A L C. E 51 E E X V I) V E IV T E T I E ZONDAG Loling w ie NATIONALE 1 2Sstc Jaarna115; m I EL'WS- I-• A X I) IV O l' 55' B L A 17 FEBRUARI. EelTvOL^EIDEIk J. WINKEL, KOOPEN ZONDER GELD. Nationale Militie. Indien hij vermeent vrijstelling te kunnen erlangen wegens BROEDERDIENST of op grond van te zijn EENIGE WETTIGE ZOON, zal hij op Woensdag, den 20en Februari, des voormid dags ten 10 ure, in het Gemeentehuis moeten ve> schijnen, vergezeld van twee bij den Burge meester bekende en ter goeder naam en faam (U). Laan, Wijk D, No. 5. staande meerderjarige ingezetenen, die dever- eischle getuigenis kunnen afleggen en het al daar op te maken getuigschrift oaderteekenen. Wanneer hij aanspraak maakt op vrijstelling wegens BROEDERDIENST, zal hij mede voor zien moeten zijn van zijne geboorteacte en van de geboortencten van al zijne nog in leven zijnde broeders, alsmede van de zakboekjes of paspoorten van gediend hebbende broeders. COLLECTE. n. Ao. 18SA. i verschijnt tweemaal per week If'oens- Zaterdagavond. Bij inzending tot 's 0 12 ure, worden Advertentièn in het eerstuitkomend nummer geplaatst. Ingezonden stuiken één dag vroeger. I- Gemeente Scliagen. Bekendmakingen. De Burgemeester van SGF brengt ter kennis van belanghebbenden, rto', <vj> «Besi S9 «lozer, Biet eerst zal worden g'elool «loor «le lo- telin^-en «Ier gemeente Scha ffen, en zij die aan de loting moeten deelnemenmitsdien des morgens ten 9 1/2 ure zullen moeten present zijn. Schagen, den 15 Februari 1884. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. LOTIIG. Burgemeester en "Wethouders der Ge meente Schagen. Brengen, ter voldoening aan het tweede gedeelte van Art. 28 der Wet op de Nationale Militie van den lilden Augustus 1861 (Staatsblad No. 72.), voor de Tweede maal ter kennisse van de belanghebbenden, dat de loting van de in 1883 voor de Nationale Militie ingeschrevenen, overeenkomstig de ontvangene aan schrijving van Zijne Excellentie den Heer Commissaris dezer Provincie, dato 2 Januari 1884. No. sjs M. S., zal plaats hebben op den lOen Februari a.s. des voor middags ten 9i]2 ure, ten Raadhuize dezer gemeente en worden zij welkendaaraan moeten deelnemen, gelast, om op den bepaalden tijd aldaar, tot dat einde aan wezig ie zyn, of, bjj verhindering, zich aldaar door hun vader, moeder of voogd te doen verteger.woordigen- Alsmede dat, overeenkomstig Art. 34 van. gemelde "Wet, dadelijk na de trekking van het Nummer de redenen van vrijstelling welken de Ingeschrevene mocht hebben, moeten worden opgegeven. Historische Roman van Ferdinand Schifkorn. Uit het Duitsch. TIENDE HOOFDSTUK. Een feestavond. In een vensternis van de eetzaal sfond mejufvrouw Jelonda. Op een wenk met haar waaier trad Erösi uit de aangrenzende danszaal op haar toe. „Zijn de Pandoeren gekomen vroeg zij zacht. „Gekomen, onderricht en reeds naar hunne bestem ming gegaan," antwoordde de gevraagde. „Ik dank u, misschien gelukt het nog, Illona's kind-rlijke inval onschadelijk te maken, dceh uwe toekomstige vrouw zal niet zoo inschikkelijk zijn, als gij wel meent," schertste de dame. „Des te beter," meende Erösi, „ik vreesde reeds dat mijn toekomstig huwelijk vervelend zou worden." Jelonda lachte, terwijl zij hare fijue, witte handen liet zien. „Gij zijt een schelm," zeido zij, „doch heden moet gij galant zijn en het verwende kind bezig houden, opdat zij niets hoort en ziet buiten uomUermenyi behoeven wij ous niet te bekommeren, hij drinkt en speelt." „Wees gerust, ik ken mijn rol." „Gij speelt die, zooals het schijnt met voorliefde." r Zij' gÜ jaloersch?" „Neen, ik wreek mij." Hier eindigde het gesprek, want Illona verscheen nu in hetvertrek, terwijl zij