11 uitcnlandsch Nieuws e&ypte, mankt nan de plaatselijke commissie te Bata via voor de ramp op Java, in het geheel der halve f510,000. Bij het omhakken van een bosch in de nabijheid van Kessel (Limburg) heett men eenige geheel nieuwe urnen gevonden, waarbij er zijn van groote waarde. Men vermoedt daar een Romeinsche begraafplaats ontdekt te heb ben; er zullen verdere opgravingen geschieden. Naar men verneemt, zal ook dit jaar de „Willem Barends" eene reis naar het Noor den maken. Als commandant wordt genoemd de luit. ter zee le kl. J. Dalen, die de vori ge reis het bevel voerde; ook zal de luit. ter zee 2e kl. W. D. II. baron van Asbeck de reis medemaken. Woensdag hebben twee schippers in den wintertuin van Krasnapolsky hevige ruzie gekregen, zoodat zelfs een politieagent geroe pen moest worden om hen uit het lokaal te verwijderen. De oorzaak van dit ongeval was van den meest vriendsehappelijken aard. Zij waren nl. als goede vrienden samen gaan smullen en elk van beiden dacht, dat hij den ander tracteeren mocht. Toen het nu op betalen aankwam, wil den beiden dat genoegen hebben, en koppig als zij waren, moest vreemde hulp de beide vrienden, die zooveel voor elkaar over hadden, tot bedaren brengen. In Friesland is als een merk waardig gevolg van kruising van diersoorten, en wel van tamme konijnen met in 't wild loopende hazen, een ras ontstaan dat sprekend op hazen ge lijkt. Opmerkzaam geworden op dit feit, is men nu begonnen die teelt te bevorderen. "Vlugger en grooter dan het konijn, is het dier bijna niet van den haas te onderscheiden. Ten behoeve der slachtoffers van de jongste ramp in Ned.-Tndië is alsnog bij den Minister van Buitenl. Zaken ontvangen van jhr. Ploos van Amstel, consul generaal der Xederl. te Melbourne, f 300en van den heer van Acker. Nederl. consul te Gent, als eiiulop- brengst van het aldaar gegeven weldadigheids feest, trs. 1002.04. Bij bruilofts-partijcn i3 het op Tessel nog bij velen gewoonte om brandewijnkommen te laten rondgaan, waaruit de gasten dan beurtelings een of meer scheppen met een zilveren iepel nemen. Onlangs, toen weer zulk een plechtigheid plaats had, miste een der oudste vrouwen een valschen tand. Men zocht overal doch kon het voorwerp niet vinden. Eindelijk voelde een der gasten, die een flinken schep uit de brandewijnkom naar bin nen werkte iets liards op de tong, ft* 1 1II. en heb ik 'ml hief, den deelt met den uitroep: „Hier verloren tand omhoog Omtrent do Leidsche vergiftiging het tl. lil. «Ie volgende bizonderheden mede uit verklaringen voor den recbter-commissaris te 's Hage afgelegd Uit de verklaring door dm Rutgers van der Loeff afgelegd, blijkt, dat hij op een Zondag morgen door van der Linde, de man van de beschuldigde, geroepen werd om bij Franken- huijzen te komen, in wien9 huisje reeds de vrouw en een kind ontzield ter neder lagen. Frankenhuijzen was lijdende aan zware buik pijn en braking, hetgeen, in verband met eenige andere verse lijnselen en de reeds ge storven, bij den geneesheer het vermoeden deed ontstaan van vergiftiging door middel van rattenkruid. Voorloopig gaf hij den zieke eenig pijn stillend middel en wilde hij zich verwijderen, doch v. d. Linde hield hem staande, met het verzoek om een lijkenbriefje voor het over leden kind. Aangezien deze geneesheer zulk een bewijs van oveilijden slechts gewoon is af te geven voor patiënten, door hem zelfs behandeld, of ingeval de oorzaak der sterfte met zekerheid kan aangewezen worden, en daar bovendien het vermoeden van vergiftiging bij hem