A l g e si e e x A D v e II t e I I e- DONDERDAG La i» r o u w b l a n. JAIVUARI. ivi eu w s- j. \VI\K!X, Een VOLKSLEIDER. Ao. 1884. 2Sstc Jaargang. 'Jfö 1742. Gemeente Schagen Bekendmakingen, KlSSnüTISG KT i MG. DENIJS. Biinnenlandseh /Vieuws. Schagen, 13 Januari '83. lieden voerde de rederijkerskamer //de Roos" het drama, wde Oude Kassier" van Rossier Faassen op. TK SCHA O K iNT Laan Wijk DNo. 5. H COUR A V T. Dit blad verschijnt tweemaal per week JFoens dag en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 lire, worden Adverieniièn in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stukken één dag vroeger. Burgemeester en Wethouders van Schagen, noodigen bij deze belanghebbenden uit, die over den jare 1883 van de gemeente iets te vorderen hebben, hunne rekening vóór ot op den len Februari a. s. ter plaatselijke secre tarie in te leveren. Behagen, 5 Januari 1884. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGEN BERG. de Secretaris, DEMJS. UITGEVER: AT AT 3"OUTA Burgemeester en wethouders der Gemeente Schagen Brengen, ter voldoening aan de derde alinea van Art. 26 der Wet op de Nationale Militie van den 19 Augustus 1S61 (Staatsblad No. 72), ter kennisse van de belanghebbenden, dat het overeenkomstig Art. 25 dier Wet afgeslo ten Inschrijvings-Register van 1883, met de daaruit opgemaakte alphabetische naamlijst, op heden ter Secretarie der Gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd tot en met den 23en den dezer maand, van des morgens 9 tot des namiddags 4 ure. Schagen, den 15en Januari 18S4. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG. de Secretaris, tpft.1 - i. m Historische Roman van Ferdinand Schifkorn. Uit het Duitsch. (5). DERDE HOOFDSTUK. In den Wijngaaard des Heeren. „Holla, zie toch eens, wie daar op de straat aan komt!" riep hU uit, terwijl hij naar een groep menschen wees, die juist uit het bosch kwamen en zich naar het dorp begraven„isten uce.ik geloof waarlijk, dat het die groote mijnheer is, die Romar, die daar zoo aardig geboeid voortmarcheert! Nu, het is zeker ver drietig voor den gewezen heer wachtmeester, maar het spreekwoord zegt, hoogmoed komt voor den val; hij dacht beter dan gy te zijn; nu, de vergissing zal hem heden wel handtastelijk bewezen worden ha, ha, van rechtswege zooals mijnheer de rechter zegt." Ingevolge van de genadige uitnoodiging keken ook de arbeiders naar de straat, waar men reeds duidelijk een reusachtig man, omgeven van Pandoeren, zag aan komen. Deze droeg in plaats van de gewone nationale klee ding der Rumeniers, een rok van donker laken, ge sneden naar de wijzo der militairen, evenals het korte hoofd- en baardhaar en de rechte, mannelijk vrije hou ding vanden gevangene zyn militair karakter verriedden. Wanneer Antal gehoopt had, dat de arbeiders zich ook in Romar's verdriet verlustigd zouden hebben, dan had hij zich bedrogen. Romar Vanesku, de voormalige wachtmeester, had als grafelijk jachtopziener, altijd een soort onderschei ding genoten, stond ook door beschaving en kennis boven zijn landslieden, doch hij liet dit niemand ge voelen dan misschien daardoor, dat hij des Zondags niet gelijk al de mannelijke dorpsgenooten zich bedronk aan den brandewijn en de danshuizen vermeed; maar do kinderen, die hij altijd iets gaf en het een of ander leerde hielden veel van hem, en in hoe hooge achting bii stónd bij de volwassenen, bewees de stomme deel neming, waarmede mannen on vrouwen, leunende op Het stuk zelve heeft ten doel opnieuw tc doen zien hoe eerlijkheid en trouw ten slotte loch beloond worden, en verraadt in zijn bewerking bepaald de meesterhand, daar het geheel vrij is van overdreven toestanden. De leden der kamer kweten zich flink van hun taak en gaven blijken van