met haar blik den verlooide zocht. Opgeruimd volgde het tweetal het jonge meisje naar de danszaal, waaruit de verlokkelijke melodie van een Czerda doordrong tot de ooren' dergeuen, die aan den tafel zaten „Ik gotoof. dat Erösi ons beiden bij de schoone UITGEVER: TE PCHAOEN, - Prijs per jaar 3.PYanco per post f 3.6 Afzonderlijke nummers f 0.05. Advertentièn van één tot vijf regels f 0 75. iedere regel meer f 0.15. Groote letters wor den naar plaatsruimte berekend. Bij overlegging van laatstgenoi md9 stukken zullen door den Burgemeester bjj den Kommandant van het korps waarby zijne broeders dienen of gediend hebben, worden aangevraagd de bewijzen van werkelijke dienst of een uittreksel uit het Stamboek. Schagen, don 8en Februari 1884. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. LANGENBERG; de Secretaris, DENIJS. De Burgemeester der gemeente Schagen; Gelet op de Circulaire van den Heer Commissaris des Konings deze provincie d.d. 2 Januari 1884, No. 8[5 MS., in 4e Afd., (verz. No. 1.) waarin, met betrek king tot de aanstaande loting voor de Nationale Militie, onder meer, voorkomt het volgende: „Daar overigens de ondervinding heeft geleerd, dat „vele lotelingen zich op den dag der loting, schuldig „maken aan het misbruik van sterken drank, zoover- „zoek ik de Burgemeesters, om al de hen ten dienste „staande middelen te bezigen om dit misbruik zooveel „mogoiyk tegen te gaan." Herinnert aan de geldboeten on gevangenisstraffen, waarmede bij de artt. 22 en 23 der drankwet, worden bedreigd, zij lie zich in kennelijken staat van dron kenschap op den openbaren weg bevinden, in dien staat het openbaar verkeer belemmeren, de orde ver storen, of eens anders veiligheid bedreigen. Brengt ter algeineene kennisse, dat door hem Bur gemeester, met don moesten nadruk, aan het verzoek van den Hoer Commissaris voornoemd, gevolg zal worden gegeven, en mitsdien, gedurende den dag der loting alhior. de voornoemde wetsbepalingen, ten strengste zullen worden toegepast. Wordende ten slotte nog aan de tappers en anderen in horiiinering gebracht de strafbepalingen dierzelfde wet, op het verstrekken van sterken drank aan per sonen, kennelijk reeds verkeerende in beschonken toe stand. Schagen, den 12en Februari 1884. De Burgemeester voornoemd, G. LANGENBERG. Burgemeester en Wethouders van Schagen, Jelonda hieft ver Rongen," zeide Czecz, die met Petö in' e*-n vertrouwelijk hoekje van de eetzaal bij een fl )sch Tokayer zat en het paar in de vensteruis had gadegeslagen. „Van wege Erösi behoeft gij u zoete verwachtingen niet op te geven," antwoordde Petö, „de man was reeds lang in den hof, toen nog Mejufvronw Jelonda's ouders leefden en een grooten staat voerden. Na den dood der laatstee kwam het uit, dat er voor den wees slechts schulden vielen te erven, en wanneer ik mij niet vergis, was het weder Erösi, die vriend Uermenyi opmerkzaam maakte op de schoone bloedvorwante." „Om heden in de kleine persoon der orfgename van Kishegy zijn loon daarvoor in ontvangst te nemen," voegde Czecz er bjj. „Juist, en wanneer gij dus de opvolger van Roman wilt worden. „Van Roman?" vroeg Czecz verbaaad. „Nu, de haat der dame tegen den jougen reus moet u toch wel opgevallen zijn." „Zeker, doch „Gij kent nog altijd de vrouwen niet, vriend, anders moest gij weten, dat zij een sclioonen man alleen dan haten, wanneer zij hem bemind hebben en Petö verstomde, want juist naderde Jelonda met een verwjjtend gezicht. „Sedert wanneer laten de heeren zich door de dames ten dan8 uitnoodigen?" vroeg zij met eene bekoorlijke kokettirie. De vrienden stonden op. „Sedert de schoonste der schooneu zich in de vensternissen terugtrekt om complotten