is toch mogelijk, dat men verdenking
koestert. Die schoft van eeu Pieter koestert reeds lang
verdenking en ik vertrouw dier. knaap niet. Had do
pest hem maar gehaald, voordat ik hem leerde kennen!
bromdo Wolfgang, „hy heelt hier al mijn plannen ia dai-