was gerezen, was hij terecht huiverig te voldoen aan dit verzoek. "ij zeide aan v 1. Linde, dat hij het briefje gereed maken zou, en dat deze om 3 uren maar eens bij hem moest komen vragen. Na ernstige overweging begreep dr. v. d. Lo.ff de noodzakelijkheid, zijn vermoeden aan dc politie te moeten kenbaar maken. Hierbij dient in aanmerking te worden ge nomen, dat een geneesheer er niet gemakkelijk toe zal overgaan, een vermoeden van vergifti ging aan te geven ons nu eenmaal aangeboren." Erösi echter ging glimlachend voort: „Tiet schijnt zoo, des te strenger moeten wij derhalve tegenover het mannelijk geslacht zij") dio halt'getemde boesten, wier heeren wij nog zoolang zijn, als wij hen ontzag inboezemen." „Goed gesproken," meende Potö, die zich nu ook in het gosprek mengde on een spottonden blik op den landheer wierp, „en daar het ontzag inboezemen alleen door den zweop kan gebeuren, alzoo „Slaan wij ze," eindigde Czecz lachende. Erösi pareerde evenwel de houw naar den schoon vader in spe, terwijl hij stroef antwoordde: „gij moogt hot altijd nog beproeven met de voorlezing uwer gedichten, wy prozaïsche nienschen zullen echter goed doen, het oude beproefde middel te behouden, want zooveel is zeker, dat de Rumeniér alleen zoolang zal gehoorzamen, als hem do ondergeschiktheid van zjjn ras als een natuurlijke, uitgemaakte zaak schijnt, en w(j volstrekt voet geven aan de meening, dat be schaving en wetenschap een Rumeniér gelijk zouden stellen met den Magyaar." „Wanneer gij de gehoorzaamheid van de slaven of der halfgetemde beosten meent, dan hebt gij volkomen geljjk," antwoordde Petö, zonder de minste geraakt heid te verraden, „ik zou evenwel den voorkeur geven aan de gehoorzaamheid van een verstandig mensch, al ware het alleen maar om niet door die wilde beesten op een goeden dag verscheurd en opgevreten te wor den." -f Men keek verwonderd op, en Uermenyi bromde zoo iets van „dom tuig", terwijl hij het achtste of negende glas ledigde. Erösi's gelaat echter kreeg een woeste uitdrukking, terwijl hij ruw uitriep: „Maak deze beesten tot men- schen en gij vernietigt uw volk." „Een beschamende bekentenis," antwoordde Petö kaltn. „Neen en nogmaals neen!" riep Erösi daarentegen hartstochtelijk uit, „o, ik ken uwe utopieën van men- schenrecht en menschengeluk, die gij en uwe genoten in den vreemde hebt opgedaan, ik weet, dat gij ons Magyaren bij de Duitschers in de leer wilt zenden en tot een zoogenaamd kuituurvolk wilt maken, maar gij overschat u zei ven en de eigenaardigheden van uw volk, neen, iu uw zien worden wij nooit een kuituurvolk, doch ik zeg dit met den rechtmatigen trots van een volbloed Magyaar, neen, het snel brnischende heldenbloed van het Mag}rarenvolk deugt niet tot stil zitten achter de schoolbanken en met boekenwijsheid zullen wij in een wedstrijd der volkeren nimmer zege vieren; maar God zij dank, wij hebben het niet noodig, nog heeft het ons nooit aan geniale aanvoerders ont broken, doch laat ons het trotsche zeltbewustzijn, den wilden overmoed van een vrij ruitervolk, als zoo- danig bevochton wij voor ons de heerschappij en als zoodanig zullen wjj die heerschappij blijven handhaven, of wat de sterke God der Magyaren mag verhoeden ondergaan! "H O" Indien zijn vermoeden juist blijkt te zijn, brengt hem dit meestal in last en moeite. Is het daarentegen onjuist, wat toch zeer wel mogelijk is, dan wordt hem zijne aangifte door het. groote publiek allerkwalijkst genomen. In zooverre is de daad van dr. v. d. Loeff eene daad van moed geweest. Toen