Binnenlandsch Nieuws. VI De toepassing is zeer gemakkelijk te maken. 't Begeeren is altijd de groote beweegreden, maar in de meeste gevallen weet een mensch ter nauwernood, wat hem dienstig is en juist daardoor doet hij dwaze wenschen. Ontevreden heid met zijn lot heeft zoo menigeen uit huis en hof verjaagd, zoekende naar iets beters en vindende, wat nog slechter was. Wanneer men meer in staat was, om naar waarheid den toestand onzer medemenschen te beoordeelen, dan zou zoo menige uitdruk king van begeerte, van nijd en afgunst, niet over de lippen komen. Een wijs man zeide: Wanneer ik mij op een gevoel van ontevredenheid betrap, haast ik mij, om naar den woning van mijnen armen buur man te gaan, daar gedurende eenige oogen- blikken te zien, wat deze heeft en wat hem ontbreekt. Daarna doe ik mij zei ven de vraag zoudt gij met hem willen ruilen? En altijd verdrijf ik daarmede dat oraangeuaam gevoel, dat mijne rust kan hinderen. Een ander man, die goedkoope sigaren rookte, omdat zijne middelen hem geene grootere uit gaven veroorloofden, bleef er bij, dat hij altijd lekkere sigaren rookte. Wanneer ik daar aan begin te twijfelen, zeide hij, koop ik een paar sigaren van de allergemeenste soort, en nauwe lijks beb ik er een van gerookt, of ik erken de meerderheid van mijne gewone sigaren en ik vind ze heerlijk. Dat zijn een paar zeer alledaagsche waarheden cn toch bevatten zij 't geheim en 't recept, 0111 steeds tevreden te leven met zijnen stand. Door altijd te zien naar anderen, die boven ons staan, gevoelen we ons minder dan zij en komen er toe, om hun schijnbaar geluk te benijden. Schijnbaar is 't zeer dikwijls en daarom her halen wij, dat het zoo goed, zoo nuttig zou zijn, wanneer we den waren toestand onzer medemenschen kenden, 't Is nu eenmaal 't ongeluk, dat bijna iedereen naar 't uiterlijk oordeelt. De wegwerker dien we in 't begin ontmoetten, zal oordeelen naar 't rijtuig en de paarden, die hem voorbij stuiven en in eene wolk van stof hullen. Waarom zal hij hen, die in 't rijtuig zitten, benijden? Omdat hij alleen oor deelt naar dat gemak en die weelde, die zij in de oogen van anderen ten toon spreitien. Wanneer die arme man eens wist, hoevele zorgen dien rijken heer drukken, hoe hoogst onaangenaam 't leven is dier dame, die voor <le oogen der wereld een vrool ijk gelaat ver- kiintoruterecut, bestaande uit keizerlijke beambten, dat zich alleen om rechtvaardige klachten in de ge meentezaken mengde. Zoo genoten de bewoners van Kisheay daadzakelijk eene vrijheid, zooals zij in hunne stoutste droom tl nooit gehoopt hadden, en zij konden zich hierin des te meer verheugen, als hunne mate- rteole toestand door de e genaatdige verhouding tot hare vroegere landsvrouw, zich uiterst gunstig verhield. Daar namenlyk Illona, de wettige erfgename, noch op het bezit, noch op de inkomsten van het goed ain- spraak miaiite, werd dit als onbeheerd door Donatu in naam der gemeente en ten nutte derzeive beheerd; en hierbij nog do omstandigheid, dat diie vierde der land rijen aan de gemeente kwamen en de dorpsbe woners onthe.en werden van dienstplicht en tiend- belasting, genoot men een overvloed, die te. en het vroegere leven, een leventje in luilekkerland gaf. Intusschen had ook dit paradijs zijn slangen Naast het trage genotsaucl.t, dat bjj de lage ontwikkeling van den Rumeniër in zulke toe-tanden bepaald moest volgen, siond do vrees, dat wanneer niet Illona, dan toch een audeie bloedverwant eenmaal plotseling zou verschijnen als de enuel m. t het vlammende zwaard, ea bij welke gelegenheid ook do weldadige sluier der vergetelheid opgelicht zou worden en zoo al de heer lijkheid een zeer ver-chrikkeliik einde zou krijgen. Deze vrees was dan ook de oorzaak, dat men op al mijne vragen een volhardend stil-wjjgen bewaarde, wint men zig in mij dien gevree-.deu erfgenaam en ik moest nog vele uren doarbi engen bij het haardvuur van Donatu en Rosmunda, of met hun dochtertje in den tuin achter hot heerenhuis spelen, voor ik het volle vertrouwen won dezer go. dj lieden en hen zoo te zeggen het hart op de tong kwam. liet laatsgcnoemde schoone mei-je was overigens geheel het evenbeeld van hare moeder; even sluw als goedhartig, voerde zij, zonder het de krankzin nige ooit te laten gevoelen, werkdadig het beheer in bet hee.euhuis van Kishegy, en ik moest dikwijls de bekwaamheid en tegenwoordigheid van geest dor kleine bewonderen, waarmede zij de dolste invallen dor waanzinnige, die in haar waan o k nog de trotsehe en eigenzinnige Majyaarsehe vrouw bleef, naar bare wenschen wist te leiden. Met hot Dadercn van den winter nam ik afscheid van mijne nieuwe bekenden, zonder teveimoeden dat ean aangenaam toeval mij nog eens in bet leven kennis zou doen maken met de hooidpersouen van dit verhaal. WORDT VERVOLGD. toont, o, bij zou zijne tong bedwingen, om - klachten te uiten, en als 't op ruilen aankwam, zou hij, alles en alles wetende, zeer zeker nog weigeren. 