te smeden," antwoordde Petö gevat. De dame sidderde even. Petö's scherpe blik was haar juist heden bijzonder onaangenaam. Toch hersteldo zij zich dadelijk en antwoordde scherp, alhoewel op een schertsende toon. „Tot straf voor zulk een laste rende opmerking krijgt gij eerst de tweede Czardas. brengen ter kennis der ingezetenen, dat in den loop van de volgende week, alhier eene Collecte zal worden gebonden, ten behoeve der Maatschappij van Weldadigheid, welke nuttige instelling dringend behoefte heeft aan geldelijke ondersteuning. Schagen, 13 Februari 1SS4. Burgemeester en Wethouders voornoemd; G LANGENBERG; de Secretaris, DENIJS. Het koopen zonder geld, of met andere woorden meer koopen dan men kan, is der halve eene gewoonte geworden, die voor zeer vele menschen nadeelige gevolgen heeft; zoowel voor degenen, die 't geld verschaffen, als voor hen, die 't gebruiken, 't Is in zeker opzicht wel vreemd, dat men door ondervinding niet wijzer wordt, maar dit schijnt nu eenmaal in de menschelijke natuur te liggen. Maar wat nog vreemder is, is 't verschijnsel, dat er zoovelen gevonden worden, die hunne niede- menschen zelf daartoe aansporen. Ik heb een winkelier gekend, die voor geen halve cent krediet gaf, niet andere woorden, die nooit borgde. Dat werkwoord borgen heeft verschillende beteekenissen. Borg zijn of blijven of staan voor iemand, noemt men verantwoordelijk zijn voor de gedragingen en ook voor de betalingen van anderen. Deze beteekenis wordt hiermede echter niet bedoeld Het borgen, waarvan hier sprake is, bestaat meer in 't uitstel verleenen van betaling. Dit is een lokaas, dat voor menigeen de schrotne- lijkste gevolgen heeft. De koopman, op wicn ik daarboven 't oog had, weigerde hardnekkig, om iemand, die 't niet betalen kon, iets te leveren. Al kwam men bij hem met de ver- Hierna lieten zij zich door den bereidwilligen Czeoz naar de danszaal voeren, waarheen ook Petö volgde. Spoedig mengde het paar zich onder de dansenden; en toen nu de heerlijke gestalte der schoone vrouw bij de tarantelvormigo rythmus van den Czardas vuur en vlam werd, en hare fonkelende oogen m^t hun gloed den gelukkigen danser bijna verteerden, toen mompelde Petö bewonderend: „Waarlijk, die guedo Roman was toch een groote dwaas." In denzellden tijd echter schreed diegene, aan wien men nu in bet boerenhuis dacht, door het donk: re woud naar de bergen, zeker van zijn weg en daarom iu do geweldige ontroering van zijn gemoed er weinig op lettende. Zoo kwam het dan ook, dat Misko eonsklaps aan zijn zijde ging, zonder dat bij zijn komst had bemerkt, wat voor een soldaat en jager in ieder ge val groote verstrooidheid verried. Daarop bedoelde ook de knaap, toon hij zeide: „Hoor eens, Roman, als gij het niet geweest waart, dan had ik u reeds lang de ransel van deu rug g - stolen." „Zulk een stukje was juist iets voor u," antwoordde Roman, „doch wat zoekt gij hier, kleine dreumes?'4 „L vergezellen, opdat anderen niet uw ranseltje stelen; er is veel gespuis op deze wereld," merkte Misko kort op. Roman lachte onwillekeurig over de opmerking van den kleinen Zigeuner, dien hij als be-cüermeling van Uduna, trots zijn geslepenheid en audeie ondeugden, niet ongenegen kon zijn. „Ik had niet gedacht, dat ik irij zulk een wakkeren beschermer had verworven," zeide hij daarom, op Misko's scherts antwoordende. „Misko, vergeet nimmer ren vriendschapsdienst," zeido echter de knaap en ofschoon Roman door de duisternis zijn gelaat niet kon zien. zoo verried toch de toon waarop de woorden gesproken werden, een ernst, die den zwaar beproefden man goed deed.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1884 | | pagina 1