van der Linde des middags bij hem kwnrn, gaf hij hem dan ook een oningevuld lijkonbiiefje, maar tevens een gesloten bericht aan den commissaris van politie, ten wiens kan tore dit briefje moest worden afgeleverd, waarin hij zijn vermoeden mededeelde, dat dit sterf geval aan misdaad was toe te schrijven. Van der Linde begaf zich naar het politie lij üeu hemel, dat is geheel naar mijn hart ge- sprokon riop Jelonda uit, terwyl zij met bewondering den schoenen man aanzag, die in zyn nationalen geestdrift inderdaad de aan de Magyaren eigen spraak zaamheid in zoo hoogen graad ontwikkeld had, dat zelfs Petö eon oogonblik medegesleept, zyn hart hevi ger voelde slaan. Geen wonder, dat Jelonda's enthusiasme nog een krachtigere uitdrukking zocht en vond, terwyl de schuono vrouw opstond en Erösi naderende, hetjouge meisje coeriop: „gy staat my toch toe, Illona, dat ik onzen heerlyken redenaar in naam van alle Magyarische vrouwen onzen bewonderenden dank met een kus uitspreek?" Illona antwoordde niet; hare oogen waren gesloten, zy scheen te sluimeren. Toch wachtte men ook vol strekt niet op een uitdrukkelijke toestemming. De kus werd iu de opgewondenheid van het oogenblik gege ven 011 ontvangen, en vereenigde voor een oogenblik tv\oo wensdien, die, gelijk begaafd mot schoonheid, geost en krachtdadigheid, voor elkander geschapen. Misschien was het deze erkentenis, die Uermenyi er toe brachr, om na hot restant der flesch uitge dronken te hebben, het gezelschap op te breken. Jelonda haastte zich zyn arm te nemen, niet om gesteu.id te worden, maar om te steunen. Erösi wendde zich tot zyn beminde. „En wat zegt myn zoet meisje van dat alles?" vroeg hy, terwyl hij haar voorzichtig uit den schommel tilde. „Waarvan?" kwam het verwonderd over de lippen van het jonge meisje. „Ei, van datgene, wat zoooven hier verhandeld werd," antwoordde Erösi, terwyl zjj den landheer en Jetonda volgden. „Ik hoorde er niet veel van, en wat ik hoorde, verstond ik niet," bekende Illona, „doch het is goed zoo, ik ben immers zoo gelukkig, de wereld is zoo schoon en hot is zoo treurig, dat niet alle menschen gelukkig kunnen zyn!" Erösi schudde lachend het hoofd. Deze taal was hem blijkbaar niet minder onverstaanbaar, maar hoe kon het anders zyn, het was immers de taal van een kind! „Ziet daar een der toekomstige aanvoerders van onze natie," zeide Petö tot Czecz, terwyl hy op de hooge gestalte van Erösi wees, „en het zal een dollen vaart zijn, zeg ik u, dol en blind, geljjk een kudde razende en woeste buffels in de prairieën van Amerika, altjjd vooraan, kop aan kop, brullend, stampend, maar daar ligt de afgrond voor hen, de stier-aanvoerder stuit zyn vaart, te vergoefs! de dolle massa dringt voor waarts en hals over kop stort zy zich in de donkere diepte!" „Brrr!" zeide Czecz, „het is een geluk, dat de dichters niet altjjd profeten zyn; maar kom, ik heb honger, en evenals met een afgrond, ben ik bereid een geheel leger van buffels te verslinden, vooruit aangenomen dat zjj gebraden zyn." WORDT VERVOLGD. bureau, onwetend van de vreeselljke beschul diging betreffende zijn vrouw, die hij zelf in handeu der justutie stellen zou. Wat er ver volgens op het commissariaat behandeld is tusschen hem en den commissaris ligt nog in het duister; maar zeker is het, dat oogen blik- kelijk zijue vrouw gehaald, en in verhoor ge nomen werd, nog voor er eene gerechtelijke lijkschouwing was geschied. Waarschijnlijk is het, dat van der Linde ten gevolge van de ondervraging van den commissaris, eenig ver moeden tegen