't Zou evenwel eene dwaasheid zijn, als we daaruit, ten einde den armen man tot tevreden heid op te wekken, tot de slotsom wilden komen, dat alle rijken ongelukkig zijn en rijk dom niets dan leed kan aanbrengen. Het tegendeel is waar, maar dan komt het er ook op aan, hoe de rijkdommen worden besteed. Rijkdom kan en za! geluk en zegen aan brengen, wanneer de bezitter doordrongen is van 't denkbeeld, dat hij zedelijk verplicht is, om die schatten zoo nuttig mogelijk te besteden. Men behoeft dit volstrekt niet te doen, door altijd met de hand in den zak te staan, te geven aan ieder, die maar vraagt, en zoodoende de luiheid en het bedelen te bevorderen en in de hand te werken. Stelt u een rijk man voor, die eene groote uitgestrektheid onvrucht- baren grond bezit, die daar renteloos ligt. Wanneer hij nu een gedeelte van zijn vermogen besteedt, om dien grond te laten bewerken en daardoor aan zeer vele handen werk en brood verschaft, dan weert hij de ledigheid, verbant de armoede en 't gebrek uit de streek, waar hij woont en bevordert tevens zijn eigen belang. Zoodoende heeft hij meer dan een doel bereikt en een hoogst nuttig gebruik van zijn vermogen gemaakt. Komt gij in zulk eene streek, pols dan vrij de gemoederen der altijd nog behoeftige men- schen. Ze zulllen niet met haat, niet met afgunst van den rijken heer spreken, omdat hij zooveel geld heeft. Integendeel, ze zijn dankbaar, dat die man met aardsche schatten is gezegend, want ze erkennen, dat dit wordt aangewend, om hun bestaan te onderhouden, ze erkennen, dat hij niet schroomt om in nijpende dagen hen te helpen en te onder steunen, mits zij van hunnen kant, in gezonde dagen niet te lui en te onverschillig zijn, om de handen uit den mouw te steken. Zoo moet de rijke bedenken, dat zijn rijkdom hem niet is geschonken, om 't geld met handen vol weg te werpen en te verkwisten en daar door juist anderen ergernis te geven en hen ontevreden te maken met hun lot, daar zij voor een klein deel van wat zoo roekeloos verkwist wordt, dagen lang hard zouden moeten arbeiden. Dat is tergen, dat is een geest van ontevredenheid in 't leven roepen of bevorderen en aankweeken, zonder te voorzien, wat daarvan de gevolgen kunnen zijn. Maar evenmin moet de minder vermogende in 't denkbeeld verkeeren, dal de rijke verplicht is, hem te voeden, en te onderhouden, alleen omdat hij meer geld heeft. De arme, de armste mensch moet gevoel van eer bezitten en zijne handen, zijne vlijt willen besteden, om een eerlijk stuk brood te verdienen. En zou dat verdiende stuk brood niet lekkerder smaken dan de toegereikte, als aalmoes gegevene stuiver, om brood te koopen? In onze jeugd hebben we reeds uit de versjes van v. Alphen geleerdWat vraag ik toch naar geld of goed, wanneer tevredenheid me een bed van rozen spreidt? Dat is mooi gezongen en aanbeveling waardig, maar niemand zal ontkennen dat men van tevredenheid alleen niet kan leven en men zonder geld niet door de wereld kan komen. Hij heeft dit voorzeker ook niet bedoeld maar alleen willen waar schuwen tegen de ellendige meening, dat geld alleen gelukkig kan maken. Maar juist deze tevredenheid kan niet ontstaan, wanneer de mensch ledig is en alles van den rijken naasten wil hebben. Wanneer hij 's avonds na een nuttig dagwerk zeggen kan, dat hij voor zijn onderhoud en dat der zijnen heeft gearbeid en hij geen gebrek behoeft te lijden, dan ontstaat het gevoel van tevredenheid, dat de vermoeienis doet vergeten en heerlijk slapen. Maar zou dat dan voldoende zijn Zou men dan gelukkig kunnen zijn, wanneer men maar zooveel kon verdienen, als men strikt gencmeu noodig had? Daar heb ik bij ongeluk een woord genoemd, dat