Doetjnchem. P. van de Velde Mz. U in n en Jan dsch N ie uws Unit en la n dsch Ni e u ws Berlijn, 18 April. Van ofïicieuse zijde wordt medegedeeld, dat de Rijkskanselier nu den kroonprins voor zijn gevoelen heeft ge wonnen en dat deze medewerkt tot de weder instelling van den Pruisischen Raad van State. De kroonprins zal dan het voorzitterschap van dezen Raad van State op zich nemen, terwijl Bismarck den Pruisischen staatdienst geheel verlaat. Verder wordt gemeld dat de heeren Von Benningsen en Miquel gepolst zijn ot zij in den Raad van State zitting willen nemen. In geval deze berichten bevestigd worden, zou hierdoor wel niet formeel maar toch feitelijl' een soort van regentschap van den kroonprins over Pruisen ingesteld worden. Gemengd Nieuws. te verminderen en in flauwe trekken vertoonde zich reeds het beeld van den honger en van gebrek. Kortom, zoowel bij de rijken als bij de armen begon de toestand minder rooskleurig te worden. Eindelijk begaf zich een verstandig man naar de uitgewekenen en kwam daar niet bij hen met zeer diepzinnige redeneeringen en geleerdheid, maar met eene dood eenvoudige fabel. Hij vertelde hun 't volgende: Op zekeren dag kwamen de leden van het menschelijk lichaam in opstand tegen de maag. Armen en beenen klaagden, dat zij slechts geboren waren en bestonden om voor de maag te werken, die niets uitvoerde, een lekker en gemakke lijk leven leidde en met één woord een slokop was. Daaraan moest een einde komen. Ze besloten eenparig, niet meer te werken en de maag aan haar lot over te laten In den beginne ging 't heerlijk en de nieuwe, minder ver moeiende toestand beviel hun uitstekend. Maar 't duurde niet lang, of armen en beenen be gonnen, hoewel in stilte, over verslapping en verzwakking te klagen, totdat ze eindelijk geheel machteloos werden en 't openlijk niet eens behoefden te bekennen, want het was duidelijk zichtbaar. En geen wonder! De maag, die niet gevoed werd, kon van haren kant geen kracht aan de ledematen mededeelen. Toen begonnen ze eindelijk in te zien, dat ze elkander wederkeerig noodig hadden, en 't eind van de geschiedenis was dat de vrede werd hersteld. Die eenvoudige fabel maakte een diepen indruk, omdat ze begrepen kon worden en werd. Van beide zijden werd het duidelijk, dat er in de groote zamenlcving, die men de maatschappij noemt, een band bestaat, zonder welken de geheele maatschappij onbestaanbaar is. Wordt die keten verbroken, dan doet zich dit dadelijk gevoelen en of men wil of niet, men is genoodzaakt, de gebroken schakels te herstellen. Vreemd klinkt het ons daarom indeooren, wanneer we lezen van eenen wetgever Lycurgus, die 't land en de bezittingen onder allen gelijkelijk wilde verdeelen, zoodat er als 't ware geen onderscheid van rijk en arm bestond, maar dan was er toch ook nog eene klasse van menschen noodig, die den arbeid verrichtte, waarvoor men clan ook volgens sommigen, de krijgsgevangenen bestemde. Wat zou 't een toestand worden, wanneer we eens aannamen, dat ieder verplicht werd, om datgene, wat men bezat, 't zij weinig of veel, ten raadhuize of eenige andere openbare plaats te brengen, zoodat niemand iets meer overhielddat vervolgens al die rijkdom, al dat geld gelijkmatig onder 't aantal personen werd verdeeld; zoodat ieder even rijk was. V ooreerst zou ieder dan verplicht wezen, om de verschillende beroepen aan te leeren. Ieder moest zijn eigen kleermaker, schoen maker enz. wezen, want ieder even rijk zijnde, zou de een er voor bedanken om de kleederen of schoenen van andereu op te knappen, waartoe men nu als van zelve komt, daar men een beroep moet leeren en uitoefenen om aan den kost te komen, om in zijn onderhoud te kunnen voorzien. Bij die gelijkheid van stand en vermogen en de niet meer bestaande noodzakelijkheid, 0111 voor anderen te arbeiden, zou zich ook voegen een onwil, om anderen te gehoorzamen, 't ls eeuwen door gebleken, dat overal, waar menschen zich tot samenwoning vereenigden, zij, na verloop van eenigen tijd, zeiven de behoefte gevoelden aan zekere bepalingen of wetten om in voorkomende omstandigheden of geschillen uitspraak te kunnen doen wie recht had en wie niet. Maar dan voegde zich. fatsoeueerd was, oh de sympathie, die zij, tot heden •vuor hem had gevoeld, gold alleen zijn buitengewoon statig voorkomen, zijn mannelijk optreden en de omstandigheid, dat hij Uduna's zoon en door Jelonda gehaat werd. N'u in haar naderen omgang