zijn vrouw moet hebben opge vat en geuit. Opmerkelijk is daarom de rol, die de echt genoot der beschuldigde in dit geval heeft ver vuld. Hij riep den geneesheer bij het slacht offer zijner vrouw. Hij vroeg den geneesheer om het lijkenbriefje van het gesforven kind, hetgeen het vermoeden van den geneesheer aan misdaad nog versterkte. En ten slotte was hij het, die onwetend het eerste bericht van de vreeselijke misdaad aan de justitie bracht. Uit dezen toevalligen samenloop van om standigheden wordt het zeer waarschijnlijk, dat op hem geen schuld kleeft. Onmiddellijk na de inhechtenisneming van vrouw van der Lin de kwam bij de politie het bericht van het huisgezin Hamerling, dat ook daar, bij nader inzien, vergiftigingsverschijnselen waren voor gekomen, ofschoon de personen genezen wa ren door behulp van denzelfden geneesheer. Intusschen is het opmerkelijk dat vrouw v. d. Linde hardnekkig alle schuld ontkennen blijft. Het vermoeden is daardoor bij de justi tie gerezen, dat de reeks harer misdaden bui tengewoon groot moet «jn. Vandaar dat een tal van haar gestorven fami lieleden, ja zelfs hare ouders uit hun graf zijn genomen om scheikundig te worden onderzocht. Het aantal lijken, dat thans in de schei kundige werkplaats van prof. van der Burg in onderzoek is, bedraagt niet minder dan 12. Bij de meesten schijnt de vergiftiging te kunnen worden aangetoond. Niet bij allen. Uit het feit, dat vele lijken na langen tijd nog vrijwel ongeschonden en zeer goed her kenbaar uit het graf zijn gekomen, is de ge volgtrekking te maken, dar zwavel-arcenicum of auri-p gment is aangewend, dat de eigenaar dige kracht heeft ontbinding tegen te gaan. De roodachtige kleur van dc vergiftigde pap, komt ook met de kleur van dit vergif overeen. IDTJITSOIKIj zahstid- In de Pruisische stad Staszfurt nemen de onderaardscho woelingen, die er sedert ge- ruimen tijd waargenomen worden, onrustba rend toe in aantal en kracht. Ook in het na burige Leopoldshall werden weder aanmerke lijke schokken waargenomen. De inwoners, die eerst zeer kalm bleven, beginnen zich nu angstig te maken. In vele straten waar de huizen nog wel niet bescha digd zijn maar waar toch hevige schokken waargenomen worden, verlaten een aantal bur gers hunne woningen, om de wijk te nemen naar het veilige Alt Staszfurt. SF A.3SÏ JE- Uit Madrid wordt gemeld, dat hoogge plaatste Spaansche staatsambtenaren op het oogenblik door de Justitie vervolgd worden, daar zij beschuldigd worden zich groote som men toegeëigend te hebben van de gelden, die zoowel in Spanje als in het buitenland zijn ingezameld voor de ongelukkigen, die bij de overstrooming van Murcia schade geleden hebben. De ex-goeverneur der provincie Murcia en de ex-rechter der stad. komen aan het hoofd der lijst van beschuldigden voor. Marle Renault, de directeur van de Pa- rijsche Banque de la Bourse, die zooals ge meld werd, zijn cliënten voor 3 millioen heeft opgelicht, is wegens „misbruik van vertrouwen" gevat en naar Mazas overgebracht Rijssel, 21 Januari De leerlooierij Au Lion d'Or en een gedeelte der werkliedenwijk, zijn door brand vernield. Vijftig gezinnen van werklieden zijn door deze ramp van onderko men beroofd. OHIHSTA.- Het te Honkong verschijnende blad China Mait meldt, dat tengevolge van de vertogen der Engelsche overheden, de toebereidselen tot blokkeeren der rivier van Canton gestaakt zijn. Caïro, 18 Januari. In een officiéél te legram uit 't Khartoem wordt gemeld, dat het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1884 | | pagina 2