voor zeer vele opvattingen vatbaar is. Gelukkig? Ja, wat is gelukkig en wie is gelukkig? Er zijn er, die aan anderen boog opgeven van hun geluk en het toch werkelijk niet zijn. Anderen klagen altijd en hadden werkelijk gelegenheid en reden, om gelukkig te zijn. Sommigen hebben oneindig veel noodig, om tot dien toestand te geraken, anderen daaren tegen zijn met al zeer weinig tevreden. Ter opheldering nog iets uit de oude doos: Een koning was ziek, heel ziek. Tal van geneesheeren waren gciaadpleegdmassa's geneesmiddelen voorgeschreven en iroer„ maar niets hielp. De koning gi™ meer achteruit. Eindelijk kwam e'r cf en vreemd geneesheer in de residentie en i wist raad voor alle kwalen. De konin^')26 hem ontbieden en nadat de dokter alles hi aangehoord, gaf hij een zeer eenvoudioen r 1 namelijk dezen: de koning had niets and' te doen, dan het hemd van een eeh U^ mensch aan te trekken. e 8 De vorst riep zijnen minister en zeide- - hebt mij zoo herhaaldelijk verzekerd, dat mi't onderdanen onder mijn bestuur zoo gehikk zijn, dat het u wel geene moeite zaf koslpp' mij zulk een hemd en daardoor mijue genczi;,, te bezorgen. De minister vond hierin geen bezwaar lp' zond dienaars uit, maar 't was vreemd. Wan! neer men de menschen op hun geweten af' vroeg, of ze gelukkig waren, ontbrak er altijd iets en zoodoende was 't hemd niet te kriigen De arme koning was troosteloos en verminde: bij den dag. 'Op zekeren dag ging een der zoekend™ door een arme buurt en hoorde iemand vroom zingen. Hij vond een ellendig verblijf en toch een zingenden man. Verbaasd vroeg hij den I man: waarom zingt gij zoo? Zijt gij dan Ge lukkig? Waarom niet? antwoordde de man, ik heb weinig noodig en dat kan ik bekomen. Ga dadelijk met mij meê, riep de verheugde I afgezant. Ga dadelijk meê naar den koning, I gij kunt hem genezen. De aangesprokene begreep er niets van. I Luchthartig als hij was, zag hij er niet tegen I op, om naar den koning te gaan en vooral niet, als hij hem kon genezen Maar hoe, daarvan had hij geen hoogte. In haast bereikten ze 't paleis. De afgezant ijlde door de vertrekken, totdat hij de koning- lijke kamer had bereikt, en riep uit in de vreugde zijns harten Sireik heb een gelukkig mensch gevonden. Nu zult ge genezen Groot was de vreugde van koning en hovelingen. Dadelijk werd de be wuste man in een zijvertrek gebracht, alwaar de geneesheer des konings hem de zaak me dedeelde en hem verzocht, zijn hemd uit te trekken, opdat de koning dit kon aantrekken en daardoor beter worden. De arme man keek den geneesheer verbaasd en verlegen aan en maakte geene beweging, om aan 't verzoek te voldoen. De geneesheer verloor zijn geduld en in plaats van te verzoeken, gebood hij, het hemd uit te trekken. Maar ook dit hielp niet. De man kon aan 't bevel niet voldoen, want hij, de gelukkige man, had niet eens een hemd aan, hoe weinig en toch gelukkig. Doetichem. P. van de Velde Mz. Hoorn, 21 Mei 1884. Prachtig zomerweder lokte menig stad- en landgenoot per sierlijk rijtuig of per spoor naar Westfriesland's hoofdstad, om een recht lan delijk feest bij te wonen, dat binnen de ge meente zou plaats hebben. De Hardraverijbaan was als in een I"fer- nationaal terrein herschapen, zeer degelijk versierd met groen en vlaggen, vlaggen van Landen en Steden, waarmee gedachten werden opgewekt aan wat Hoorn m vroeger eeuwen met en door haar Han del- en Zeevaart heeft gedaan en 1110 welke natiën zij betrekkingen heeft aange knoopt, en waarvan zij nog heden de vruc ten plukt. Van de 20 aangegeven paarden zijn er opgekomen en de draverij werd ge°PeIjc me een optocht door een gedeelte der stad- Flink en Volhardend is er gestreden etl^ overwinnaar van de le prijs 500, het paard, de Willem lil, van den neer P. Brommer te Zijpe; de le premie werd behaald door het paard van den van der Akker te Zegwaart en de 2d|'Pr<-1 f 100 door het paard 't Pauwtje van den i J. Schager te Beemster. s. Na afloop werden door den heer Ihu'ge111^ ter van Hoorn de prijzen met gepaste spraken uitgereikt. ]e. Daarna gingen, de toeschouwers wel e j_ g:o waren, langs Hoorns straten en v aI1^en paden wandelingen doen, en toen kon eerst goed zien, dat er duizenden waren 11 komen om van dit heerlijk lentefeest e nieten,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1884 | | pagina 2