studie. Een flink bezette zaal getuigde voorzeker dat //de Roos" zich nog altijd mag verheugen in de belangstelling van het publiek. Voor het eerst sedert geruimen tijd voerde de kamer nu weder eens een degelijk stuk op en dienaangaande meenen wij den kamer een goeden raad te geven niet op dezen weg te blijven voortgaan en zich te bekwamen tot het geven van iets degelijks, waartoe uit den aard der zaak do eerste jaren nog wel streng en flink zal moeten worden gestudeerd; doch waarbij r/de Roos" zeker in waarde zal stijgen. Een overwinning die zoo zonder moeite is verkre gen, is immers van een dubbelzinnig gehalte! Een zeer geanimeerd bal, besloot dezen feestavond. De heer Nibbelink, te Varseveld, beant woordde de vraag: Hebben wij een strengen winter te wachten? in de landb. Ct. op de volgende wijze: Afgaande op een reeks van jarenlange waarnemingen, is het mijn over tuiging, dat deze winter minder streng zal wezen dan die van '79 op '80 en van '80 op 81. Nu en dan eens wat koude dagen in Jan. en Febr., doch geen koude van langen duur. Een winter met afwisselend weder, waarbij de zuid-westelijke en west-zuid-westelijke winden de overhand zullen behouden, tot in 't begin der lente, wanneer de nijdige N.-O. passaat ons naar ouder gewoonte weer op 't lijf valt. In het huisgezin van G. J., te Gen- dringen, aldus verhaalt de Post, was reeds drie jaren de eenige dochter, een meisje van omstreeks 20 jaren, van hare spraak beroofd. Eene koude was oorzaak geweest van dit on- liunne werktuigen, do door weenende knapen gevolgden stoet nakeken, die eindelijk op den hof van hot hoe renhuis door het geboomte aan hunne blikken werd onttrokken. Ja, zoo groot was de doelneminsr, dat zy zelfs opwoog tegen de nieuwsgierigheid der lieden,on niet? een van hen den loerenden Lspan het genoegen deed, naar de oorzaak te vragen, van dit in ieder ge val ongewoon voorval. Wat kon Romar, de zoon van Uduna, de gevreesde kluizenaarster van het woud misdaan hebben, om gelijk elk ander onderdaan, gebonden en gekneveld in het heerenhuis gesleept te worden? Die vraag lag op aller tong, doch, zooals gezegd is, ten spijt van Antal, die reeds een knap bedacht ge- schiedenis.je gereed had, vroog niemand er naar. Stil on ernstig grepen mannen en vrouwen wodor naar de spaden en arheidden verder, hunne gedachten alleen kenbaar makende, door beteekenisvolle blikken, afkeurend hoofdschudden of een zachton vloek. Alleen van den uiterste linkervleugel der arbeiders hadden zich, zonder dat lspan dat had gemerkt, drie jonge schoone meisjes verwijderd, de jongste en schoon ste, om haar smart in luid en hevig geween lucht te geven, en beide anderen om hare vriendin to troosten. „O, o, Rosmunda, ik zou mijne oogen niet rood weenen, geen een verdient dat, geloof mij," zeideeen der beide vertroostende meiges, een groot, slank ge bouwd, bruin meisje, terwijl zij haar arm om het slanke middel der weenende sloeg. „En dac, Rosmunda, zal het ook dadelijk den kop niet kosten," voegde de tweede vriendin er welge meend bjj. Rosmunda echtor zeide snikkende„O Norizza, men zal hem slaan hem slaan!" „Nu ja, Rosmunda," antwoordde het andore meisje schouderophalende, „wie wordt er niet geslagen?" „Ei, en Romar is immers niet eens uw geliefde, of is hij het wei?" vroeg haar gezellin nieuwsgierig. Rosmunda zette groote oogen op. „Mijn geliefde?" herhaalde zij, „wat denkt gij? Hoe zou ik zijner waardig zijn?" „Zijner niet waardig? Gij, de schoonste en beste van ons allen" riepen de meisjes onthutst'uit. Prijs per jaar 3.Franco per post f 3.60 Afzonderlijke nummers f 0.05. Adverfentiën van één tot vijf regels f 0 75. iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. geval. Alles was aangewend, alles opgeofferd om haar te