met hem erkende zij, dat do gewezen wachlmeester zich gedu- iei.de zijn verblijf in do groote steden niet alleen de uiterlijke vormen der beschaafden volkomen bad eigen gemaakt, maar ook kundigheden had verworven, die haar, de beschaafde Alagyaarsche dame, trots' leermeesters en gouvernante volkomen, onbekend gehhven waren. Ja, toen zij onwillekeurig in stilte ee ie vergelijking maakte, moest zij bekennen, dat do Kumeeusche boerenzoon in beide betrekkingen de meesteu van de haar bekende Magyaarsehe e ieliijdon in den schaduw stelde. Doch bid ïeeds de bekentenis van de/e overtreffing neveus het verblijdende zeer veel beschamende vcor de dochter van een Maeyaar des te meer kwetste haar de koude beleefdheid, zooals zij Uoman's terughoudendheid noemde. In ieder geval z'i nu nog een warmere toenadering ot wel een werving om baar gunst afgewezen, al waie het «tan ook iu de zachtste vorm, hij was immeis toch maar oen Humeniër, - dat deze Ruraomër evon- baar met de geringste aanleiding tot zulk eeuo bij die eene behoefte ook dadelijk eene tweede, namelijk de behoefte aan iemand, die deze wetten toepaste, met. andere woorden, die uit spraak deed. Op die uitspraak moest, dan ook onder werping aan het vonnis volgen. Die twee zaken, uitspraak en onderwerping, brengen van zeiven anderen teweeg, namelijk een gevoel van meerderheid van den kant van hem,"die de wet toepaste en een gevoel van minderheid bij hem, op die de wet werd toe gepast, en die zich daaraan moest onderwerpen. Al wilde men dit in den aanvang noemen een eerbied voor de aangenomene wetten waarmede de persoonlijkheid van den scheids man niets had uit te staan, dit was toch maar tijdelijk en ging eindelijk op den man zei ven over. En zoo ontstond langzamerhand eene ongelijkheid. Dc menschelijke zwakheid in den vorm van trots voegde er 't hare bij, en zoo kwam er een opperhoofd, iemand, die zich langzamerhand boven de anderen verhief. Zoo is T steeds gegaan en zoo zal 't blijven, zoolang de wereld bestaat. Toch zijn er, vooral in de vorige eeuw, luide stemmen tegen opgegaan. Toen men de leuze verkondigde van vrijheid, gelijkheid en broederschap, toen vormde men zich hersenschimmen en idealen en men maakte plannen, die totaal onuitvoerbaar waren om de eenvoudige, boven aanvoerde reden, dat de gelijkheid van welke men zich zooveel schoons, zooveel heerlijks voorstelde, door de instellers zeiven al zeer spoedig verbroken werd De menschelijke zwakheid was niet bestand tegen dat heerlijk lokaas van boven anderen te staan, te regeeren, te bevelen, en de groote menigte zelve bukte weder en toen de koorts van gelijkheid had uitgeraasd en men na die hevige opwinding tot kalmte kwam en 't gezond verstand zijne rechten herkreeg, loen moest men alweder tot de erkenning komen van de waar heid van de medegedeelde fabel. Schagen. In het bericht over het concert van wEuterpe", dat zal plaats hebben op Zondag 20 April, des avonds 71/, uur, ver gaten wij nog te berichten, dat na afloop van het Concert den introducés een Bal zal worden aangeboden. Te Amsterdam heeft zich een jongmensch, de R. genaamd, met een actrice «verwijderd" ongeveer 40 mille van zijn kantoor medene mende. Hij was reeds eenige dagen weg, toen de heeren F, W., bij wie hij op kantoor was, tot de ontdekking kwamen, dat hij hen voor zuk een bedrag had opgelicht, zoodat er denkelijk niet veel kans zal zijn, dat hij ach terhaald wordt. Onbegrijpelijk noemt men het hoe dat jongmensch hij is pas 23 jaar oud over zulke sommen kon beschikken,"te meer daar men kon weten, dat hij, hoewel niet van vermogende familie, er een maintinée op na hield en zelfs een equipage met 2 paarden in de Fransche Manèae stalde. Men zegt nu ook, dat hij zwaar in effecten dobbelde, en handel in diamanten dreef. Het juiste is echter nog niet bekend. Uit Terneuzen schrijft men aan het D. v. N. Een eigenaardig Paaschgebruik in deze streken is zeker het versieren van paarden. Gedurig ziet men jonge boertjes uit den omtrek te paard voorbijkomen, den scherpen oosten wind trotseerend, met wangen, blauw van de kou. De paarden hebben aan kop en manen, en aan den staart allerlei versieringen, kransen terugwijzing, ja, haar niet eens de gelegenheid gaf, heui door eenige vriendelijkheid voor al de zorg te' danken, dio hij oudanks zijn beroepsbezigheden aan haar lichamelijk en geestelijk welzijn wijdde, dat juist was zijn grootste fout en een „ongevoeligheid," welke de trotsehe houding harerzijds volkomen recht vaardigde. Bij dit alles kwam nog de omstandigheid, dat de anders wijde klove tusschen de eigenaardige echtge- nooteu geheel onoverkombaar maakte. Roman's geheele, rustbloozü werkzaamheid gold, zooals Illona wist, de bestrijding van hare landslieden, en wanneer zij de imposante heldengestalte, versierd met de teekenen van een officier, op een vurig ros op haar huis zag toespringen, vol achting gegroet door de mannen en met bewonder«mde blikken gevolgd door do vrouwen dan zcide Illona tot zich zelve: Hij is de vijand van' mi]Q volk, dus ook mijn vijand; vóór deze gedachten echter ve, dwepen telkenmale de vriendeljko blik, het blijde lachje, werden de schoone trókken der jonge -Magyaarsehe koud en trotsch als altijd, en koud ®n t'ohseh was het hoofdknikje waarim de zij den hcffehjkeu groet van den echtgenoot beantwoordde. WORDT VERVOLGD. en sfrikken van groen en bloemen. Het ei» I aardige van deze gewoonte is, dat het pS opgetooid behoort te zijn door een boerinnef f Stihekens of ook wel niet stillekens haau ze vóór Paschen den harddraver van haat uitverkorene van stal, om dien te tooien, w wat ze heeft kunnen gereed maken. Als Paascf maandag komt, rijdt de jonge borst naar stad" om te pronken met wat hem door „haar" zijn paard is toegedacht. Hoe meer moois aan het beest te zien is, hoe meer het meigj.] van den jongen houdt, hoe meer ze althar toont van hem te houden. Jammer dat het Paaschweêr zoo dikwerf I het vinden van groen en bloemen moeielijk maakt. Bij een aangekondigde gemeenteraadsver. gadering te Echt verscheen een groot publiek doch geen voorzitter, wethouders noch eenic gemeenteraadslid. Onenigheid met het hoofd der gemeente schijnt oorzaak te zijn van dit niet alledaagsch geval. Tweeden Paaschdag heeft te Heemstede een zeer droevig ongeval plaats gehad. Vroo- lijk en wel speelde op den weg aldaar een jongen met zijn 12 jarig zusje, dat helaas niet lette op de tram, die met gewonen gang aan- kwam Ofschoon de machinist stopte en den trein zeer spoedig tot staan bracht, hielp dit niets en hetmeisje werd als het ware verplet terd. Zij was onherkenbaar, toen men haar on der de wagens weghaalde, welke over den buik en het boven- lichaam waren gegaan, zoodat J het kind on- middelijk dood was.. Men begrijpt de ontsteltenis der oudersdiej zoo plotseling hunne lievelinge moesten verlie zen, welke kort te voren nog zoo dartel en vrolijk liep te spelen en wegliep voor haar broertje, dat angstig vroeg waar zijn zusje nas gebleven. Men schrijft uit Marum zooals hekend is, heeft men bij den landbouwstand in de provincie Groningen de oude gewoonte nog steeds in eere gehouden, om bij gelegenheid van het Paaschfeest op den tweeden Paasch dag eieren met eenige toespijs (meestal kren- tebrood en rijstebrij) als middagmaal te nuttigen. Dat middagmaal is meestal voor de dienstbare een wedstrijd wie wel de meeste eieren ver orberen kan en dat bij dien edelen kampstrijd sommigen zich geducht weren, kan o. a. blij- ken uit het feit, dat een 22 jarige dienstmeisje in deze gemeente op Paaschmaandag, niet minder dan 28 gewone kippeneieren opat. In de provincie Groningen werd verle den jaar de proef genomen om paardeboonen als wintervrucht te verbouwer.. In den herfst werden den boomen gepoot, en veel vroeger dan anders waren dezen peulvruchten rijp. Thans heeft de heer J. Stuurwold, te ten Boer reeds nieuwe aardappelen uit den kouden grond gerooid. Deze werden in Augustus gepoot, en daarna met kaf flink toegedekt. De smaak der aardappelen is uitmuntend en de opbrengst laat niets te wenschen over. In dit geval is de aardappel eveneens een wintergewas. TJTTTTSÖSLTjANJD- Men zoekt een oplichter van de ei{Jste soort, die onder allerlei namen de reis om efl door de wereld maakt. Zoon vau een Russischen prins en een Puil sclie keukenmeid, begou hij reeds vroeg ZU" zwerftocht door het leven, leerde verschiil^"'^ talen en trad onder den naam van Fiedel1" Armfeldt bij het Engelsche leger in dienst Daaruit getreden, gaf hij schimpbrieven l" tegen de vreemdelingen te Sizza en werd te»e" een man van zaken. Zoo wist hij eenige a""e Londeusche waschvrouwen f 1200 afhandig 18 maken om een stoom wa»srher ij op te ?eiltn' waarvan natuurlijk niets kwam. Kon 4!.',a'"a, was li ij hoofd van een bureel van publiek6'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1884 | | pagina 2