genezen, maar zonder eenig gunstig gevolg. Niet alleen kon zij niet spreken, maar zelfs geen enkel geluid voortbrengen. En zie, den 1 Jan. bij het ontwaken gevoelt zij zich schier wonderdadig genezen, en toen de vader haar het zalig Nieuwjaar wilde toewenschen zonder hoop op een antwoord op dien groet, luidde het blijde en duidelijk uit haar mond: //Vader, moeder, een zalig Nieuwjaar!" Wat die ouders op den 1 Jan. 1884 gevoelden, laat zich beter denken dan beschrijven. Zekere C. A., koopman tc Bezooien, liet twee a drie maanden geleden 21 biggen in een weide loopen, waarin een paar weken vroeger kleederen en beddegoed van pokken- lijders waren verbrand (en wellicht ten deele onverbrand onder de aarde bedolven). Allo een-en-twintig dieren kregen de pokken; drie ervan stierven en zijn door den eigenaar in den grond gestopt; de overige achttien zijn hersteld en daarna verkocht aan een varkenskoopman te Tilburg Deze heeft de jonge dieren voor de vetmesterij in den handel en dus geenszins het vleesch in consumptie gebracht. Intusschen is het een opmerkelijk verschijn sel dat al de dieren, welken in de nabijheid en zeer waarschijnlijk, door het wroeten in den losgemaakten grond, naar varkensgewoon- te, in aanraking zijn geweest met de door pokkengift besmette goederen, door de pok ziekte zijn aangetast geworden. Wel een bewijs dat in dergelijke gevallen met do grootste omzichtigheid behoort te worden te werk gegaan. Men schrijft uit Paramaribo Sedert 1 Augustus hebben wij een buiten gewoon felle droogte, die tot nu aanhoudt. Op de suikerplantages droogt het groote riet uit en rijpt ontijdig aan. Het jonge verdort en moet worden weggemaaid, zoodra de regens einde- „Misschien omdat hy eenmaal mijnheer do wacht meester was?" meende Norizza een weinig spottend. „Of omdat hij Uduna's zoon is?" vroog de tweode, „myn God, zij is maar een heks, al is zjj geen kwado." Rosmunda schudde het honfd. „Gij verstaat dat niet," zoide zij, „want gij kont hem immers niet?" „Ah, gij kent hem dus nauwkeuriger dan wij?" vroegen de vriendinnen als uit één mond. „Ja, ik ken hem," antwoordde het jongo meisje ern stig, „want hij was het, die mijn arme vader in zijn laatste uur bijstond, toen niemand moer zelfs d9 Pope ook niet, zich in zijn nabijhoid waagde, en ik zeg u, hy is goed en zacht als ons lieve Heer." Aan het luide klagen van het meisje werd eensklaps een einde gemaakt door Antais donderende stem. „Wacht! wacht!" schreeuwde hij met bijvoeging van een ry vreeselyke vloeken, „ik zal u leeren, mot den tong in plaats van met de handen te arboidon." De meisjes vlogen uiteen gelijk vogels na een geval len schot, want Antal's stok zwoefde dreigend in de lucht en zocht een offer. De beide oudere meisjes schenen evenwel niet zoo hijzonder veel vrees te hebben en slopen behendig den strengen tuchtmeester voorbij. Rosmunda daarontegen, die zich onwillekeurig schaamde over haar eerste vlucht, wachtte met heldhaftige kalmte het nederdalen van den stok af, terwijl haar sprekend oog slechts een ver achtende blik wierp op het gelaat van lspan, dat door toorn en wyn vuurrood was. Maar de stok daalde slechts ter halverwege neder, en zelfs de vloek, waarmede Antal het lieve, slanke meisje wilde doen beven, be stierf op zyn lippen. Waarom? Dat wist hy zelf niet recht, en hij zou bepaald den persoon hebben uitge lachen, die hem was komen zeggen, dat do reine blik van het meisjesoog de ruwe kracht van zijn arm had verlamd. En toch was het zoo, want uit zulke reine vrouwenoogen spreekt dikwijls die hoogere openbaring, die gelijk het vlammend schift da ruwsteu en verrno- telsten verwart on beheorscht, oen Mene thekel der onschuld. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1884 | | pagina 1